Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dichtwerken (1869)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dichtwerken
Afbeelding van DichtwerkenToon afbeelding van titelpagina van Dichtwerken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.33 MB)

XML (0.88 MB)

tekstbestand






Editeur

C.P. Tiele



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dichtwerken

(1869)–P.A. de Génestet–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 120]
[p. 120]

Uit mijn Dagboek.

 
Daar zijn in 't leven van die vriendelijke dagen,
 
Die ons de koude borst verwarmen door hun gloed,
 
Den hemel brengen in het zoekende gemoed,
 
Die allen twijfel, alle donkerheid verjagen.
 
Die ons verjongen, ons vervoeren van genot,
 
Den sluimerenden droom des harten doen ontwaken,
 
Ons nader voeren tot geloof en hope en God,
 
En bijna weêr tot kindren maken;
 
 
 
Wanneer geen wanklank in ons hart dringt of ons huis,
 
Ons oog alleenig rust op troostende aangezichten,
 
Als heldre blikken ons in de eenzaamheid verlichten,
 
Als 't kind de woning vult met feestelijk gedruis;
 
Als we in de buitenlucht eens zuiver ademhalen,
 
En wandelen in geur en kleur, in lucht en lied;
[pagina 121]
[p. 121]
 
Als we in de zoete scheemring dwalen,
 
En de armen strekken naar een beeld, dat niemand ziet!
 
 
 
O buiten, buiten gaat mijn hart zoo heerlijk open
 
En geurt en bloeit en zingt met bloemenhof en woud:
 
Ik ben gelukkig als een kind en dwaas en stout,
 
Ik durf weêr veilig van het leven alles hopen!
 
Het morgenkoeltje waait mijn opgeruimden geest
 
Zoo vroolijk wakker met de bloemen in de dalen!
 
Mij kwelt een kwaal, die slechts van rozengeur geneest,
 
Een heimwee naar de lucht en zuivre zonnestralen!
 
 
 
O buiten ken ik van die dagen, die zoo zacht
 
Voorbij mijn dankend oog en koeler voorhoofd zweven,
 
Als stemmen uit dien oord, waar onze dooden leven,
 
Die om ons fluistren in het heilig uur der nacht,
 
Dat ik geen wrevel in mijn hart meer kan bewaren,
 
Dat ik mijn vijand - vriend en broeder noemen zou;
 
Dat ieder blaadje ruischt als de evangelieblaêren,
 
Van Gods belofte en liefde-trouw!
 
 
 
Daar gaat mijn eenzaam pad langs zegenruischend koren,
 
Muziek stijgt uit het dal, muziek van golvend graan:
 
De koeltjes keuvlen en de vogelkoren slaan....
 
't Gegons der wereld is verbannen uit mijn ooren.
 
Daar rust ik op het mos, het bruidsbed der natuur,
 
Aan mijner heuvlen voet zoo zalig en tevreden,
 
Als in het vleiend avonduur
 
Een jonge bruîgom aan den voet der aangebeden'!
[pagina 122]
[p. 122]
 
Ik zwerf door 't woud, gelijk een sombre kluizenaar,
 
En - als 't mij soms verveelt al zwijgend rond te dwalen -
 
Dan, of een zoete stem mijn klanken mocht herhalen,
 
Noem ik een dierbren naam, op mijn verliefde snaar;
 
Of wel, ik troost mij met mijn liefelijk verleden,
 
Die bleeke schoone, die ons altijd volgt en mint,
 
Die mij herinnert al mijn moeders teederheden,
 
En menig dierbre smart en jonggestorven kind!
 
 
 
Ik voel mij veilig in den lommer mijner linden,
 
Als in een tempel Gods; 't is of mijn rustloos hoofd
 
Eerbiediger zich buigt, mijn ziele meer gelooft....
 
'k Zou graag op 't eenzaam mos een rustig sterfbed vinden!
 
Ik schep daar levenslust, en kalme stervensmoed
 
Daalt neder in mijn borst; met zonde en smart beladen,
 
Vlucht ik naar buiten en - voor mijn verdoolden voet
 
Strooit God zijn woord, zijn troost, in bloemen op mijn paden!
 
 
 
Dan rust mijn blik zoo kalm op 't leven, dat ik min,
 
Als op de kleuren, op het landschap voor mijn oogen,
 
En - moedig als 't geloof staart in de hemelbogen,
 
Staar ik de toekomst van mijn jeugdig leven in.
 
En aan den avond van die dagen rijst mijn bede
 
Tot Hem, die iets van 't zoet der heem'len mij vertrouwt:
 
‘Hetzij ik leef! hetzij ik sterf, - ik ga in vrede,
 
Ik heb Uw zaligheid aanschouwd!’

Juli 1849.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken