Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ongenaakbaar (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ongenaakbaar
Afbeelding van OngenaakbaarToon afbeelding van titelpagina van Ongenaakbaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (11.38 MB)

ebook (3.00 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ongenaakbaar

(1981)–Rudolf Geel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 210]
[p. 210]

[XXXIV]

Toen hij dacht dat zij eindelijk sliep, gleed hij het bed uit en sloop naar zijn kleren. In haar slaap keerde zij zich om en om en opeens lag zij scheef over de volle breedte van het bed. Het leeslampje aan zijn kant was blijven branden. Hij pakte zijn kleren bij elkaar, knipte het lichtje uit en ging op de tast naar de badkamer. Daar keek hij zichzelf in het gezicht. Hij grijnsde. Maar hij voelde zich niet in het minst opgelucht of vrolijk. Toen hij zich had aangekleed schreef hij een briefje op een blaadje uit zijn agenda, waarin hij haar uitlegde dat zijn vriend kon bellen en dat hij daarom naar zijn hotel moest. Hij had ook iets anders kunnen schrijven. Wanneer zij de doorzichtigheid van het excuus inzag, zou zij hem niet meer lastigvallen. Als zij dat wel deed, zou hij een scène niet kunnen verdragen.

Aangekleed opende hij de deur van de badkamer. Het licht streek over het bed en voor het laatst zag hij haar liggen. Zij had zich blootgewoeld en lag op haar rug aan haar eigen kant van het bed. Hield zij zich slapend? Hij wilde haar toedekken, zoals eens de zoons van Noach dat hadden gedaan bij hun vader. Die had zich flink bedronken. Dat kon van haar niet gezegd worden. Hij aarzelde. Het stond hem tegen weg te sluipen als een dief en daarmee zijn tekortschieten te erkennen. Maar een andere mogelijkheid bestond niet. Hij hulde zich in de maliënkolder der afstandelijkheid en zette het op een lopen.

[pagina 211]
[p. 211]

Eerst legde hij het briefje neer op het kastje bij haar bed. Hij wilde zich voorover buigen om haar te kussen, maar het verachtelijke van dit judasgebaar weerhield hem daarvan. Hij voelde spijt in zich opkomen, maar die was zwakker dan de opluchting die zich uitte in de snelheid van zijn bewegingen.

Hij vond zichzelf een lui.

 

Het was omstreeks drie uur. De stad vrijwel verlaten. Dit contrasteerde bijna met de aangename temperatuur; het leek warmer dan overdag. Hij zou op een terras willen zitten, om te kijken hoe langzaam het licht aan de hemel verscheen. Als hij maar niet meer aan haar hoefde denken, deze episode kon uitwissen, zoals hij wel eens een mislukt hoofdstuk verscheurde en opnieuw begon, met een andere voortzetting.

Kunst bood meer mogelijkheden dan het leven.

Hij liep over de lege Cours, zonder het plan zijn hotelkamer op te zoeken. Het liefst pakte hij zijn koffer en reed rechtstreeks naar huis. Tenzij hij verderging, bij voorbeeld tot Barcelona, waar hij zich kon verschuilen in de wijk bezijden de Ramblas. Maar ook als hij vijf kilometer verderop ging zitten, kon zij hem niet vinden. Hij moest die achtervolgingsgedachte kwijt.

Hij vloekte op zichzelf om de voorspelbaarheid van wat hij meemaakte. Hij had er naar verlangd uitzonderlijk te zijn. Zijn leven lang had hij zich pogen te verzetten tegen de grauwe opeenvolging van dingen die opwindend leken maar het niet waren. Opwindend waren alleen gebeurtenissen in zijn geest, die soms een voortzetting vonden in het lichamelijke.

Terwijl hij door de straten liep, omvatte de angst hem. Eerst was er alleen irritatie, daarna voelde hij

[pagina 212]
[p. 212]

zich opgelaten. Hij keek om zich heen en begon sneller te lopen. Het was nu toch het beste terug te gaan naar het hotel. Nog steeds was het donker, maar hij kreeg het een beetje koud. Een stad zonder mensen was eigenlijk een dodenstad. Straks zouden ze opstaan en uitzwermen. Maar dat kon ook níet gebeuren. Waarom ging hij niet naar Diane terug? Hij stelde zich haar voor, naakt op haar rug. Als de opwinding maar terugkwam. Erotische spanning had hem dikwijls van onaangename gevoelens gevrijwaard. Maar het lukte niet. Zijn benen gingen zwaarder. Als hij op straat neerstortte zou er niemand zijn om hem te verzorgen. Sneller liep hij voort. Hij wilde er niet aan denken dat er een plan achter dit alles zou schuilen, dat Diane niet toevallig in dat restaurant gezeten had. Waarom dacht hij aan zulke krankzinnige dingen? Waarom kwelde hij zichzelf met die angst voor vergelding? Wie dat deed blies zichzelf op, plaatste zich in het midden en schreeuwde om aandacht. Hij niet. Het was zijn taak rustig te blijven en net zo lang te lopen tot het kloppen in zijn hoofd minder werd en zijn adem niet zo snel meer ging. Hij had zijn handen in de zakken van zijn colbertjasje en probeerde zich te concentreren op dingen die hem opvielen, in architectonisch opzicht. Maar hij vond niets dan donkere etalages en de straatjes van de oude stad, die hij kende en die hem nooit bang hadden gemaakt.

Was dit zijn nachtmerrie? Een afstraffing voor kwaad waarvan hij zich niet bewust was? Slaap had hij daar al niet meer voor nodig. Als hij zo begon te redeneren, kon hij nog een eind komen. Dan liep hij straks naar de hemel te schreeuwen, in de hoop dat God hem hoorde. En dan, dat wist hij heel goed, was hij weer een jongetje geworden, dat angstig op zijn

[pagina 213]
[p. 213]

knieën op bed zat en zijn versje opzegde. Hij had net ook op zijn knieën gezeten. En daarom liep hij hier. Omdat hij het volgende couplet niet verdroeg. Hij deed maar, gemakzuchtig. Hij had de liefde van een vrouw over zich laten komen en mompelde zo'n beetje mee. Als hij eerst maar bij het hotel was. Hij had een omweg genomen. Geen enkele omweg was lang genoeg om te kunnen verdwalen in Aix. Hij wist waar het hotel was, maar liep er nog omheen. Hij wilde zich verschuilen en toch buiten blijven.

Pas toen het een beetje licht was ging hij naar binnen en noemde het nummer van zijn kamer. Half en half verwachtte hij dat de nachtportier bezoek zou aankondigen. Er lag alleen een briefje. Hij las een telefoonnummer en Henri's naam, met het verzoek of hij de volgende ochtend wilde bellen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken