Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bloedmadonna (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bloedmadonna
Afbeelding van BloedmadonnaToon afbeelding van titelpagina van Bloedmadonna

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.15 MB)

Scans (12.46 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bloedmadonna

(1998)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 141]
[p. 141]

Meisjesjaren

[pagina 143]
[p. 143]

Doorgestoken kaart

Ingenomen met de eigen vindingrijkheid, want al jaren uitgeblust, besprak de redactie van Weekblad de opdracht aan de veelgelezen schrijfster Karin Dantzig een reportage te schrijven over de gebeurtenissen in Uffel. De schrijfster had geen moeite met het honorarium, het maximum dat het blad kon bieden, en besloot zich ter plaatse op de hoogte te stellen van de ontwikkelingen. Het blad stelde haar een auto met chauffeur ter beschikking. Om zelf te rijden waren de Nederlandse snelwegen te eentonig, en zij had geen rijbewijs.

Terwijl de redactie nog bijeenzat, hing Dantzig op de achterbank van de auto, zich afvragend wie ter wereld het in zijn hoofd had gehaald haar het land in te sturen met een stokoude chauffeur, die onmiddellijk meedeelde dat zijn vrouw haar boeken had gelezen. Dat waren er twee.

Het kleine ongemak nam niet weg dat de schrijfster zich in een comfortabeler positie tegenover de gebeurtenissen bevond dan de gewone journahsten. Die immers werden geacht een evenwicht tot stand te brengen tussen hun vindingrijkheid en het weergeven van de gebeurtenissen zoals die hadden plaatsgevonden.

Nadat de journalisten ieder voor zich poolshoogte hadden genomen, troffen zij elkaar bij café Smoock. Dit was ook de plaats waar Dantzig die dag zou binnenlopen, met een zekere afstandelijkheid en zelfs weigerachtig de naam van haar opdrachtgever te onthullen. Maar omdat zij, van huis uit een eenvoudig meisje, de beroerdste niet was en bovendien nog moest verzinnen hoe zij het onderzoek de facto zou aanpakken, schoof zij bij het ge-

[pagina 144]
[p. 144]

zelschap journalisten aan en proefde, met enige terughoudendheid, van het voor haar neergezette glaasje. Dit smaakte niet onaangenaam.

De journalisten wachtten op iets nieuws. Toen de madonna nog alleen tranen weende, scoorde zij niet hoog in de hiërarchie van gebeurtenissen die geschikt waren voor opname in de krant. Vorig jaar had er nog een beeld gehuild in Brunssum, de eerste wenende madonna in Nederland. Die tranen waren spoedig droog, en bovendien van hars. In dat licht bezien was een bloedende madonna al meteen een stuk beter, een menstruerende madonna een absolute noviteit en de moord op Agnes in nota bene hetzelfde dorp een godsgeschenk.

De mogelijke samenhang tussen de verschillende gebeurtenissen besprekend, wachtten de journalisten de ontwikkelingen af. Zij hoopten de moord in verband te kunnen brengen met het bloedende beeld en sloten er weddenschappen op af. Het laagst genoteerd stond de verwachting dat het dode meisje weer tot leven kwam.

Dantzig hoorde de verschillende overwegingen aan, bemoeide zich er weinig mee, nam op haar tijd een slok uit het glas, dat maar niet leeg scheen te geraken en begon een gesprek met de jonge journalist van een noordelijke krant. Deze had zijn bedenkingen bij de roomse poespas waarvoor hij naar het zuiden had moeten afreizen.

‘Denk jij dat het met die madonna doorgestoken kaart is?’ vroeg hij aan de schrijfster.

‘Dat spreekt vanzelf,’ zei Dantzig.

De journalist, die geen boek van haar gelezen had, bewonderde haar om de zekerheid die uit het antwoord klonk.

‘Dus jij beschouwt godsdienst per definitie als doorgestoken kaart.’

‘Ik neem aan,’ zei ze, haar lippen tuitend, ‘dat je het begrip “definitie” operationeel bedoelt.’

‘Ik bedoel oplichterij,’ verduidelijkte de journalist.

‘Ja,’ zei ze, op toegeeflijke toon en toch een beetje teleurgesteld omdat zij voor de zoveelste keer het hachelijke moest inzien van een verbinding tussen lichamelijke aantrekkelijkheid en

[pagina 145]
[p. 145]

intelligentie. ‘De bekende opium-van-het-volk-gedachte, het stinkende lijk Marx van stal gehaald en opgepoetst via een beeldje dat ze met behulp van afstandsbediening laten bloeden.’

‘Dat zou nog eens nieuws zijn,’ antwoordde de journalist.

Dantzig richtte zich weer op zichzelf. Helaas had zij niets aan het nieuws waarop hij wachtte. De vrije opdracht om een stuk te schrijven had haar in de auto op weg naar Uffel teruggebracht bij haar jeugd. Zij was de jongste van negen kinderen, en ook nog acht broers boven haar. Stuk voor stuk hadden die haar verbaal op de hoogte gesteld van het enige wonder dat hun leven zou kennen. Tot zij er misselijk van werd. Ze trokken haar een wit jurkje aan en brachten haar naar de kerk. Als enige van de bruidjes had zij de vertoning met scepsis bekeken. De pastoor stonk uit zijn mond, zij gruwde ervan dat zij van hem een ouwel moest aannemen; zijn vette vingertjes vlak bij haar tong.

Toen de redactie van Weekblad belde, had zij zich eerst weinig geïnteresseerd getoond, maar dat was gespeeld. Zij wilde niets hever dan naar Uffel, om daar af te dalen in de krochten van haar jeugd. Intuïtie stuurde haar steeds de juiste kant op. Haar broers hadden haar opgetild, geknuffeld, lachend uitgeroepen dat zij nu van Jezus was. ‘Maar je blijft ook van ons.’ En zij, met haar priemende ogen, die sommigen voor lief en aanhankelijk versleten, gewapend met een vlijmscherp verstand, waarmee zij zich de middelbare school door schermde, zij, de door alle meisjes benijde en tegelijk gevreesde, had gedacht: Vergeet het maar, jullie vette oplichters. Ze wist wat ze uitspookten, haar broers, zij vond hun blaadjes, de boekjes; ze was nog maar een jaar of tien toen ze er een met een veel oudere vrouw betrapte in de opslagplaats van de groentewinkel. Ze mocht alles uitzoeken wat ze wilde, niemand van de meisjes in haar klas had duurdere parfums dan zij. Geen van allen hadden ze dan ook acht broers. De meesten moesten hun schatten delen met hun zusters, inhahge monsters, met wilde bossen haar op hun buik. Hoe oud was zij toen nog - een kind; bij de pastoor ging zij te biecht, bezocht met een vroegtijdig cynisme zijn bijbelles; op haar achttiende had zij al een zestal antigodsbewijzen verzameld. De pastoor gaf extra lessen, kwam bij hen thuis, zei dat ze naar de universiteit moest.

[pagina 146]
[p. 146]

Haar moeder zag haar liever als non. Op haar vijfentwintigste kende zij recepten om explosieven te maken waarmee zij alle nonnenkloosters van Nederland kon opblazen. Haar eerste minnaar was getrouwd, een apotheker. In het begin van haar studiejaren had haar jeugd bijna onbeheersbare proporties aangenomen; maar er was een schaalverkleining opgetreden. Sindsdien keek zij op de mimicry-wereld van haar kinderjaren terug als naar een mierenhoop. Hoog torende zij daarboven. Gedichten schreef zij, die zij stuk voor stuk verscheurde. Daarna dat schitterende boek, de absolute verwoording van wat de liefde niet kon zijn en nooit zou worden.

Zij was met een toneelspeler gaan samenwonen. Deze had haar in de steek gelaten, of zij hem, daarover voerde zij correspondentie met een psychiater. Deze verhouding leverde een tweede boek op - het had precies dat extra's wat de meeste romans misten; een exposé in verhaalvorm van haar grootse visie en door hard studeren vergaarde kennis. Iedereen was als een blok voor haar gevallen.

Als het moest, was zij op de fiets naar Uffel afgereisd. Een bloedende madonna, wat zij ermee aan moest wist zij niet meteen. Zeker was dat zij zich ermee in haar jeugd terugspiraalde.

Dantzig keek de kring rond. Haar oog viel op Hanna, op haarzelf na de enige vrouw in het kleine gezelschap. ‘Heb jij al een stuk klaar?’ vroeg ze, direct als altijd.

‘Ik werk eraan.’

Dantzig boog zich naar de journaliste. ‘Vrouwen kijken anders naar zo'n bloedende madonna.’

‘Als je hier een paar dagen zit, wordt alles nogal voorspelbaar.’

‘Voorspelbaar?’ zei Dantzig. ‘Stop er dan meer van jezelf in.’

In het algemeen had zij weinig op met vrouwelijke journalisten, die haar altijd uitvroegen over haar gevoelsleven, zodat ieder interview veel tijd kostte. Maar zij wilde ook niets toegeven op haar solidariteit en daarom besloot zij dat het meisje sympathiek was. En omdat zij een ieder die haar, al was het maar voor korte tijd, na aan het hart lag het volle pond wilde geven, bedacht zij dat haar een korte blik in haar goed geoutilleerde schrijverskeuken gegund moest worden. Als meest bekende in

[pagina 147]
[p. 147]

dit gezelschap, voelde zij zich daartoe min of meer verplicht.

‘Moet je luisteren,’ zei ze. ‘Ik zal je laten zien hoe ik in voorkomende gevallen het probleem van de voorspelbaarheid van alles oplos. Het is de taak van journalisten om op zichzelf staande gebeurtenissen aan elkaar te breien. Iedere schrijver streeft nu eenmaal naar een samenhangend beeld. Maar journalisten blijven wel afhankelijk van zogenaamde feiten. Van die feiten kan de kunst niet leven. Straks blijkt dat de wetenschap niet in staat is het raadsel van dat bloed op te lossen. In dat geval kan alleen de kunst nog een poging ondernemen een allesomvattend beeld onder woorden te brengen.’

‘En hoe gaat de kunst dat doen? vroeg Hanna, verbaasd door de ironische ondertoon in haar stem.

Op dat moment werd de deur van het café opengeworpen. In de deuropening stond Thieu. ‘De madonna is weer gaan bloeden,’ riep de eigenaar van het beeldje. ‘Ze bloedt als een konijn.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken