Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met de helm geboren (1949)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met de helm geboren
Afbeelding van Met de helm geborenToon afbeelding van titelpagina van Met de helm geboren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.86 MB)

Scans (45.41 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Illustrator

H. Perdok



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met de helm geboren

(1949)–Simon Franke–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Het was iemand met een hangsnor

Bij oom Govert was het niet prettig geweest, maar langs de dijk, die zijn lange lijf door het veld kronkelde, was het ook geen luilekkerland. Er woonden geen buren, die verwaarloosde jongens soms een kruimel brood toewierpen en er brandde geen turf in de haard, waar je je bij kon warmen. Die dijk bekommerde zich nog minder om Joost, dan oom Govert gedaan had, maar klappen deelde hij niet uit. Joost mocht ongehinderd over zijn kruin lopen en als hij wilde, mocht hij ook aan zijn glooiing gaan zitten.

Dat deed Joost dan ook, toen hij zo lang gelopen had, dat hij te moe was om nog verder te gaan.

En toen hij daar zo zat te denken, hoe het nu verder gaan moest, zette zich iemand naast hem neer.

Het was een man met een geweldige hangsnor en een diepe kloof over zijn linkerwang. Op zijn verkleurde muts droeg hij een haneveer, net als Joost er eentje op zijn muts gestoken had. Onder zijn arm droeg hij een viool en op zijn schouder zat een kraai.

Het was een vreemde ontmoeting en toch keek Joost er

[pagina 31]
[p. 31]


illustratie

[pagina 32]
[p. 32]

niet van op. Eigenlijk had hij een beetje op iets dergelijks gerekend.

Dat zat zo.

Eens op een nacht was hij wakker geworden met een schrik, want hij had gedroomd, dat oom Govert hem achterna zat. Toen hij zijn ogen goed uitwreef, stond een man met een hangsnor voor hem, één wang vertoonde een vurig litteken, de andere was opgezwollen. Op zijn schouder zat een kraai, onder de arm droeg hij een viool.

‘Als het je te erg wordt, kom dan maar naar mij toe, aan de dijk kun je me vinden’, had de verschijning gezegd.

Daarop was Joost weer in een diepe slaap gevallen. Later had hij over het geval niet meer gedacht, hij had zo dikwijls vreemde dromen en gezichten, de laatste als hij klaar wakker was.

Maar nu zat de man naast hem.

Joost herkende hem dadelijk.

Het gaf hem hetzelfde, rustige gevoel als in de nacht, toen de vioolspeler had gezegd: ‘Je komt maar.’

‘Ik ben gekomen’, zei hij, ‘ik kon het niet langer harden, hij heeft me er uitgesmeten.’

De man knikte, alsof hij er alles van wist. De kraai krijste ‘Ducdalf!’

‘Is het goed?’ vroeg Joost.

Weer knikte de man, de kraai schaterlachte.

Dat klonk niet erg plezierig aan die eenzame dijk.

‘Je bent er uitgesmeten, zeg je’, sprak de man, ‘dan horen we bij mekaar, ze gooien mij er ook uit, jongen; hoe heet je?’

‘Joost immers.’

‘Je doet net of ik er alles van weet.’

‘U heeft toch zelf gezegd, dat ik komen moest.’

[pagina 33]
[p. 33]

‘Als ik het gezegd heb, zal het wel waar zijn, Joost, maar ik herinner me er niks van.’

‘Het was die nacht, toen ik droomde, dat oom Govert me achterna zat.’

‘Als je het zegt, zal het wel zo wezen, jongen.’

‘Ik zag u duidelijk en hoorde u de woorden zeggen.’

‘Zie je wel eens meer dingen, die er niet zijn, jongen?’

‘Ja, ik kan dromen, als ik wakker ben. Ze zeggen, dat ik met de helm geboren ben’, antwoordde Joost. ‘Hoe heet u eigenlijk?’

‘Frederik. Maar wat heb je je toegetakeld, je lijkt Uilenspiegel wel.’

‘Ik wilde ook Uilenspiegel spelen om oom Govert aan het lachen te maken, maar....’

‘Toen heeft hij je weggejaagd!’

‘Ja, Frederik, en nu weet ik niet, waarheen ik gaan moet, want ik heb niemand.’

De tranen kwamen Joost in de ogen, maar hij veegde ze meteen weg. Als ik bij u blijven mag zal ik mijn best doen.’

‘Ik heb ook niemand en weet niet waarheen, we passen dus goed bij elkaar, Joost.’

‘Misschien kan ik echt voor Uilenspiegel spelen, als u zegt, hoe ik doen moet.’

‘De moeilijkheid is, dat ik het zelf niet weet en als ik het wist, hielp het nog niet, want ik zou het je niet kunnen bijbrengen. Maar je zegt, dat je met open ogen dromen kunt, dat hoef je dus niet meer te leren en de mensen zijn verzot op waarzeggerij. Als er een sleutel is om beurzen open te sluiten, dan is het de waarzeggerij.’

‘Maar ik ben geen waarzegger.’

‘Dat kan ik je nou wel leren, jongen, laat dat maar

[pagina 34]
[p. 34]

aan Frederik de vioolspeler over, niet waar, Gerrit?’

Gerrit de kraai, maakte een diepe buiging voor Joost en kraste: ‘Ducdalf!’

Zo was Joost dan verlost van oom Govert en had hij bescherming gevonden bij Frederik, die niet eens een steen had, om zijn hoofd op neer te leggen.

Welgemoed stapte hij met de vioolspeler langs de dijk, in de hoop, ergens wat hooi te vinden om in te slapen en een korst brood om op te kauwen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken