Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verhalen uit den ouden tyd (1854)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verhalen uit den ouden tyd
Afbeelding van Verhalen uit den ouden tydToon afbeelding van titelpagina van Verhalen uit den ouden tyd

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.61 MB)

ebook (2.81 MB)

XML (0.19 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verhalen uit den ouden tyd

(1854)–Pieter Geiregat–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

IV.

Reeds van zeer vroeg in den morgend was Willem opgestaen en had hy zich aengekleed. Dit verrigt zynde, knielde hy voor een houten kruisbeeld neêr, dat aen den muer hing, en zond een vurig gebed ten Hemel. Hy vroeg

[pagina 81]
[p. 81]

aen God welzyn en geluk voor zyne ouders, zyn jong broerke en zusterke.

Toen hy opstond en zich omwendde zag hy zynen vader voor zich staen.

- Willem, - sprak deze treurig, - ik kan my tegen uw voornemen niet verzetten, kind; het is u door een te schoon en te edel gevoel ingegeven. Ga onzen edelen Graef troosten indien het zyn kan, en dat God u geleide. De zegen van uw vader zal u overal volgen. Maer vertrek voor aleer uwe moeder wakker worde, kind. Zy zou u van haer niet laten weggaen; wanhopig zou zy zich aen u hechten; misschien droomt zy op dit oogenblik van u, en denkt zy zich gelukkig! Ach! by haer ontwaken zal zy het niet meer zyn! Haer oudste kind, haer lieveling zal haer misschien voor eeuwig hebben verlaten....

De arme vader deed geweld om niet te weenen, maer by het uitbrengen dier laetste woorden braken toch zyne tranen los:

- O neen, vader, - sprak Willem diep aengedaen, - niet voor eeuwig.... ik zal eens terugkeeren. God zal het wel toelaten! Ach! zou men onzen edelen Graef wel gansch zyn leven gevangen houden!

- Wie weet!... zuchtte Daen.

Nu nam Willem eenen reiszak met mondbehoeften op den rug, en eenen stok in de hand. Hy wendde zich naer het vertrek, waerin zyne moeder sliep, en knielde er voor neèr: de vader stak er stil de deur van open, en daer zag Willem zyne moeder in een vasten slaep liggen. En zy glimlachte in haren slaep, als droomde zy van iets gelukkigs!

Vurig verlangde Willem om op dat dierbare gelaet zyner moeder eenen kus van afscheid te mogen drukken: maer hy dorst niet uit vreeze van haer te ontwekken. Hy wierp

[pagina 82]
[p. 82]

haer dan van verre eenen kus met de hand toe; daerna verwyderde hy zich diep zuchtende:

- Arme, arme moeder!

Hy keerde zich dan naer het bed, waerin zyn jong broerke en zusterke sliepen, en die drukte hy elk eenen vurigen kus op de wang.

- Vader, nu vertrek ik, - sprak by beraden.

En hy stapte de wooning uit.

Daen volgde hem. Zy gingen een uer verre aen elkanders zyde, maer wisselden geen woord. Zy waren beiden te zeer in gedachten verdiept. Eindelyk toch sprak de vader:

- Willem, myn kind, nu moet ik terug naer huis: ik moet uwe moeder gaen melden, dat zy een kind mist, en haer troosten over het verlies. Vaerwel, myn zoon, vaerwel; ik zal bidden, veel bidden voor u! Bidt gy ook voor my, voor uwe arme moeder, uw zusterke en broerke die u allen zoo lief hebben, en die nu uw afwezen zoo droevig zullen betreuren. Maer het moet zoo zyn! Kom, kind, nog eens aen myn hert, nog eene laetste omhelzing! O! zag ik u binst myn leven nog maer eens weêr!

Langdurig was die laetste omarming. De arme Daen herkuste zynen Willem menigmalen, en hield hem driftig aen het herte gedrukt. Toch eindelyk liet hy het dierbare pand los, en al wat hy nog stamelen kon, was een laetste:

- Vaerwel, God zegen en bewaer u, kind!

Willem was zoo diep aengedaen, dat hy zyn laetste vaerwel enkel met de hand toewerpen kon.

De arme vader ging nu tegen eenen boom leunen, om niet van aendoening ten gronde te zinken, en volgde zynen zoon met de oogen, zoo verre zy dragen konden. Eindelyk zag hy niets meer dan een stipje, dat in de verte verdween. Dan weende hy bitter en sprak onder zyne tranen:

Ach! de menschen mogen wel zeggen, dat hy een engel uit den Hemel gelykt!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken