Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Skrywers in die strydperk. Krachtlijnen in de Zuid-Afrikaanse letterkunde (2005)

Informatie terzijde

Titelpagina van Skrywers in die strydperk. Krachtlijnen in de Zuid-Afrikaanse letterkunde
Afbeelding van Skrywers in die strydperk. Krachtlijnen in de Zuid-Afrikaanse letterkundeToon afbeelding van titelpagina van Skrywers in die strydperk. Krachtlijnen in de Zuid-Afrikaanse letterkunde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.61 MB)

Scans (24.29 MB)

ebook (3.06 MB)

XML (0.68 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Skrywers in die strydperk. Krachtlijnen in de Zuid-Afrikaanse letterkunde

(2005)–Eep Francken, Luc Renders–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 165]
[p. 165]

II Thematische benadering

[pagina 167]
[p. 167]

5 De schrijver als dissident

Op de barricaden

In 1994 kwam er een einde aan het bewind van de Nationale Partij. Ze had Zuid-Afrika vanaf 1948 onafgebrokengeregeerd en een steeds strengere wetgeving, gebaseerd op rassendiscriminatie en -segregatie, ingevoerd. Het begrip ‘apartheid’ kreeg daardoor over de hele wereld een uiterst negatieve klank en het Afrikaans het stigma van taal van de onderdrukker; het werd door Breyten Breytenbach zelfs omgedoopt tot het Apartaans. Terwijl het apartheidsbeleid van de Nationale Partij het land in een houdgreep hield, smeulde het vuur van het verzet. Met de Soweto-onlusten van 1976, juist tegen de invoering van het Afrikaans als verplichte onderwijstaal in de zwarte scholen, brak een storm van protest los. De zwarte opstand was daarna niet meer in te dammen. In de jaren tachtig werden de zwarte en bruine woonbuurten onbestuurbaar. Door de verslechterende binnenlandse veiligheidssituatie en onder de toenemende internationale politieke en economische druk had de Nationale Partij geen andere keuze dan in het begin van de jaren negentig onderhandelingen met het anc te beginnen. Ze leidden tot de eerste democratische verkiezingen van 27 april 1994 en de installatie van een door het anc geleide regering met Nelson Mandela als president.

Tijdens haar bewind werd de Nationale Partij door de overgrote meerderheid van de blanke kiezers gesteund. Binnen blanke rangen en zeker binnen de blanke Afrikaanssprekende gemeenschap waren er erg weinig tegenstemmen. Iedereen werd verondersteld het nationalistische gedachtegoed te onderschrij-

[pagina 168]
[p. 168]

ven. Tegenspraak werd niet geduld. De dissidenten werden als vijanden van het Afrikaner volk beschouwd. Onenigheid werd als een bedreiging ervaren omdat daardoor de overleving van het volk in het gedrang werd gebracht. Scheurmakers werden dan ook buiten de Afrikaner gemeenschap gesloten. Rian Malan, de auteur van de aangrijpende autobiografie My Traitor's Heart (1990) heeft het aan den lijve ondervonden.

Rian Malan is een afstammeling van D.F. Malan, die na de verkiezingsoverwinning van de Nationale Partij in 1948 premier van Zuid-Afrika werd. Voor Rian Malan, geboren in 1954, zijn de dogma's van de apartheid echter totaal onaanvaardbaar. Het wordt hem niet in dank afgenomen: ‘What gives you the right to call yourself an Afrikaner?’ vraagt zijn vader hem, nadat hij een brief naar een krant had geschreven waarin hij de regeringsleiders ter verantwoording riep na de dood van Ahmed Timol, een antiapartheidsactivist, in een politiecel.

Als gevolg van zijn afwijzing van de apartheidsideologie was Rian Malan gedwongen zijn houding tegenover de Afrikaner gemeenschap opnieuw te bepalen en dus zijn identiteit te herdefiniëren. Het is geen eenvoudige opgave; het verleden laat zich niet gemakkelijk opzij dringen. Helemaal eraan ontsnappen blijkt onmogelijk: ‘What would you have me say? That I think apartheid is stupid and vicious? I do. That I'm sorry? I am, I am. That I'm not like the rest of them? If you'd met me a few years ago, in a bar in London or New York, I would have told you that. I would have told you that only I, of all my blind clan and tribe, had eyes that could truly see, and that what I saw appalled me. I would have passed myself off as a political exile, an enlightened sort who took black women into his bed and fled his country rather than carry a gun for the abominable doctrine of white supremacy. You would probably have believed me. I almost believed myself, you see, but in truth I was always one of them. I am a white man born in Africa, and all the rest flows from there.’

Rian Malan heeft de door het Afrikaner establishment voorgehouden waarden en de manier waarop deze werden omgezet in een maatschappelijk keurslijf en een rigide politiek programma kritisch bekeken en verworpen. Hij is natuurlijk niet de eni-

[pagina 169]
[p. 169]

ge. Ook onder de Afrikaanssprekenden zijn er dissidenten. Hun reacties beslaan een wijd spectrum van opties: van loyaal verzet dat van binnenuit verandering probeert te bewerkstelligen, via geweldloos maar luidruchtig protest of het wegtrekken uit Zuid-Afrika tot het zich aansluiten bij de gewapende strijd.

Nergens in de Afrikaner gemeenschap was de kritiek op de apartheid zo uitgesproken en aanhoudend als in de Afrikaanse literaire wereld. Vanaf het einde van de jaren zestig hebben de schrijvers voortdurend de apartheid op de korrel genomen en zowel de morele onhoudbaarheid ervan als het onrecht en het lijden dat erdoor werd veroorzaakt, in werk na werk aangeklaagd. De schrijver werd daardoor tot een outsider. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de problematische verhouding van het individu tot zijn gemeenschap een veel voorkomend thema is in de Afrikaanse literatuur. Soms staat in het literaire werk juist de evolutie van insider naar outsider centraal. Dat is onder andere het geval in 'n Lug vol helder wolke (1967) van Karel Schoeman en in 'n Droë wit seisoen (1979) van André Brink. In dit laatste werk is Ben du Toit een solide Afrikaner. Hij is leraar geschiedenis en aardrijkskunde, geen onbelangrijk detail, en diaken van zijn kerk. Als gevolg van een bijna toevallige confrontatie met de donkere kant van de apartheid wordt zijn geweten wakker geschud. Ben neemt zijn verantwoordelijkheid in de strijd tegen het structurele geweld dat inherent is aan het apartheidssysteem, en dit ondanks het feit dat hij vreest ook slachtoffer ervan te zullen worden. Zijn omgeving keert hem de rug toe. Onder mysterieuze omstandigheden komt hij om het leven.

Dat Afrikaanse schrijvers de apartheidsideologie van de Nationale Partij ter discussie zouden stellen was voor het establishment bijna ondenkbaar. De traditionele Afrikaner waarden en het politieke programma dat erop gebaseerd is, werden als haast onaantastbaar beschouwd. Politieke en kerkelijke leiders, de cultuurpausen en de media zongen allen eenstemmig de lof van de nationalistische ideologie. De kritiek van de schrijvers veroorzaakte een vloedgolf van negatieve reacties die door de pers breed uitgesmeerd werden. De Afrikaanse schrijvers kwamen daardoor in het middelpunt van de publieke belangstelling te

[pagina 170]
[p. 170]

staan maar werden er niet meteen populairder door. Ze werden beschuldigd van volksvreemdheid en het aanhangen van buitenlandse goden. De wegen van schrijvers en volk liepen steeds verder uit elkaar.

 

In het verleden waren de literatoren verondersteld een spreekbuis van hun volk te zijn. Na het verlies van de Boerenoorlog aan het begin van de twintigste eeuw zat de Afrikaner in zak en as en was de behoefte aan een inspirerende boodschap erg groot. Voor heel wat oudere schrijvers stond dienstbaarheid aan het volk voorop. Afrikaner politici en intellectuelen schaarden zich achter een politiek, cultureel en sociaal programma dat een gemeenschappelijke erfenis en gedeelde waarden beklemtoonde. De geschiedenis van zijn stam werd voor de Afrikaner een essentieel referentiepunt ter bepaling van zijn identiteit.

Het propageren van een gemeenschappelijk erfgoed en een gedeeld waardenstelsel leidde al vlug tot intolerantie. Een patriarchale orde, gebaseerd op een conservatief calvinistisch en nationalistisch wereldbeeld, begon het leven binnen de Afrikaner gemeenschap te domineren. Alle Afrikaners werden verondersteld hetzelfde wereldbeeld aan te hangen. Saamstaan werd immers als een noodzaak ervaren, de directe consequentie van de strijd die zij moesten leveren om te overleven in een als zeer bedreigend ervaren omgeving. Bovendien hechtten zij aan hun aanwezigheid in Afrika een religieuze betekenis. De naleving van de waarden van de Afrikaner gemeenschap werd daardoor tot een heilige plicht.

Met de Beweging van Sestig moet het gemoedelijke, lokale realisme van heel wat oudere literatuur plaats ruimen voor een existentiële problematiek. Het doorbreken van taboes rond godsdienst en seksualiteit, de oppositie tegen de nieuwe censuurwetgeving en vormexperimenten plaatsen de Sestiger-schrijvers in het verdomhoekje. De goegemeente reageert immers niet positief op deze nieuwlichters, zoals blijkt uit de controverse rond de toekenning van de Hertzogprijs aan Sewe dae by die Silbersteins (1962) van Etienne Leroux in 1964.

Als André Brink tegen het einde van het decennium, na zijn te-

[pagina 171]
[p. 171]

rugkeer uit Frankrijk, een oproep lanceert tot grotere betrokkenheid bij de plaatselijke situatie is het hek van de dam. Brink voegt de daad bij het woord. Zijn roman Kennis van die aand (1973) is een frontale aanval op de apartheidspolitiek en -maatschappij. De machthebbers zijn hier niet mee gediend en reageren furieus. Kennis van die aand is de eerste Afrikaanse roman die verboden wordt. Het verzet tegen de apartheid groeit geleidelijk uit tot een onstuitbare stroom met André Brink en Breyten Breytenbach in de rol van voortrekkers. Beiden hebben een onmiskenbare stempel gedrukt op het politieke debat binnen de Afrikaner gemeenschap. Ze deden dat zowel door hun openbare verwerping van de apartheid en de apartheidsstructuren, door hun oproepen tot betrokken schrijverschap als door hun eigen geëngageerde teksten.

Naast hen zijn er nog heel wat anderen. Op de bijeenkomsten van het Afrikaanse Skrywersgilde, opgericht in 1975 reactie op de steeds draconischer toepassing van de censuurwetgeving, stond telkens opnieuw de rol van de schrijver in de apartheidsmaatschappij centraal. Deze discussies bereidden de weg voor een eerste historische ontmoeting tussen een groep van hoofdzakelijk Afrikaanse academici, onder wie een aantal schrijvers, en een delegatie van het anc in Dakar in 1987. Daarop volgde verder overleg in juli 1989 aan de Victoria-watervallen in Zimbabwe. Deze gesprekken gaven concreet gestalte aan de vaste wil van Afrikaanse schrijvers en academici om de totstandkoming van een niet-racistisch, democratisch Zuid-Afrika te helpen verwezenlijken. Crossing Borders. Writers Meet the anc (1990) bevat het verslag van de discussies op het zogenaamde Watervalberaad.

De pleidooien van de Afrikaanse schrijvers om bruggen te bouwen naar de andere bevolkingsgroepen ondergraven de apartheid. Het besef dat de maatstaf voor het bepalen van de identiteit van de Afrikaner niet langer een eng volksverband kan zijn, vindt geleidelijk meer en meer ingang. Dit betekent niet minder dan een aardverschuiving binnen de Zuid-Afrikaanse maatschappij en leidt tot een klimaat waarin politieke veranderingen als noodzakelijk worden beschouwd. De rest is geschiedenis.

[pagina 172]
[p. 172]

Onder het juk van de apartheid

De apartheid, die alle aspecten van het leven in Zuid-Afrika bepaalde, heeft als een black hole op de moderne Afrikaanse literatuur ingewerkt. Haast niets kon aan de invloed ervan ontsnappen. Het is evident dat er in een maatschappelijk bestel dat zo nadrukkelijk in alle facetten van het leven van het individu ingrijpt, weinig of geen ruimte is voor de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie. Zijn geweten verplichtte de schrijver met zijn pen te ijveren voor een democratisch, niet-racistisch Zuid-Afrika.

De Afrikaanse literatuur en a fortiori het Afrikaanse proza hebben een uitgesproken geëngageerd karakter. De schrijver bevindt zich in het midden van het strijdperk. De pen is voor hem een zwaard waarmee hij de opeenvolgende Afrikaner regeringen tot een fundamentele politieke koerswijziging wil dwingen. Dat betekent zich blootgeven, risico nemen. André Brink formuleert in het essay ‘Skrywer en literatuur in die strydperk’ (1985) de opdracht voor de schrijver als volgt: ‘Dit is 'n gevaarlike ambag wat ons skrywers beoefen, in 'n gevaarlike land. Maar die woord, wat ál is wat ons - uit eie keuse - het, mag nooit stil raak in die rumoer van die wêreld nie.’ De Afrikaanse schrijver heeft de handschoen opgenomen. Juist de maatschappelijke betrokkenheid van de Afrikaanse literatuur is misschien wel het wezenskenmerk ervan.

Vanaf de jaren zeventig is er bijna geen werk te vinden dat niet op een of andere manier met de verwerking van het apartheidstrauma te maken heeft. De literatuur over de grensoorlogen in Angola, Mozambique en vooral in het voormalige Zuidwest-Afrika - het huidige Namibië - de aanvallen op het patriarchale stelsel door vrouwelijke schrijvers, de homo-erotische literatuur, de politieke protestliteratuur, de hedendaagse plaasroman die over het leven op de boerderijen handelt, de historische en toekomstromans en werken waarin gebroken relaties, uitzichtloosheid en isolement beschreven worden, kunnen niet losgezien worden van het verzet van de Afrikaanstalige schrijver tegen het apartheidsregime en tegen de nationalistische ideologie die eraan ten grondslag ligt.

[pagina 173]
[p. 173]

In de meer recente Afrikaanse literatuur is het zoeken naar een nieuwe identiteit een kerngegeven. De weg die door de nationalistische gidsen werd uitgestippeld, bleek alleen maar tot aan de rand van de afgrond te leiden. De oude zekerheden hebben afgedaan. Vooral door het verleden aan een heronderzoek te onderwerpen wordt gestalte gegeven aan de queeste naar nieuwe waarden. De Afrikaanse schrijvers zijn er zich ten volle van bewust dat eerst het puin van de geschiedenis moet worden geruimd vooraleer een nieuwe start kan worden gemaakt.

De Afrikaanse schrijver heeft door het ter discussie stellen van de overgeleverde waarden en van de ideologie van het Afrikaner nationalisme in een grote mate bijgedragen tot de verruiming van de Afrikaanse horizon. De defensieve positie, de egelstelling, werd opgegeven, nieuwe bakens werden uitgezet. Daarmee heeft de Afrikaanse literatuur een belangrijke bijdrage geleverd aan het totstandkomen van een democratische, niet-racistische samenleving. Dat dit proces niet zonder slag of stoot verloopt, is vanzelfsprekend. De Afrikaanse schrijvers zijn de uitdagingen niet uit de weg gegaan. De kracht van de hedendaagse Afrikaanse literatuur ligt in het maatschappelijk engagement en het ethisch appèl dat ervan uitgaat.

In zijn openingstoespraak tot het eerste democratisch verkozen parlement in 1994 verwees president Mandela in het bijzonder naar de Afrikaanse dichteres Ingrid Jonker en haar gedicht ‘Die kind’. Hij beklemtoonde dat de dichteres een Afrikaner, een Afrikaan en een burger van de wereld is door de wijze waarop ze zich in de donkerste apartheidsdagen engageerde in de strijd tegen het beleid van de blanke Afrikaner regering. Het is een erkenning die recht laat geschieden niet alleen aan de bijdrage van Ingrid Jonker, maar van tal van andere Afrikaanse schrijvers tot de ontmanteling van de apartheid.

 

In de volgende hoofdstukken wordt de weerstand tegen de apartheid en de manier waarop in de Afrikaanse literatuur tegen de nationalistische ideologie ten strijde getrokken wordt, onder de loep genomen. Achtereenvolgens komen de volgende onderwerpen aan bod: ‘Ideologische conflicten in Afrikaner families’,

[pagina 174]
[p. 174]

‘De diaspora’, ‘In de ban van de geschiedenis’, ‘De Boerenoorlog in retrospectief’, ‘De Khoisan herontdekt’ en ‘Het proza van bruine schrijvers’. In ‘Van euforie tot ontnuchtering’ wordt ingegaan op de literaire ontwikkelingen in het laatste decennium.

Het gaat hier om een kleine greep uit een veelheid van mogelijke onderwerpen. De bedoeling is om een aantal belangrijke tendensen in de Afrikaanse literatuur te bespreken en niet om een systematisch en volledig overzicht te bieden. De Afrikaanse poëzie en het drama, op een aantal uitzonderingen na, komen niet aan bod. Soms wordt ook naar een Engelstalige tekst verwezen. Centraal staat het proza, met het accent op teksten die in het laatste kwart van de twintigste eeuw en het begin van het nieuwe millennium verschenen zijn. De thematische benadering laat toe het individuele werk binnen een grotere context te situeren. Hierdoor is het mogelijk om verbanden te leggen, ontwikkelingen na te gaan en de wisselwerking tussen het literaire werk en zijn maatschappelijke context in kaart te brengen. Het literaire werk staat immers niet op zichzelf maar binnen een omvattender maatschappelijk en literair kader. Kennis van dit bredere verwijzingsraamwerk is onontbeerlijk omdat het aan het literaire werk zijn relevantie en slagkracht geeft.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken