Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zoon des volks (1847)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zoon des volks
Afbeelding van Zoon des volksToon afbeelding van titelpagina van Zoon des volks

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.58 MB)

ebook (2.91 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zoon des volks

(1847)–Lodewijk Gerrits–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige
[pagina 155]
[p. 155]

VI.
Slot.

Een tydstip van twee jaren was voorby sedert den dood van Albrecht. Wat was er gedurende dien tyd van Helena, van Maria en van den laeghartigen Robert geworden?

De lezer volge ons nogmaels in den kerker waer Albrecht gestorven is; daer zullen wy Robert wedervinden: de schelm was aengehouden eenige dagen na zynen aenslag op Helena, en men had hem veroordeeld om het overige zyns levens als gevangene in eene der onderaerdsche kelders van het Kasteel door te brengen.

[pagina 156]
[p. 156]

De edele gevangenen, welke Albrecht's sterfbed omringden, hadden sinds lang dien akeligen kerker verlaten; zy waren byna allen uit die gevangenis naer het graf gedragen; slechts twee of drie hadden hunne vryheid wedergekregen. Robert stond daer dus gansch alleen, - alleen met de wroeging die zyn hart afknaegde, alleen met de verplettende wanhoop!

Gansche dagen leunde hy onbewegelyk in eenen duisteren hoek van zynen kerker, tegen den zilten muer, zyne gekruiste armen op de borst prangende. Zyn hoofd helde voor over; een ruige, vuile, rosse baerd hing op zyne borst, die sinds lang nog slechts met lompen bedekt was. Het lyden had zyn ligchaem afgeteerd; hy was beenderig als een rif. Zyn gelaet was grauw en verstorven; maer zyne oogen fonkelden nog, als scheen er iets duivelsch in dezelve te branden. Zelden kwamen eenige woorden ratelende uit zyne borst; dan zuchtte hy: ‘Ach, mogte ik sterven!

Maer de dood kwam niet; Robert moest zyne schelmstukken nog door meer lyden boeten: hy mogt niet sterven voor dat zyn hart geheel door de foltering des naberouws en door de vrees voor de eeuwige straffen was opgevreten.

Somtyds had hy oogenblikken van razende woede, oogenblikken wanneer hy den God die hem

[pagina 157]
[p. 157]

strafte, durfde vervloeken, en om wraek riep over de edelen, die verheugd waren zich door eene gevangenschap van hem te kunnen ontmaken! Maer die vervoeringen van gramschap dienden slechts om hem zyne onmagt daerna beter te doen gevoelen, om zyn lyden te verbitteren; en die godslasteringen waren telkens eene oorzaek om zyne wroeging dieper te doen knagen.

Lang verbeidde hy in dit lyden den dood; maer reeds vele jaren was hy vergrysd, toen zy hem den genade slag kwam toebrengen.

En Maria dan?

Hare taek van lyden scheen volbragt. De moeder van Albrecht bleef getrouw aen de belofte, welke zy haren zoon op zyn sterfbed had gedaen. Een oppervlakkige oordeeler zou gezegd hebben dat God aen Maria een zoet geluk gezonden had, tot loon harer reine liefde en zelfopoffering.

Maer, indien de smartkelk voor Maria geledigd scheen, dan integendeel werd Helena nog altoos door een grievend lyden gemarteld.

Toen Albrecht den laetsten adem gesnikt had, werd men genoodzaekt haer met geweld van het lyk af te rukken. Dan was zy eenige oogenblikken als zinneloos van smart gebleven. Eindelyk was de herinnering van Van Rammeveld's moord haer weder te binnen geschoten; dit had hare wanhoop

[pagina 158]
[p. 158]

nog drukkender doen worden, en sidderende had zy die daed aen den zoon van Albrecht's moeder bekend gemaekt. Die jonge man, om Maria aen de wraek der edelen te onttrekken, had haer dien zelfden nacht in eene boot over de Schelde gevaren en dan naer de hollandsche Staten geleid. Daer had zy zich in een eenzaem dorpje neêrgezet.

Sedert dien tyd had de jonkvrouw zich van alle menschen afgezonderd. Gansche dagen bleef zy in hare kamer opgesloten, ten prooi aen de bitterste gevoelens. Eenigen tyd had het plengen van tranen haer eenige verligting in de smart doen gevoelen; maer nu had de wroeging des naberouws haer hart reeds zoo diep verscheurd en zoo veel doen bloeden, dat het te verdord geworden was, om nog tranen te kunnen vormen. Zy durfde zelfs niet meer bidden: eene moordenares en heiligschendster was immers onwaerdig om haren God te mogen aenspreken! - Niet één oogenblik rust, niet één stond verpoozing mogt zy genieten: hare nachten waren slapeloos, of wanneer de vermoeijenis haer somtyds deed insluimeren, dan kwamen de schrikkelykste droomen haer folteren, dan werden haer duizende vermaledydingen door afschuwelyke geesten in het oor gehuild. Somtyds riep zy den dood ter harer hulp, en nogtans was er niets dat zy meer vreesde dan

[pagina 159]
[p. 159]

te sterven; want na den dood wachtte haer immers de Opperregter, en Helena durfde niet hopen dat de marteling van haer ligchaem, met welke zy hare zonden wilde boeten, genoeg zyn zoude, om vergiffenis harer misdaed te verwerven......

Maer tusschen alle die vrees en die wroeging was haer tot nu toe toch één aerdsch gedacht by gebleven: zy herinnerde zich somtyds nog niet huivering den oproer, in welken Albrecht had uitgemunt, en wenschte dan altoos het welzyn haers Vaderlands.

Helaes! jonkvrouw, die wenschen worden niet volbragt: het Vaderland versterft, inwendig door de eigenbaet en de partyzucht zyner eigene kinderen verscheurd, zoo als uw hart door zyne eigene gevoelens wordt afgeknaegd. Het volksbestaen der Belgen gaet ten grave, zoo als gy ten grave daelt. Het Vaderland is door den Oostenryker weder overweldigd; hy doet de Belgen weder bukken onder den yzeren scepter zyner dwingelandy. En wat nog erger is, de mannen die zich vroeger volksvrienden noemden, wenden zich nu tot Frankryk, om daer bystand af te smeeken; zy zyn onbezonnen genoeg om hunne natuerlyke vyanden, welke sedert eeuwen België als eene prooi beloeren, in het Vaderland te roepen! Hun verlangen zal weldra volbragt zyn: de Oostenrykers zullen verjaegd worden; maer dan zal België

[pagina 160]
[p. 160]

een deel van Frankryk zyn; een fransch keizer zal den eeuwigen droom zyner landgenooten verwezenlyken: zy zullen hunne grenzen zelfs tot over den Rhyn uitstrekken!.....

Helaes, dan zullen de Belgen verbasterd worden; zy zullen de tael en de zeden hunner vaderen verachten om vreemden na te apen, om voor vreemden te kruipen!.....

Maer, toch eens zullen er mannen opstaen, die verontwaerdigd, het schandige van die verlaging aen Vlaenderen's kinderen zullen betoonen; mannen die hun de woorden ‘Vryheid en Vaderland’ in het oor zullen roepen om hen uit den doodelyken slaep op te wekken. Die verdedigers van der vaderen zeden zullen de harten hunner broederen nog warm van vaderlandsliefde doen kloppen; zy zullen de Belgen hunne eigenwaerde doen voelen, - indien de partyzucht niet tusschen hen sluipe, - indien de eigenbaet hunne poogingen niet verydele.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken