[p. 36] | |
[p. 37] | |
2.
'k Wil gaarne doen, wat zij gebiedt,
'k Laat even graag, wat zij verbiedt;
'k Twist dus met niemand, wie het zij,
Dan is mijn moeder zeker blij.
3.
'k Zal daarom, als een vreedzaam kind,
Dat twisten schuwt en vrede mint,
Omtrent elkeen, wie hij ook zij,
Toegevend zijn, dan leef ik blij.
|
|