Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Riskante gewoonten en zorg voor eigen welzijn (1963)

Informatie terzijde

Titelpagina van Riskante gewoonten en zorg voor eigen welzijn
Afbeelding van Riskante gewoonten en zorg voor eigen welzijnToon afbeelding van titelpagina van Riskante gewoonten en zorg voor eigen welzijn

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.97 MB)

XML (1.60 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Riskante gewoonten en zorg voor eigen welzijn

(1963)–I. Gadourek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 497]
[p. 497]

Bijlage 1: Vragenlijst

Nederlands Instituut voor Preventieve Geneeskunde, Leiden

Strikt vertrouwelijk.

 

Enquête Rookgewoonten.

Gemeente: ..... No.: .....

 

Proefpersoon no.: .....

 

Geïnterviewd door: ............ op ............ 19.., ....... uur.

 

Gecodeerd door: ............ op ............ 19.., ....... uur.

 

Introductie:

 

Plaats van het interview:

 

Beschrijving p.p.:

 

kleding:

 

fysiek uiterlijk:

 

uitingswijze, eigenschappen:

 

De interviewsituatie:

 

aanwezige personen:

 

Verloop van het gesprek:

 

Bijzondere opvattingen van de p.p.:

 

Andere opmerkingen:

[pagina 498]
[p. 498]

Streep aan of omcirkel de antwoordcategorie, die het best met de gegeven antwoorden overeenkomt. Past geen van de voorgedrukte antwoorden, noteer dan zoveel mogelijk alles letterlijk wat er gezegd wordt. Zorg dat er bij elke gestelde vraag een antwoord genoteerd staat.

 

1. Spreek ik met een man/vrouw?
(niet stellen)

 

2. Waar bent U geboren? Gemeente ..... welk jaar .....

 

3. In welke gemeente hebt U de meeste tijd doorgebracht? .....

 

4. Hoe vaak bent U in de afgelopen tien jaar verhuisd? ..... maal.

 

5. Wat is Uw opleiding geweest?

lagere school enkele klassen/geheel doorlopen
ulo enkele klassen/geheel doorlopen
mulo enkele klassen/geheel doorlopen
h.b.s., gymnasium, lyceum enkele klassen/geheel doorlopen
huishoudschool enkele klassen/geheel doorlopen
ambachtsschool enkele klassen/geheel doorlopen
kweekschool enkele klassen/geheel doorlopen

hoger onderwijs: welk? ..... Diploma .....

andere opleiding: .....

cursussen en bij-opleiding? .....

 

6. Bent U:

ongehuwd en niet verloofd

verloofd

gehuwd

gescheiden

weduwe/weduwnaar

gescheiden - hertrouwd

weduwe/weduwnaar - hertrouwd

 

7. Hoeveel kinderen heeft U: 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13

 

8. Hiervan uit dit huwelijk: .....

 

9. Wat is Uw bereoep? ..... functie? .....
(Ook het beroep van de echtgeno(o)t(e)) .....

 

10. Wat was het beroep van Uw vader? .....

 

11. Hoeveel uur werkt U ongeveer per dag? (Reizen naar Uw werk inbegrepen).
..... uur per dag.

 

12. Hebt U plezier in Uw werk? ja/neen/weet het niet/geen mening/geen antwoord/ontwijkend antwoord.

 

13. Hebt U het druk in Uw werk? ja/neen/w.h.n./g.a.

 

Zo ja, hoe komt dat?

 

14. Denkt U ook 's avonds aan Uw werk? Komt dit nogal vaak of zelden voor? vaak/soms/zelden/nooit/w.h.n./g.a.

 

15. Gebeurt het vaak dat U niet kunt slapen omdat U aan Uw werk denkt? ja/neen/w.h.n./g.a.

 

16. Denkt U of Uw man dat hij (zij) in de komende jaren nog werkloos zal worden? ja/neen/w.h.n./g.a.

 

17. Bent U tevreden over wat U in Uw leven bereikt heeft? ja/neen/w.h.n./g.a.

[pagina 499]
[p. 499]

18. Indien U geen bezwaren heeft om dit te vermelden, wat voor inkomsten heeft U?

..... per week

..... per maand

..... per jaar

 

19. Vindt U dat U zich thans meer kunt permitteren dan een jaar of vijf geleden? ja/neen/w.h.n./g.a.

 

20. Zo ja, wat doet U dan:

snoep meer

eet meer

betere kleding

ga meer uit: waar? .....

spaar meer

wat anders: .....

 

21. Ziet U nog kansen om in het leven vooruit te komen? ja/neen/w.h.n./g.a.

 

22. Had U het graag gewild? ja/neen/w.h.n./g.a.

 

23. Bent U tevreden over Uw gezondheid en lichamelijke toestand? tevreden/matig/ontevreden.

 

24. Bent U in Uw leven wel eens ernstig ziek geweest? ja/neen/w.h.n./g.a.

 

25. Zo ja, wanneer was het? Dit jaar/vorig jaar/..... jaar geleden

 

26. Wat was het toen? .....

 

27. Wanneer heeft U voor de laatste keer Uw huisarts geraadpleegd?

deze week

..... weken geleden

..... maanden geleden

..... jaren geleden

 

28. Is er bij U thuis: een koortsthermometer/jodium/verband of pleister/aspirine/APC/een ander geneesmiddel: zo ja, welke? ..... Een boek over kinderopvoeding of babyzorg: zo ja, welk? .....

Een boek over gezondheid of ziekten: zo ja, welk? .....

 

30. Welke van de volgende ziekten of gebreken lijkt u het ergst?
(streep aan)

a. maagzweer

b. blindheid

c. tuberculose

d. doofheid

e. vallende ziekte

f. krankzinnigheid

g. suikerziekte

h. longkanker

i. verlies van been of arm

En hierna? ..... Waarom? .....

Welke vindt U het minst bezwaarlijk? .....

 

31. Is U lid van het

Rode Kruis? lid contributie functie
Wit-Gele Kruis?      
Groene Kruis?      
Oranje-Groene Kruis?      
Betaalt U contributies?      
Komt U op vergaderingen?      
Heeft U een functie hierin? Zo ja, welke? .....      

32. Een huisvrouw zei tegen ons: ‘Ik begrijp niet waarom al die mensen elke week naar de markt sjouwen; ik laat van de kruidenier 20 blikken komen en ben voor de hele maand klaar; het is gemakkelijk en gezond ook!’

Bent U het hiermee eens/niet eens/w.h.n./g.a.

Zo neen, waarom? .....

[pagina 500]
[p. 500]

Dan heb ik een paar heel andere vragen hier. Vroeger dacht men dat er veel ziekte en ongemak komt door slechte behuizing .....

 

33. Bent U over het algemeen tevreden over Uw woning en huisvesting of bent U ontevreden? tevreden/matig/ontevreden

Indien ontevreden of matig tevreden, wat mankeert er dan aan? .....

 

34. Over hoeveel vertrekken beschikt U en/of Uw gezin (of ouderlijk gezin)?

..... keuken

..... w.c.

..... kelder

..... zolder

..... badkamer

..... woonkamers

..... slaapkamers

andere? welke en

hoeveel? .....

 

35. Vindt U dit voldoende of zoudt U meer woonruimte willen hebben? voldoende/matig/onvoldoende/w.h.n./g.a.

 

36. Zijn er kinderen thuis? Zo ja, hoeveel? .... kinderen

 

37. Hoeveel bedraagt ongeveer Uw huishuur?

niets, want eigen huis

..... gulden per week

..... gulden per kwartaal

..... gulden per jaar

 

38. Is Uw huis vochtig? ..... donker? ..... geen van beide.

 

39. Hoe slaapt men hier? Waar slapen de ouders? Waar de kinderen? Hoe groot is het slaapvertrek? Zijn er bedden, zo ja hoeveel? Is een raam aanwezig? Zijn de slaapvertrekken afgezonderd met papier, hout, afzonderlijke kamers? enz.

Slaapvertrek 1 2 3 4 5
Wie slaapt er?          
A. personen          
Ligging          
Ramen          
A. bedden          
A. matrassen          
Bezetting per bed          
Beschrijving          

40. Hoeveel uur slaap krijgt U gemiddeld per nacht? ..... uur

 

41. Wat voor gelegenheid biedt het huis U om zich te wassen?

Zijn er wastafels? 0 1 2 3 4 5 6

douchecel zonder douche; waarvoor gebruikt? .....

douchecel met douche en kraan

badkamer met bad

badkamer zonder bad; wastafel met geiser

waarvoor gebruikt? .....

aanrecht met kraan

aanrecht met geiser

andere wasgelegenheid; welke? .....

 

42. Vindt U de wasgelegenheid in Uw huis voldoende/onvoldoende/matig/w.h.n./g.a.

[pagina 501]
[p. 501]

43. Wat zou U in dit opzicht erbij willen hebben? .....

 

44. Hoe doet men het in Uw omstandigheden - neemt U geregeld een bad of douche?

's winters/'s zomers

Zo ja, waar?

thuis in de badkamer

thuis in de douchecel

in gemeentebadbedrijf

thuis in een tobbe (teil)

anders; hoe? .....

 

Nog andere vragen. We willen ook een beetje te weten komen wat men eet en drinkt.

 

45. Hoe drinkt U Uw koffie?

met melk

zonder melk

zonder melk met warm water

sterk/middelmatig/slap

 

46. Hoeveel kopjes koffie drinkt U gewoonlijk per dag?

0 1 2 3 4 5 6

 

47. Gebruikt U elke dag koekjes of ander snoep? elke dag/om de andere dag/met weekends/nu en dan/met feestdagen/zelden/nooit

 

48. Wat snoept U meestal? .....

Hoeveel? .....

 

49. Zijn er bepaalde tijden waarop U neiging hebt tot meer snoepen?

Welke? .....

 

Sommige mensen snoepen heel weinig en steken liever een sigaret op.

 

50. Wat rookt U?

sigaretten zonder filter

sigaretten met filter

shag

sigaren

pijp

iets anders: wat? .....

niets: zie vraag 64

(Bij combinatie: aanstrepen beide rookartikelen.)

 

50a. Hoe rookt U, inhaleert U?

 

51. Hoeveel rookt U ongeveer per dag?

..... sigaretten

..... tabak

..... sigaren

 

52. Beschouwt U Uzelf als:

een zware roker

een kettingroker

een flinke roker

een matige roker

een lichte roker

een gelegenheidsroker

een niet-roker

[pagina 502]
[p. 502]

53. Hoe laat begint U elke dag met roken? ..... uur

Rookt U dan:

voor het ontbijt? .....

bij het ontbijt? .....

na het ontbijt? .....

tijdens de ochtenduren? .....

tegen 12 uur? .....

gedurende de middagpauze? .....

's middags vroeg? .....

's middags laat? .....

voor de avondmaaltijd? .....

tijdens of direct na de avondmaaltijd? .....

's avonds? .....

voor het naar bed gaan? .....

in bed? .....

 

54. Wat geeft U meestal aanleiding om meer dan gewoonlijk te roken?

a. behoefte om flink wakker te worden?

b. zakelijke omgang met mensen?

c. gezellige omgang met mensen?

d. de honger?

e. inspannende werkzaamheden?

f. het werken zonder of met slecht resultaat?

g. teleurstelling, als U zich op iets hebt verheugd wat niet doorgaat?

h. een sterke emotie of zenuwspanning?

i. verveling?

j. iets anders, wat? .....

 

55. Doen zich nog bijzondere dagen of gelegenheiden voor waarbij U veel rookt?

feestdagen

familiefeesten

uitgaansfeesten

andere, welke? .....

 

56. Zijn er bepaalde dagen in de week waarop U meer rookt dan gewoonlijk?

zaterdag } weekend/maandag/dinsdag/woensdag/donderdag/vrijdag?

zondag }

 

57. Hoeveel heeft U gisteren gerookt? Op ..... dag ..... gerookt

(Vul de naam van de desbetreffende dag in!)

 

58. Hebt U er ooit over gedacht om op te houden met roken of althans minder te roken? ja/neen/w.h.n./g.a.

 

59. Wanneer was het? ..... Wat was de aanleiding hiervoor? .....

 

60. Heeft U het toen ook geprobeerd? ja/neen/w.h.n./g.a.

Zo ja, hoe? .....

 

61. Wat waren de grootste moeilijkheden? .....

 

62. Rookt U thans meer, net zoveel of minder dan voorheen? ja/neen/w.h.n./g.a.

Indien gelijk of meer, vraag 64.

 

63. Waren er tijden waarin U terugviel op de oude gewoonte? ja/neen/w.h.n./g.a.

Zo ja, bij welke gelegenheid? .....

[pagina 503]
[p. 503]

64. Hebt U vroeger (altijd) gerookt? ja/neen/w.h.n./g.a.

Zo neen, zie vraag 72.

Op welke leeftijd bent U met roken begonnen? ..... jaar

 

65. Kunt U zich nog herinneren hoe U aan het roken bent gekomen? .....

 

66. Rookten toen: Uw vader/Uw moeder/Uw broers/Uw zusters/Uw maats en collega's/Uw vrienden en kennissen.

 

67. Toen U Uw eerste sigaret opstak, mocht U toen wel roken van Uw moeder/Uw vader/Uw meester of leraar/Uw baas.

Rokers, zie vraag 72.

 

68. Hoe bent U tot het besluit gekomen om op te houden met roken? .....

 

69. Hield U meteen op of geleidelijk? meteen/geleidelijk/w.h.n.

 

70. Is U aangekomen wat gewicht betreft? ja/neen/w.h.n./g.a.

 

71. Zijn er tijden dat U terugvalt op de oude gewoonte?

Zo ja, wanneer? ..... ja/neen/w.h.n./g.a.

 

72. (Indien gehuwd) Wat rookt Uw echtgenote? niets/sigaretten/sigaren/pijp/w.h.n./g.a.

(Indien niet gehuwd, zie vraag 75.

 

73. Hoeveel ongeveer per dag?

..... sigaretten

..... tabak

..... sigaren

 

74. Hoe vindt U het? aardig/goed/kan niet schelen/niet zo best/erg

 

75. Vindt U het roken gezond of ongezond? gezond/ongezond/geen van beide/w.h.n./g.a.

 

76. Hebt U er iets over gelezen? Zo ja, wat? .....

Hebt U er iets over gehoord? Zo ja, van wie? ..... radio/kennis/film?

En wat?

 

77. Gelooft U dat het roken oorzaak is van longziekten?

Zo ja, van welke? .....

 

78. Hebt U hieromtrent nog met Uw echtgeno(o)t(e) of familie gesproken? ja/neen/w.h.n./g.a.

 

79. Zo ja, hoe is zijn/haar mening? Hij/zij vindt het roken ongezond/gezond/geen van beide/w.h.n./g.a.

 

80. Welke van de volgende uitspraken drukken het best Uw standpunt uit?

a. Het roken is best en ik wil er niet af.

b. Het roken is niet zo best; ik wil eraf en dat kan ook.

c. Het roken is niet zo best, maar ik kan er niet af.

d. Het roken is noch goed noch slecht - ik weet niet of ik zal roken of niet.

e. Het roken is best, ik wil er toch af en dat kan ik gemakkelijk.

f. Het roken is niet zo best, maar ik wil er niet af.

[pagina 504]
[p. 504]

81. We hebben allerlei meningen over de rokers en het roken gehoord:

a. Sommigen zeggen dat je nog een klein kind bent als je niet rookt. Bent U het hiermee eens/niet eens/g.m./g.a.

b. Anderen zeggen dat het stom zou zijn om niet te roken, daar haast iedereen het doet. eens/niet eens/g.m./g.a.

c. Nog anderen zeiden tegen ons: Rokers zijn net kleine kinderen, die zich een pleziertje niet kunnen ontzeggen. eens/niet eens/g.m./g.a.

d. Ook is ons verteld: Wie rookt weet van het leven te genieten en het beste ervan te maken. eens/niet eens/g.m./g.a.

c. Weer een ander: Flinke en verstandige mensen roken niet. eens/niet eens/g.m./g.a.

f. Nog een ander: Of je roker bent of niet, maakt geheel niets uit. eens/niet eens/g.m./g.a.

 

82. Hoe ziet U de niet-rokers?

a. Als flinke mensen met een sterke wil? ja/neen/w.h.n./g.a.

b. Als mensen die eigenlijk niet goed weten te leven? ja/neen/w.h.n./g.a.

c. Als verstandige mensen die weten wat goed is voor de mens? ja/neen/w.h.n./g.a.

d. Als mensen die zich braaf willen voordoen? ja/neen/w.h.n./g.a.

e. Als hele gewone, normale mensen? ja/neen/w.h.n./g.a.

f. Als mensen, die nooit goed met de wereld in aanraking zijn gekomen? ja/neen/w.h.n./g.a.

 

83. Als U getrouwd bent of later gaat trouwen, zoudt U het bezwaarlijk vinden indien Uw zoon zou roken? ja/neen/w.h.n./g.a. Zo niet, bij welke leeftijd? .....

Indien Uw dochter zou roken? ja/neen/w.h.n./g.a.

Zo niet, bij welke leeftijd? ..... jaar

 

U ziet, we zijn nogal nieuwsgierig. We zouden ook graag weten hoe men over het algemeen tegenover een borrel staat.

 

84. Als U een glaasje krijgt aangeboden, wat kiest U dan meestal? bier/wijn/jenever/vermouth/sherry/gin/port/likeur/advocaat/boerenjongens/bessenjenever/andere

alcoholische drank: welke? .....

niet alcoholische drank: cola/limonade/tomatensap/sinaasappelsap

andere: welke? .....

 

85. Biedt U zelf wel eens een glaasje aan? ja/neen/w.h.n./g.a.

Zo ja, wat? .....

Waar? thuis/in een café

Hoe?

ik geef een rondje

ik schenk tijdens het bezoek

we drinken op iemands gezondheid

andere gewoonten en wijze van drinken: .....

 

86. Drinkt U op vaste tijden een glaasje? ja/neen/w.h.n./g.a.

Zo ja, wat? ..... Hoeveel? .....

Op welke tijden? ..... uur ..... uur

Drinkt U alleen/met familieleden/met vrienden/met kennissen/met iemand anders/wie? .....

Indien geheelonthouder zie vraag 97.

[pagina 505]
[p. 505]

87. Zijn er bepaalde dagen van de week dat U meestal een glaasje neemt? maandag/dinsdag/woensdag/donderdag/vrijdag/zaterdag/zondag

 

88. Wat drinkt U meestal aan tafel (bij de warme maaltijd)? niets/water/limonade/cola/bier/wijn/wat anders: wat? .....

 

89. Wat voor alcoholische drank heeft U in de afgelopen week gebruikt en hoeveel?

maandag .....

dinsdag .....

woensdag .....

donderdag .....

vrijdag .....

zaterdag .....

zondag .....

 

90. Bij welke speciale gelegenheid gebruikt U voornamelijk alcoholische dranken?

Wat? Hoeveel?

verjaardagen

op bezoek

als er bezoek komt

huwelijkssluiting

begrafenis

kaarten

biljarten

als U loon of salaris krijgt

als er een kind wordt geboren

op de marktdagen

andere: welke? .....

 

91. Drinkt U (of Uw man) nogal in verband met Uw (zijn) werk of met mensen, die (hij) U kent van Uw (zijn) werk?

Hoe gebeurt het? (Beschrijf de aanleiding hiervoor, hoeveel wordt gedronken, waar, met welk ritueel) .....

 

92. Wat is volgens U het grootste aantal glazen dat de mens kan drinken op een avond? ..... glazen/w.h.n.

Hoe weet U dat? .....

 

93. Wat is het grootste aantal glazen dat U drinkt op een dag of op een feest? ..... glazen/w.h.n./g.a.

 

94. Drinkt U wel eens een glaasje te veel? ja/neen/w.h.n./g.a.

 

95. Hoe voelt U zich dan? vrolijk/droevig/opgewekt/sterk/verlaten/ontspannen/ziek/anders: hoe? .....

 

96. Hoeveel moet U ongeveer hebben gedronken om zich zo te voelen? ..... glazen/w.h.n./g.a.

 

97. Hebt U vroeger meer, minder of ongeveer net zoveel gedronken (of niet gedronken) als thans? meer/minder/gelijk/w.h.n./g.a.

 

98. Indien meer of minder: Hoe is het veranderd? .....

 

99. Hebt U thuis alcoholische dranken? Welke? ..... Hoeveel? .....

 

100. Hoeveel glaasjes mag volgens U een man op een avond drinken?

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 glazen/w.h.n./g.a.

en een vrouw?

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 glazen/w.h.n./g.a.

Indien geheelonthouder of niet-drinker zie vraag 102.

 

101. Wanneer U alcoholische drank gebruikt, waarom doet U het eigenlijk?

a. Omdat anderen drinken en ik geen raar figuur wil slaan.

b. Ik vind het lekker.

c. Om narigheid en ellende te vergeten.

d. Ik voel me prettiger.

e. Om meer zelfvertrouwen te krijgen.

[pagina 506]
[p. 506]

f. Om warmer te worden of een verkoudheid kwijt te raken.

g. Ik vind het gezond.

h. Ik vind het gezellig.

Andere redenen: .....

 

102. Wat zou U drankmisbruik noemen? .....

 

103. Zou U het erg vinden als iemand van Uw gezin of familie nu en dan

a. dronken was? ja/neen/w.h.n./g.a.

b. aangeschoten was? ja/neen/w.h.n./g.a.

c. Elke week dronken was? ja/neen/w.h.n./g.a.

d. Elke dag vóór of na tafel een glas dronk? ja/neen/w.h.n./g.a.

e. Elke dag eigenlijk tegen de avond beschonken was? ja/neen/w.h.n./g.a.

f. Uit principe helemaal niet dronk? ja/neen/w.h.n./g.a.

 

104. Kunt U begrijpen waarom mensen aan alcohol verslaafd raken? ja/neen/w.h.n./g.a.

 

105. Heeft U ooit in Uw leven in een bepaalde tijd het gevoel gehad, dat U behoefte had aan alcohol? ja/neen/w.h.n./g.a.

Wanneer was dat? ..... geleden.

 

106. Waarom denkt U? .....

 

107. Bent U ermee opgehouden?

Zo ja, hoe? .....

 

108. Jonge mannen kunnen allerlei rare dingen doen. Hier hebben we er sommigen van op papier gezet, kiest U er twee, die U het ergste vindt.

a. Het zich thuis stiekem bedrinken.

b. Roekeloos auto- of motorrijden.

c. Voor geld bij vrouwen zijn pleziertje zoeken.

d. In de kroeg dronken alles kort en klein slaan.

e. Stelen of geld verduisteren.

f. Meisjes het hoofd op hol brengen en ze met een kind laten zitten.

g. God lasteren.

h. Zijn land verraden.

i. Roekeloos met eigen gezondheid omgaan.

j. Het verwachte kind weghelpen.

Welke weegt het zwaarst in Uw ogen? .....

Welke vindt U het minst erg? .....

En daarna? .....

 

Dan hebben we een paar persoonlijke vragen over de algemene toestanden in de wereld, om te weten te komen wat de mensen drukt in onze tijd.

 

109. Hebt U vaak angsten? ja/neen/w.h.n./g.a.

 

110. Kunt U zeggen voor wat? .....

 

111. Raakt U soms dit gevoel kwijt? ja/neen/w.h.n./g.a.

 

112. Bij welke gelegenheid? .....

Doet U er iets aan om het kwijt te raken? .....

 

112. Is er iets wat U drukt? ja/neen/w.h.n./g.a

 

113. Zo ja, wat? .....

[pagina 507]
[p. 507]

114. Raakt U soms het gevoel onder druk te staan kwijt? ja/neen/w.h.n./g.a.

 

115. Zo ja, onder welke omstandigheid?

Is er iets waarover U piekert, zo ja, waarover? .....

 

116. Maakt U zich soms zorgen:

a. over Uw geldzaken? ja/neen/w.h.n./g.a.

b. over de politieke toestanden? ja/neen/w.h.n./g.a.

c. over Uw verhouding tot God? ja/neen/w.h.n./g.a.

d. over Uw gezondheid? ja/neen/w.h.n./g.a.

e. over Uw gezin of kinderen? ja/neen/w.h.n./g.a.

f. over Uw toekomst, hoe het U zal gaan? ja/neen/w.h.n./g.a.

g. over de dood? ja/neen/w.h.n./g.a.

 

117. Vindt U dat de toekomst voor de mensen beter, slechter of dezelfde zal zijn als het heden? beter/slechter/dezelfde/w.h.n./g.a.

 

118. Maakt U zich bezorgd in dit opzicht? .....

 

119. Beschouwt U zichzelf als een:

socialist

humanist

rooms-katholiek

liberaal

protestant

communist

theosoof

Jehova's getuige

existentialist

jood

aanhanger van een andere

levensrichting? Welke?

(Indien meer richtingen genoemd): Wat vindt U dat U bent in de eerste plaats?

(Indien geen): Is er nog een idee of een denkrichting waarmee U zich kunt verenigen? Welke? .....

 

120. Denkt U veel over de ..... leer na? ja/neen/w.h.n./g.a.

Zo ja, wat houdt U bezig in gedachten?

 

121. Hebt U erover gelezen?

Zo ja, uit welke boeken of tijdschriften? .....

 

122. Spreekt U soms met iemand over de ..... leer?

Zo ja, met wie? kennissen/familieleden/kinderen/vrienden/mede-aanhangers

 

123. Tracht U soms andere mensen tot Uw richting over te halen? ja/neen/w.h.n./g.a.

 

124. Hoe zoudt U het vinden als Uw broers of zusters of Uw kinderen Uw levensopvatting niet deelden? erg jammer/wel een beetje jammer/kan niet schelen/niet zo erg/helemaal niet erg.

 

125. Met welke van de volgende uitspraken kunt U zich verenigen:

a. Ik kan me mijn leven buiten of zonder ..... niet voorstellen. eens/niet eens/g.m./g.a.

b. Ik noemde me wel een ..... maar eigenlijk zou ik ook zonder ..... kunnen. eens/niet eens/g.m./g.a.

c. Wat ik ook doe ik tracht altijd als een goede ..... te handelen. eens/niet eens/g.m./g.a.

d. Ik beschouw me zelf als ..... maar doe er verder niet veel aan. eens/niet eens/g.m./g.a.

e. Ik ben in de kringen van ..... opgegroeid en als zodanig beschouw ik me dan, zonder er veel over gepiekerd te hebben. eens/niet eens/g.m./g.a.

f. Ik besef heel goed wat ik ben en wat ik wil; ik ben nu eenmaal een ..... eens/niet eens/g.m./g.a.

[pagina 508]
[p. 508]

126. En wat vindt U van andere mensen? We hebben weer een paar uitspraken op kaartjes gezet. Zoudt U er één van kunnen kiezen die het best Uw eigen mening uitdrukt?

a. Iedereen moet wel voor zich zelf weten te zorgen en andere mensen niet lastig vallen.

b. In geval van nood moeten de mensen wel een beetje geholpen worden.

c. Ik heb met andere mensen niets te maken, ze moeten me liever met rust laten.

d. Je moet de mensen, al ken je ze niet, met liefde als broeders en zusters behandelen.

e. Je moet eigenlijk niet alléén voor je zelf leven maar ook voor de ander.

f. Als het nodig is, dan help ik ze wel, maar ik vind het ook best om alleen te zijn.

g. Ik geef niets om anderen. Ik vind het al erg genoeg dat ze bestaan.

En welk kaartje zoudt U hierna kiezen?

Met welke bent U het helemaal niet eens?

 

127. Voelt U zich voldoende gewaardeerd in Uw omgeving? ja/neen/w.h.n./g.a.

 

128. Aan wat voor mensen denkt U in dit verband:

vrienden en kennissen

gezins- en familieleden

verloofde en/of echtgeno(o)t(e)

Uw meerderen in het werk

Uw maats en collega's

Uw buren

anderen: Wie .....

 

129. Zijn er in Uw leven nog mensen geweest die U erg waardeerde en die Uw vertrouwen hebben geschokt? ja/neen/w.h.n./g.a.

 

130. Zo ja, waren dat:

vrienden

kennissen

mensen in het werk

verloofde

familie

gezinsleden

anderen: wie .....

 

131. Waarin hebben ze U teleurgesteld? .....

 

132. Toen U het gemerkt had, hebt U zich toen langere tijd naar gevoeld? ja/neen/w.h.n./g.a.

 

133. Hebt U toen:

slecht geslapen

hoofdpijnen of borstpijnen gehad

andere lichamelijke klachten gehad

zocht U een verzetje in een café

zocht U steun van vrienden/kennissen

rookte U meer

gebruikte U toen meer alcohol

 

134. Als U aan Uw jeugd denkt bij Uw vader en moeder hebt U dan prettige, minder prettige of onprettige herinneringen aan Uw leven thuis? prettig/minder prettig/onprettig/g.m./g.a.

[pagina 509]
[p. 509]

135. Hebt U in Uw jeugd (vóór Uw 18e jaar) nog één of meer der volgende gebeurtenissen meegemaakt?

scheiding van ouders

sterfgeval van vader

sterfgeval van moeder

sterfgeval van broer of zuster

lange afwezigheid van vader? Reden .....

lange afwezigheid van moeder? Reden .....

dronkenschap van iemand thuis

andere dingen, die nogal indruk op U maakten? .....

 

136. Voelt U zich soms eenzaam? Hebt U soms het gevoel dat U uiteindelijk toch alleen staat in de wereld en alleen de zaken moet opknappen? ja/neen/w.h.n./g.a.

Zo ja, wat doet U om het gevoel kwijt te raken? .....

 

137. Is er iets waarnaar U in Uw leven streeft, wat U graag zou willen bereiken?

Zo ja, wat is het? .....

 

138. Heeft U soms het gevoel dat Uw leven zinloos en doelloos is? ja/neen/w.h.n./g.a.

 

139. Verveelt U zich nogal vaak?

in Uw werk

op Uw vrije avonden

met de weekends

 

140. Wat doet U meestal als ontspanning? .....

 

141. Hoeveel tijd besteedt U eraan?

..... elke dag

..... elke week

 

142. Hoe vaak bent U in de afgelopen week op bezoek bij kennissen of familie geweest? maandag/dinsdag/woensdag/donderdag/vrijdag/zaterdag/zondag/helemaal niet/w.h.n./g.a.

Waren hieronder bezoeken aan naaste buren?

Zo ja, hoeveel?

 

143. Hoe vaak hebt U hier kennissen of familie gehad? maandag/dinsdag/woensdag/donderdag/vrijdag/zaterdag/zondag/helemaal niet/w.h.n./g.a.

Waren hieronder bezoeken van naaste buren? Zo ja, hoeveel? .....

 

144. Is het 's winters meestal ook zo? Hoeveel keer per week gaat U dan meestal op bezoek? .....

 

145. Hoe vaak gaat U gemiddeld

naar de bioscoop? ..... × per .....

naar de schouwburg of concert ..... × per .....

naar een café of restaurant ..... × per .....

naar een vergadering ..... × per .....

wandelen ..... × per .....

 

146. Is U lid van een kerkgenootschap?

Zo ja, welke? .....

En Uw echtgenoot(e)? .....

Wat was het kerkgenootschap van Uw vader? .....

En van Uw moeder? .....

[pagina 510]
[p. 510]

147. Gaat U geregeld naar de kerk?

Zo ja, vaak? ..... per week ..... per maand/met feestdagen/zelden/haast nooit/nooit.

 

148. Betaalt U de kerkelijke belasting of een andere contributie aan Uw kerk? ja/neen/w.h.n./g.a.

 

149. Bekleedt U een zekere functie in verband met Uw kerkgenootschap? ja/neen/w.h.n./g.a.

 

150. Van welke vereniging of vakorganisatie is U nog lid?

vakbond

werkgeversbond

bond van ambtenaren of vrij beroep

kiesvereniging of politieke partij

omroepvereniging

contributie

vergaderingen

functie

 

151. Leest U geregeld een krant? ja/neen/g.a.

 

152. Zo ja, welke? .....

 

153. Zijn er andere tijdschriften die U nogal vaak onder ogen krijgt? ja/neen/g.a.

Titels: .....

 

154. Wanneer hebt U voor het laatst een boek gelezen? gisteren/deze week/vorige week/deze maand/een paar maanden terug

 

155. Kunt U de titels van de (drie) laatst gelezen boeken opgeven? .....

 

156. Luistert U naar de radio?

Zo ja? hoe vaak? .....

De nieuwsberichten? .....

Lezingen? .....

 

157. Dat was het. U zult zich waarschijnlijk afvragen, waar al die vragen voor dienen.

Als U dergelijke vragen hebt, dan zullen wij trachten ze te beantwoorden.

Vond U de vragen nogal moeilijk?

Zoudt U eventueel later bereid zijn om de vergeten vragen nog te beantwoorden?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken