Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ongenaakbaar (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ongenaakbaar
Afbeelding van OngenaakbaarToon afbeelding van titelpagina van Ongenaakbaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (11.38 MB)

ebook (3.00 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ongenaakbaar

(1981)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 190]
[p. 190]

[XXXII]

Misschien was het onverstandig dat hij met Henri meeging, met de kans dat hij een week alleen zou moeten doorbrengen. Maar het vooruitzicht maakte hem ook rustig. Hij zou de plaatsen kunnen bezoeken die hij gedurende zoveel zomers verkend had. En opnieuw zou hij lange tijd rondwandelen in Arles, zonder de toeristenplaag, in de hoop dat zich het wonder aan hem voltrok dat hij de tijd vergat.

Op hun rit naar het zuiden verlieten zij niet meer dan één keer de snelweg om een restaurant te zoeken, waar ze een weinig overvloedige maaltijd gebruikten.

Na aankomst in Aix en Provence nam hij een bad, en hoewel dat hem slaperig maakte, besloot hij om niet toe te geven aan de vermoeidheid en de stad in te gaan waar hij het vroeger zo prettig had gevonden.

Gezeten op een der terrassen van de Cours, in de schaduw van het immense bladerdak der platanen, kwam er een loomheid over hem waartegen hij niet langer verweer had. Hij zei tegen Henri dat hij het niet meer uithield en ging terug naar het hotel. Eenmaal op de kamer, kleedde hij zich uit en viel dwars over het bed in slaap.

Eerst was het of de eindeloze weg zich in hem voortzette en hem nog vermoeider maakte. Vervolgens schrok hij wakker en moest spoorslags naar de kleine koelkast om zijn dorst te lessen. Met het frisdrankflesje in de hand ging hij op het bed zitten en

[pagina 191]
[p. 191]

keek op zijn horloge. Hij had nog geen uur geslapen. Hij voelde zich geradbraakt en ging nog even liggen. Hierna viel hij opnieuw in slaap.

Nu droomde hij niet over de reis die het grootste deel van het etmaal in beslag had genomen en hem toch zo snel hier had gebracht. Maar ook de arena en het vervallen Romeinse theater bleven buiten de voorstellingswereld die zich buiten zijn bewustzijn om ontwikkelde.

Hij droomde over Vlasman. In de droom beloofde iemand hem dat dit de laatste keer was. Degene die deze woorden uitsprak herkende hij als Van Roon.

Nadat de journalist verdwenen was, zat hij met Vlasman aan een tafeltje. Zij praatten met elkaar, zij hadden zoveel te bespreken over vroeger.

Tegen acht uur 's avonds ontwaakte hij opnieuw.

Met de droom in zijn gedachten en de slaap dichtbij, kwam er een paniekgevoel over hem. Hij trok een lichtgewicht pak aan en ging de straat op. Toen hij op de Cours was gekomen, bemerkte hij dat hij steeds sneller begon te lopen met de waanzinnige vrees dat zijn vriend iets overkomen was. Hij kreeg dorst, wilde het verstoorde evenwicht niet aan een te korte slaap wijten. Waar Vlasman in zijn droom onschuldig en vriendelijk met hem converseerde, keerde hij nu terug in de vorm van een onheilsgevoel, dat sterker werd, algemener, een druk op zijn borst veroorzaakte en de angst dat hij in elkaar zou zakken.

Terug in het hotel bleek Henri op zijn beurt te slapen.

Hij stelde zich midden in de kamer op en haalde diep adem, probeerde zijn gedachten te verzetten, bedacht hoe hij Henri zou wegbrengen en zelf verder rijden naar de kust, rondlopen door de nog bijna ver-

[pagina 192]
[p. 192]

laten badplaatsen, langs de kleine strandjes die straks overvol zouden zijn. Toen hij zich dat voorstelde leek het alsof hij alweer in zijn eigen val liep. Die strandjes waren kunstmatig gevormd, zonder mensen waren ze grauw en leeg, al scheen de zon er nog zo hard.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken