Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De ontmantelde apotheker, met de gefopte hoorndrager (ca. 1713)

Informatie terzijde

Titelpagina van De ontmantelde apotheker, met de gefopte hoorndrager
Afbeelding van De ontmantelde apotheker, met de gefopte hoorndragerToon afbeelding van titelpagina van De ontmantelde apotheker, met de gefopte hoorndrager

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.29 MB)

Scans (1.61 MB)

XML (0.05 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

blijspel / komedie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De ontmantelde apotheker, met de gefopte hoorndrager

(ca. 1713)–Hendrik van de Gaete–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 23]
[p. 23]

Derde bedryf.

Eerste toonneel.

Lonkoog te Bed leggende. Rotkeel, Ritsaard.
Lonkoog.
 
UW list is, na myn oordeel, goed; indien het ons wil gelukken;
 
En is den Rechter te doeken, dan zullen wy gewenste vruchten plukken.
 
Maar, hoe kom je aan die Mantel? dezelfde kleur, en van het eygen merk.
Rotkeel.
 
Daar is meer gelyk als eygen, zey Besje, en zy ging met een ander wyfs huyk in de Kerk.
 
Dit is de ziel van 't spul: maar wees tog styf in je kaaken,
 
Een onvertzaagde stoutheyd, helpt ons door de verwardste zaaken.
 
Ik heb de Notaris gezegt dat hy zo aanstonds hier komen moet,
 
Als hy zulk een Verklaring ziet, wat zal hy staan kyken, dien onnozelen Bloed.
 
Zo moet men de Hoorndragers, die jaloers zyn, foppen,
 
Deze Mantel, uw te Bed leggen, en de Verklaring, zal hem de mond stoppen.
[pagina 24]
[p. 24]

Tweede toonneel.

Lonkoog, Rotkeel, Ritsaard, Flodder.
Flodder.
 
JUffrouw, daar is de Notaris, zal ik hem binnen doen gaan?
Lonkoog.
 
Ja, Flodder.

Derde toonneel.

Rotkeel, Lonkoog, Ritsaard.
Rotkeel.
 
NU gaat de Klucht van de Gefopte
 
Hoorndrager aan.
 
Heer Ritsaard, hou wel stand, gy moet verbleeken of verbloozen,
 
Dus plukt men, van de scherpste doornen, zomtyds de schoonste Roozen.
Ritsaard.
 
Ik zal je dat wel klaaren: maar zagt, daar komt hy al.
Rotkeel.
 
ô Liefde! ô Minnegod! begunstig dit geval.

Vierde toonneel.

Rotkeel, Lonkoog, Ritsaard, Notaris.
Notaris.
 
UW Dienaar Vrinden.
[pagina 25]
[p. 25]
Rotkeel.
 
Myn Heer, ik ben den uwen; zo 't u gelieft, zet u neder.
Notaris.
 
Wat is 'er van de Vrinden haaren dienst?
Lonkoog, de Gordeyn open schuyvende.
 
Een Verklaring, myn Heer, maar ach! de zaak is teder;
 
De Hemel weet, hoe noo ik 't doe! regtvaarde goôn,
 
Vertroost een droeve Vrouw van uw genade Troon.
 
Myn Man verloopt zich, tot myn droef heyd, alle dagen
 
In Egtbreuk; dies wil ik, na regten, zyn ontslagen;
 
Van zulk een huysverdriet, die plicht en eer vergeet:
 
Hy heeft van deezen dag, 't geen ik zo zeker weet,
 
Als dat ik u daar zie, zich schandelyk verloopen,
 
In zeker Hoerhuys; ach! wat kan ik van hem hoopen,
 
Die dag, op dag zyn plicht, helaas! te buyten gaat.
Notaris.
 
Wie zyn Getuygen van dat gantsch verfoeylyk quaad?
Ritsaard.
 
Wie zal getuygen 't geen in 't Hoerhuys werd bedreeven?
 
Daar elk zyn vryheid heeft.
Lonkoog.
 
Ach! moet ik dan zo leeven!
 
Wat komt my over! Goôn, ik sterf van ongeduld!
 
Maar 'k heb iets anders tot zyn last, het geen gy hooren zult;
 
Een zaak, die my in toorn en gramschap fel doet blaken;
 
Daar ik verzoek, dat ge een Verklaaring van wild maaken;
 
't Geen deze Heeren, zelfs met Eeden voor 't Gerecht,
[pagina 26]
[p. 26]
 
Gestant doen zullen: ach? die Schurk heeft door zyn Knecht,
 
My gist'ren zo doen slaan; dat ik door spyt en pynen,
 
En groote ontsteltenis, myn lichtelyk dood zal quynen;
 
Is dat geen zwaare punt van Echtbreuk? zeg myn Heer?
Notaris.
 
Hoe heeft hy u doen slaan? dat doet geen Man met eer.
 
Maar ziet; daar is hy zelf.

Vyfde toonneel.

Rotkeel, Lonkoog, Ritsaard, Notaris, Cornutus.
 
O Goôn! wat zien myne oogen!
 
Wat wederhoud my..... ach! hoe kan ik zulks gedoogen?
 
Gaat, Schurken, uyt myn huys, eer ik u beenen maak:
 
Wie zag zyn leeven ooyt een ongehoorder zaak?
 
En gy, ontaarde Vrouw, van eer en deugd verbasterd;
 
Vrees voor myn wraak.
Lonkoog.
 
Ey hoor, hoe hy my scheld en lasterd.
Cornutus.
 
Hoe nu te bed! die nog zo onlangs in 't Bordeel
 
Uw Pol onthaalde....
Rotkeel.
 
Haal die woorden in uw keel,
[pagina 27]
[p. 27]
 
Of 'k zweer dat lasteren en schelden zal' uw rouwen.
Cornutus tegen de Notaris.
 
Myn Heer, daar ziet gy 't schuym, en schandvlek aller Vrouwèn;
 
Die met dien guyt; o spyt! leeft, 't geen hen niet betaamd.
Notaris.
 
Wel hoe, myn Heer! zyt gy zo stout en onbeschaamt,
 
Dat gy uw eygen Vrouw, dus last'ren durft en schelden!
Cornutus.
 
Ik scheld, noch laster; neen, 'k wil u de plaats wel melden
 
Daar zy heur plicht vergat, met dezen snooden guyt;
 
'k Heb hem betrapt; en kreeg dees Mantel noch ten buyt;
 
Zie daar, myn Heer, zyn Merk; wie kan dat wederleggen?
Rotkeel.
 
Zie daar, myn Mantel.
Notaris.
 
Hoe! wat zal ik hier van zeggen!
Cornutus.
 
Dees Mantel, is 't bewys van Echtbreuk.
Notaris.
 
't Heeft geen schyn.
Cornutus.
 
ô Ja, myn Heer; ik wil van haar gescheyden zyn;
 
Hoe komt die Mantel tog in 't Hoerhuys? daar zy t'zaamen,
 
Het geen ik zelver zag, kort na elkander quamen;
 
En wilt gy meêr bewys, zie daar een Brief, myn Heer.
 
Die zal 't u zeggen.
Lonkoog.
 
ô Schender van myn eer!
 
Hoe zal ik u, in 't kort, die schelmse part betaalen.
[pagina 28]
[p. 28]
Notaris.
 
Waar zou dien Heer zo gaauw juyst zulken Mantel haalen?
 
Dezelfde Kleur en Merk; neen Vrind, gy zyt verdagt.
 
Maar ik moet gaan, dewyl men my tot mynent wagt,
 
Om zaaken van belang: myn tyd is reeds verstreeken.
Lonkoog.
 
Myn Heer, wy zullen u, en 't kort wel nader spreeken.
Notaris.
 
'k Blyf uw Dienaar.
Rotkeel.
 
Heer, wy zullen met u gaan.
 
Uw Dienaar Juffer, laat maar alles op my staan;
 
Ik zal, 't zy wie 't ook spyt! u steeds gedienstig weezen.
 
Hou u standvastig; wil in 't alderminst niet vreezen.

Zesde toonneel.

Cornutus, Lonkoog.
Cornutus.
 
QSpyt wat hoor ik! maar gy krygt gewis uw loon:
 
Gy zult, in 't kort nog, voor den Rechter zyn ontboôn;
 
Ikwil, want 'k heb bewys, nu wettig van u scheyden,
 
Ik' zal nw Hoerery straks over al verspreyden;
 
De Mantel in de Krant doen zetten. snode Vrouw,
 
Uw liefde, in schyn, baard my een bitter naberouw.
[pagina 29]
[p. 29]
Lonkoog.
 
En ik verfoey dien dag, doen 'k u myn hand moest geeven
 
Voor 't Echt-Altaar: maar 'k zal in 't kort wel anders leeven:
 
'k Zal u doen zien, wat een getergde Vrouw vermag:
 
'k Verscheur de banden van het Huw'lyk, en 't ontzag.
 
 
 
Eynde van het Derde en laatste bedryf.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken