Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verhandeling over de redenvoering (1751)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verhandeling over de redenvoering
Afbeelding van Verhandeling over de redenvoeringToon afbeelding van titelpagina van Verhandeling over de redenvoering

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.49 MB)

ebook (3.19 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verhandeling over de redenvoering

(1751)–Francis de la Fontaine–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina V]
[p. V]

Voorreden.

HEt Oogwit dat een schryver hebben moet, is eenig voordeel aen het burgerlyk Leven te bezorgen. Men kan niet loochenen dat deze Verhandeling voordeelig zyn zal aen Predikanten, Redenaers, aen den ommegang der Menschen. en aen Perzoonen die de geselschappen verkeeren.

Wat de Tooneelbetreders oft Vergaederingen, hier in de Nederlanden opgerecht, met voorrechten en vryheden door Oppervorsten en d'Overheden begunstigt, aengaet, geloove ik de reden van deze oprechting en vergunde vryheden te zyn de zuyverheyd der Taele te handhaeven, elkanderen onderling met bondige reden te onderhouden, zig t'oeffenen om tot de Welspreekentheyd te komen, elkanderen te leeren, te voeden een burgelyke Liefde, en onze Tael d'overhand over d'andere te doen krygen.

Dit laeste geloof ik niet dat men zig immer waerlyk voorgestelt heeft; want wy

[pagina VI]
[p. VI]

hadden, naer het Voorbeeld van Franciscus den Eersten Koning van Vrankryk, die ons wat te gauw geweest is, en wiens Tael in die tyd een wanschepzel was, en eenen Beer die door het lekken van geleerde en begiftigde Mannen tot de volmaektheyd gekomen is, Genoodschappen moeten oprechten, en Pryzen voorstellen om ieder aen te moedigen tot het schaeven van onze Nederduytsche Taele, aen wie geen woorden ontbreeken om de dristen der ziele uyt te drukken, tot het maeken van Boekken, gelyk ons Nabueren de Hollanders hedendaegs nog doen, het geene geen klyn voordeel en winst aen een Land brengt.

Het schynt onnoodig de Tooneelen te betreden, gelyk men ziet dat in Brussel de Boek en Kranskamer hun oeffening, die sy op de Merkt en openbaere plaetzen verrigtden, hebben laeten vaeren, uyt het welke het oprechten van vrywillige Vergaderingen gesproten is, om de zuyverheyd der Taele te betrachten, die hedendaegs met zoo veel onkruyt van fransche woorden overwassen is, dat het schynt dat wy van voorneem zyn een nienwe Taele uyt de Fransche te smeeden.

Inneziende daer en boven dat het zelve tot verachting gekomen is, waer uyt zulkx spruyt, kan ik wel denken, maer om niemand te beledigen, zal men dit

[pagina VII]
[p. VII]

overstappen. Ik heb bemerkt nogtans dat Perzoonen die de Leezing beminnen ('t is te wenschen dat het getal grooter was, het bygeloof zou min in zwang zyn) het zelve niet laeken, ten waer om redens die geswegen dienen, en dat deze verachting meest koomt van Perzoonen die daer toe geen bequaemheyd hebben, en misschien geen A van een B konnen onderscheyden, die daer en boven door een hovaerdige Bottigheyd overgoten, hun Moedertael verachten, en het Frans willen spreeken, dat sy even zoo veel als het ander kennen.

Dewyl het dan in swang blyft de Tooneelen te betreden, niet alleen in de Steden maer zelf in Dorpen, d'oeffening is niet te mispryzen bezonder voor de Fongheyd, heb ick goet gevonden deês Verhandeling onder de Persse te zetten: maer het was te wenschen dat men in de Vergaderingen der Rym en Redenminnaers, niet aennam als Perzoonen genegen tot die Oeffening, want ik heb bemerkt dat'er veele zyn, die zoo dra sy op de Kamer der Vergaedering komen, naer drank vraegen, die, als men bezig is d'Opzegging te doen van een Tooneelstuk, zeer weynig aendachtig zyn, niet doen als klappen en raezen, en die de Lever zoo heet hebben, dat sy met moeyt hun konnen onthouden

[pagina VIII]
[p. VIII]

van drinken tot dat'er een Deeltie van het Tooneelstuk geyndigt is. Een teeken voorwaer dat sy groote Liefhebbers zyn van den Rym en Redenkonst, en daer alleen gekomen zyn om hunnen Buyk te vullen, ten koste van de geene die werkken en moeyt aenwenden om een Tooneelstuk wel uyt te voeren.

Ik verhope dat men van mynen Aerbeyd meer Werk zal maeken, en dat men, is het moogelyk, uyt den zelven zal Voordeel trekken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken