Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nut tyd-verdryv (1686)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nut tyd-verdryv
Afbeelding van Nut tyd-verdryvToon afbeelding van titelpagina van Nut tyd-verdryv

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.95 MB)

Scans (16.02 MB)

ebook (11.31 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nut tyd-verdryv

(1686)–Mattheus Gargon–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het Twede Kapittel.

 
Ga naar margenoot+ Wat duist're nevel-wolk van ramp, en tegenspoed,
 
Heeft 's Heren grimmigheid op Sions Kroost geschoven!
 
De Heer, die all' haar pragt op d'aarde schopt, van boven,
 
Vergeet in synen toorn, den voet-bank van syn voet.
 
Ga naar margenoot+ Hy heeft de woning-praal van Jacob niet verschoont,
 
De sterkten zyn gesloopt, en in haar puin bedolven,
 
Waar van de gloeiend' asch gaat over d'aarde golven;
 
Terwyl syn wrevel woed, en Land, en Vorsten, hoont,
 
Ga naar margenoot+ In 't blaken van syn toorn, verbrak hy Sions magt;
 
Hy trok syn hand te rug, die hulpe plagt te bieden:
 
En Jacob, die vergeevs syn vyand poogt t'ontvlieden,
 
Ga naar margenoot+ Werd door 't verslindend vuur syns gramschaps omgebragt,
 
Hy heeft syn wissen boog vyandiglijk gesnaart,
 
En syn gevreesden hand ging hy my tegen stellen;
 
Om de verwelkte bloem myns volks ter aard te vellen,
 
Syn uitgestorten' wraak heeft Israël vervaart.
 
Ga naar margenoot+ De Heer heeft tegen my zig wrevelig gekant,
 
Jeruzalem verwoest, haar hoog-gerezen wallen,
 
En hoven afgesloopt, en doen tot mortel vallen!
 
't Welk smart, en wee, vermeert, in Judas treurig land.
 
Ga naar margenoot+ Hy heeft onstuimiglyk haar hov-heg weg gerukt,
 
Haar tempel neêrgestort: van vuur-nog sabbathdagen,
 
Durvt Sions yvrig volk nu langer niet gewagen:
 
Nu 's Heren toorn den Vorst, en Priester, heeft verdrukt.
[pagina 47]
[p. 47]
 
Ga naar margenoot+ De Heer heeft syn altaar gelegt in het en as,
 
Syn heiligdom vernielt; de hoge kamer-muren,
 
Gegeven tot een roov, aan vyandige buren:
 
Die juichen in Gods huis, als of het feest-dag was.
 
Ga naar margenoot+ Hy nam een vast besluit, te delgen Sions wal,
 
En na syn regel-snoer die smaadlijk af te breken:
 
Syn eens-verstoorde hand is daar niet afgeweken,
 
Eer voorburgt, muur, en stad, gesmoord zijn in haar val.
 
Ga naar margenoot+ Haar pratte poorten-top zinkt plotselijk ter nêer.
 
Haar sloten zyn geslaakt, haar Koning, en haar Hoofden,
 
Zijn onder Heidenen, die haar van wet beroovden:
 
De heil'ge Zienders zien geen God-gezigten meer.
 
Ga naar margenoot+ De Rechters gansch versuft, verkroppen 't pynlijk zeer,
 
En geven rouw-bewijs, met stov op 't hoofd te smakken;
 
Elk kleed tot treur-gewaad zig met hardhair'ge zakken:
 
De maagden slaan beschaamd de trotse hoofden nêer.
 
Ga naar margenoot+'k Heb d'ogen uitgeweent, en uit d'ontzette-borst,
 
Myn lever uitgeschud; om al de jammer-plagen,
 
Die Sions Dogter moet erbermelijk verdragen:
 
De zuigeling bezwijkt, van honger, en van dorst.
 
Ga naar margenoot+ Het kragt'loos kind dat schreid, en roept om wyn, en brood;
 
Het eischt de moeder af, het geen sy zelvs moet derven:
 
Terwijl het uit-geteerd begint op straat te sterven;
 
En braakt de bange ziel, in 's moeders bangen schoot.
 
Ga naar margenoot+ Wat voorbeeld vind ik doch, dat uwe smarte streelt,
 
By wien, zal ik u, kroost van Salem vergelijken?
 
Geen ramp-spoed is zo groot, of moet voor Sions wijken,
 
Wiens breuk gaapt als de zee, en nimmer werd geheelt.
 
Ga naar margenoot+ Uw' valsch Profeten-rot heeft heil en vrêe voorspelt,
 
En uw' ontbondenheid u niet gestelt voor ogen,
 
Op dat gy daar door niet wierd tot berouw bewogen:
 
En kerkers zoud ontgaan, en 's vyands woest geweld.
[pagina 48]
[p. 48]
 
Ga naar margenoot+ Al wie voor by gaat juicht, met spottend hand-geklap:
 
En fluit, en schut het hoofd, om Salem te versmalen.
 
En zegt: is dit die stad, die eerst zo plagt te pralen,
 
En die geklommen was op schoonheids hoogsten trap?
 
Ga naar margenoot+ Elk spert over u op syn vuilen laster-mond,
 
En fluit, en knarst verwaand, op syn wraak-gier'ge tanden,
 
En zegt der steden kroon is nu gebragt te schanden:
 
Dit 's de gewenschte dag, waar in sy gaat te grond.
 
Ga naar margenoot+ De Heer heeft uitgevoert 't gedreigde raads-besluit;
 
En strengelijk vervult het geen hy had gesproken.
 
Syn toorn heeft niets gespaart, maar alles afgebroken;
 
De vyand zo versterkt, die berst in vreugden uit.
 
Ga naar margenoot+ Syn God-vergeten hart veragt der heren Heer.
 
Verwoeste Sions muur! laat nagt, en dag, de tranen
 
Gelijk een snelle beek, langs uwe wangen banen;
 
Weest rusteloos, en droog voortaan uw' oog niet wêer.
 
Ga naar margenoot+ Op, op, en klaag uw' nood, in den gevallen nagt;
 
Stort uwen boezem uit, als water, voor Gods ogen.
 
Hef uwe handen op, op dat hy werd bewogen,
 
En uwe kind'ren spaar, die hong'rig zyn versmagt.
 
Ga naar margenoot+ Aanschouw, ô Heer! aanschouw, wie dat gy dus verplet.
 
Zal 's moeders grage buik, haar vrugt, tot grav-stêe strekken;
 
Zal sy, uit 't koud gebeent' haars kind'ren voedsel trekken,
 
Zal werden 't heiligdom met Priester-bloed besmet?
 
Ga naar margenoot+ Men vind nu jong en oud op aarde nêergeveld;
 
De straten zyn bezaid met dode jongelingen.
 
De maagden zyn ontzield, door scherp-gewetten klingen.
 
Zo heeft uw' grimmigheid myn praal ten roov gestelt.
 
Ga naar margenoot+ Gy hebt myn harte-vrees, Heer! van rondom vergaart,
 
Als of't een hoog-tyd was; en niemant is 't ontkomen;
 
Nu de verdiende toorn my zo komt overstromen,
 
Heeft 's vyands moord-geweer geen voedster-kind gespaart.

margenoot+
Aleph.
margenoot+
Beth.
margenoot+
Gimel.
margenoot+
Daleth.
margenoot+
He.
margenoot+
Vau.
margenoot+
Saïn.
margenoot+
Cheth.
margenoot+
Theth.
margenoot+
Jod.
margenoot+
Kaph.
margenoot+
Lamed.
margenoot+
Mem.
margenoot+
Nun.
margenoot+
Samech.
margenoot+
Aïn.
margenoot+
Pe.
margenoot+
Tsade.
margenoot+
Koph.
margenoot+
Resch.
margenoot+
Scin.
margenoot+
Thau.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken