Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lente van het hart. Brieven van Tijl aan Neleke (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lente van het hart. Brieven van Tijl aan Neleke
Afbeelding van Lente van het hart. Brieven van Tijl aan NelekeToon afbeelding van titelpagina van Lente van het hart. Brieven van Tijl aan Neleke

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.92 MB)

Scans (10.91 MB)

ebook (4.32 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Illustrator

Arm.-Modest Van den Haute



Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lente van het hart. Brieven van Tijl aan Neleke

(1946)–Joos Florquin–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 90]
[p. 90]

Liefdedroom



illustratie

Er zijn dagen en uren van geluk die zoo heerlijk zijn, wanneer ze over ons komen, dat we op die oogenblikken slechts zwijgend kunnen ontvangen en genieten, en wenschen dat dit uur niet als elk ander zonder meer in het verleden moge verdwijnen. En is ook zoo een stond niet vast te houden, dan hebben we toch iets in ons voelen groeien; we weten dan ook, dat we weer een nieuw en kostbaar geheim in onze harten dragen, dat we voor de dagen die ons wachten als een warmend vuur in ons willen hoeden.

Zoo was de laatste dag, Neleke, die ons samenzag en mild liet leven. De herinnering aan zijn vreugde vult nog menig eenzaam uur en tilt me nu eens op als in een droom, om me dan weer als een opnieuw beleefde werkelijkheid te ontroeren. Dit is de toovermacht van het wondere wonder dat de natuur is, en nog meer van het

[pagina 91]
[p. 91]

sprookje, dat we niet alleen liefde noemen, maar dat wij ook beleven.

We konden en mochten ons weer verheugen over alles wat er gebeurde in den langen tijd dat we mekaar niet meer gezien hadden, en dit alles hebben we dan, oog in oog, opnieuw beleefd en nagenoten. Ik kan je niet zeggen hoe vertrouwvol die verrassende ontdekking me steeds opnieuw stemt, dat geen afstand ons ook maar een oogenblik van elkaar kan vervreemden en dat het ons nooit een schijn van moeilijkheid kost om met twee den weg voort te zetten. Die éénklank is een heerlijk bezit, en het hechtste-pand voor de toekomst. Alle kleine dingen die ons in het alleen-zijn zoo dikwijls tegenhouden, en waartegen we zwak en moe opzien, springen we dan even lenig over als de beken en hagen die ons dien dag ook niet konden tegenhouden.

Dat was lente en bloei, jeugd en beleving in ons. Dat gaf ons eens te meer de sterkende bewustwording, dat het leven geen dood en eenzaam geluid is, maar een rusteloos borrelende bron, die met elken nieuwen dag rijker opwelt.

Ik kan maar alleen met poovere woorden herhalen, dat het leven een kostbaar geschenk is, en het is me onbegrijpelijk dat deze zonnige overtuiging ons niet steeds als idée-fixe beheerscht.

Bij elke nieuwe ontmoeting voel ik nog zooveel duidelijker hoe gave en wedergave ons beider wezen zoo rustig aanvullen, en zoo na hebben we mekaar zeker nooit beluisterd als op dien zonnigen dag en later onder dien diamanten hemel.

[pagina 92]
[p. 92]

Nu dat ik je schrijf, ga ik opnieuw dien tocht langs gebukte vrouwen die winterklaver snijden en werklui die in parken de wegen opharken en hagen snoeien. Ik hoor je weer perelend lachen, terwijl we naar het zotbollig gehuppel kijken van de lammeren die voor 't eerst op de wei zijn gelaten. Ik sta weer op de hoogte, met jou naast mij, en zie het kleurenwisselend land, dat zacht golvend uitdeint: aan de kim stapt de ploegende boer en schept zoo Streuveliaansch echt het beeld van den kleinen wroetenden en toch mannelijk-schoonen mensch, die daar op zijn plaats staat in het landschap, dat zelfs door de verre stad in het dal niet te begrenzen is.

Het geluk van samen te zijn, Neleke, was onbeperkt in zijn afwisseling: het klaterde op in het plagend stoeien langs veld- en boschweg, terwijl de bries met onze haren zeilde, of het verteederde zich in een woordenloos droomuur, dat de ondergaande zon in een rozigen gloed kleurde terwijl een lied langs ons wegruischte.

Zouden we dan niet danken voor deze gave, die het bestaan zooveel meer waarde geeft? Het was dan zeker ook geen ijdel gebaar, dat we samen geknield hebben in de kerk die op onzen weg lag, om voor den Heer getuigenis af te leggen van ons geluk.

De lente en het jonge leven! Drie sterren aan den hemel. Zon in 't hart en je hand in mijn hand, - Neleke!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken