Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dichtwerken (1869)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dichtwerken
Afbeelding van DichtwerkenToon afbeelding van titelpagina van Dichtwerken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.33 MB)

XML (0.88 MB)

tekstbestand






Editeur

C.P. Tiele



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dichtwerken

(1869)–P.A. de Génestet–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

III. Verandering.

Elke verandering is geen verbetering.
 
Ja reinig en heilig, o mensch, uw natuur,
 
En, strijdend in hoogere kracht,
 
Vernieuw u, verwin u, beheersch en bestuur
 
U-zelven, met wijsheid, met macht.
 
Maar wee over hem, die, te onzaliger uur,
 
Zijn aard en zijn wezen verkracht!
 
 
 
Daar kwam hij, daar stond hij, de vriend van weleer,
 
In jaren niet wedergezien;
 
Hij kwam uit zijn Veluwsche dorpje, van veer
 
Een groet in 't voorbijgaan ons biên;
 
Daar stond hij, daar sprak hij, - hij was het niet meer,
 
Zijn mummie, die was het misschien!
[pagina 273]
[p. 273]
 
Hij... vuur was zijn oogblik en wild woei zijn haar,
 
Maar op zijn gelaat lag zijn hart,
 
Een harte zoo gul en zoo warm en zoo waar,
 
Schoon nog - als zijn lokken - verward!
 
Nu glad en rechtvaardig en sluik zat zijn haar,
 
Maar, hemel, waar zat toch zijn hart?
 
 
 
't Gelaat nu geplooid in den deftigsten trek,
 
Den doodstrek der reine Natuur,
 
Een hagelwit stropje om een zeer stijven nek,
 
Steil, als een gepleisterde muur,
 
Een wandlende punt voor elk open gesprek,
 
Geen mensch, maar een vreemde figuur...
 
 
 
Zoo stond hij mij daar, hij, uw minlijke zoon,
 
Natuur, gij oprechte! weleer,
 
Ik schrikte - als hij sprak - van dien statigen toon,
 
Eilaci, hij sprak ook niet meer!
 
Zelfs at hij en dronk hij me gansch niet gewoon,
 
Maar plechtig - schoon smakelijk zeer.
 
 
 
Hij heeft ons geërgerd en uren verveeld,
 
Toch dunke u mijn dichtje geen spot!
 
Neen 'k schreide om den man, die een rolletje speelt,
 
Door geestlijken hoogmoed... een zot;
 
En 'k dacht: zoo me dat nu een nieuw mensch verbeeldt,
 
Dan... de oude was beter voor God!
[pagina 274]
[p. 274]
 
Ja reinig en heilig, o mensch, uw natuur,
 
En, strijdend in hoogere kracht,
 
Vernieuw u, verwin u, beheersch en bestuur
 
U-zelven met wijsheid, met macht.
 
Maar wee over hem, die, te onzaliger uur,
 
Zijn aard en zijn wezen verkracht!

1857.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken