Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Oude zinnen. Grammaticale analyse van het Nederlands tussen 1200-1700 (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van Oude zinnen. Grammaticale analyse van het Nederlands tussen 1200-1700
Afbeelding van Oude zinnen. Grammaticale analyse van het Nederlands tussen 1200-1700Toon afbeelding van titelpagina van Oude zinnen. Grammaticale analyse van het Nederlands tussen 1200-1700

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.33 MB)

Scans (12.55 MB)

ebook (4.00 MB)

XML (0.87 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

studie
taalkunde/historische taalkunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Oude zinnen. Grammaticale analyse van het Nederlands tussen 1200-1700

(1992)–Frank van Gestel, T. Rinkel, Jan Nijen Twilhaar, Fred Weerman–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

II. Discussievragen

1. Probeer vast te stellen in welk dialect de volgende fragmenten op schrift gesteld zijn. Noem daarbij de woordvormen waarop het antwoord berust.

 
(1)
 
men vint drierande parde
 
.j. dat es torloghen goet
 
.j. ander dat men riden moet
 
elkes daghes na geuouch
5[regelnummer]
.j. darde dat nutte es der plough

(2) Anno vt supra des Vrydages na omnium sanctorum syn scepenen vnde raet auerkommen, dat nement de beer tappet to verkopene yemede van binnen off van buyten op enige hilge dage to gelage setten sal.

[pagina 27]
[p. 27]

(3)

1Die hovaerdighen werden opghehanghen hoghe ende laghe, op ende nederlaten 2schieten, want die hovaerdighe is altijt mit hoecheit sijns moets an verkeert-3heit sijns willens verhanghen. Die ghierighen werd pick, zwavel, tarre inden 4live ghegoten; want hem na aertscher haven so onmateliken dorstede daerom 5moeten si den kelck der pinen weder overvloedich drincken.

 

2. In de Karel ende Elegast komt het tot een nachtelijke ontmoeting tussen koning Karel, die uit stelen gaat, en Elegast, een door de koning verbannen leenheer. Ze passeren elkaar zonder groeten. Elegast wil echter weten wat de bedoelingen van de ander zijn en gaat hem achterna.

 
(4)
 
Met dien werp hi (=Elegast) sijn ors omme
 
Ende volgde den coninc naer.
 
Doe hien achterhaelde daer.
 
Hi riep lude: ‘Ridder, ontbeit!
5[regelnummer]
Waerna eist dat gi reit?
 
Ic wil weten wat gi soect
 
Ende jaget ende roect,
 
Eer gi mi ontrijt van hier.
 
Al waerdi noch also fier
10[regelnummer]
Ende also diere uwer tale,
 
Berechtes mi, so doedi wale.
 
Ic wil weten, wie gi sijt
 
Ende waer gi vaert te deser tijt,
 
Ende hoe dat u vader hiet.
15[regelnummer]
Ic en machs u verlaten niet’. (K&E 355-369)

a. Stel met behulp van het MNHW de betekenis vast van de volgende woorden. Vergeet niet daarbij de vindplaatsen te vermelden.

i. ors (1)
ii. ontbeit (4)
iii. roect (7)
iv. ontrijt (8)
v. diere (10)
vi. Berechte(s) (11)
vii. wale (11)
viii. vaert (13)
ix. hiet (14)
x. mach(s) (15).

b. Vertaal vervolgens dit fragment.

 

3. Volgens het MNW en het WNT kent het werkwoord gedenken vier grammaticale gebruiksmogelijkheden. Het werkwoord kan intransitief, onpersoonlijk, transitief en wederkerend gebruikt worden. Bewijsplaatsen daarvoor zijn aan beide woordenboeken te ontlenen.

Het Corpus Gysseling biedt de mogelijkheid om taalmateriaal tot en met 1300 bijeen te brengen. Stel: we willen één bewijsplaats voor elk van de vier grammatica-

[pagina 28]
[p. 28]

le gebruiksmogelijkheden van het werkwoord gedenken verzamelen op grond van het Corpus Gysseling.

 

Geef door middel van voorbeelden aan welke problemen zich daarbij voordoen. Maak bij de beantwoording gebruik van de kopieën uit het Corpus Gysseling die aan het eind van deze paragraaf, na vraag 5, als bijlagen zijn opgenomen.

 

4. De in de handschriften voorkomende afkortingen zijn door Gysseling in zijn uitgave opgelost; ze worden gecursiveerd weergegeven. Gysseling merkt daarbij op dat dergelijke opgeloste afkortingen geen taalkundige doeleinden kunnen dienen. Geef aan waarom dat zo is.

 

5. Probeer te bedenken wat het nut van de retrograde index in het Corpus Gysseling voor taalkundig onderzoek is.

[pagina 29]
[p. 29]

Bijlagen ten behoeve van vraag 3, paragraaf II.

Uit Corpus Gysseling, reeks II: literaire handschriften, deel 1.

De bijlagen 1 en 2 maken deel uit van de alfabetische index.

Bijlage 1

geboet 317,18 346,27 350,38 357,6 357,45 381,27 534,30 (7)
geboeten 447,11 (1)
gebonden 377,30 389,3 534,20 534,38 (4)
geboren 312,11 343,26 420,26 421,35 422,3 499,11 (6)
geborgen 540,35 542,40 (2)
geborn 317,1 (1)
gebot 307,25 314,21 504,2 538,37 (4)
gebrac 431,42 (1)
gebracht 328,11 (1)
gebraden 322,28 536,18 543,20 (3)
gebreke 368,1 (1)
gebreken 478,32 (1)
gebroken 324,13 391,23 (2)
gebur 356,25 (1)
geburt 344,9 (1)
gecleedt 492,39 (1)
geclommen 359,41 360,4 (2)
gecroent 364,20 (1)
gecust 364,1 369,26 (2)
gedachte 541,8 (1)
gedaen 314,1 322,18 331,15 346,12 349,13 349,31 350,30 358,19 360,1 360,24 363,41 368,15 378,20 378,29 378,32 388,35 391,21 503,8 503,23 504,42 530,36 531,2 532,5 535,1 542,2 (25)
gedae[n] 423,38 (1)
ged[aen] 541,27 545,20 (2)
[ge]daen 391,1 (1)
[gedaen] 382,21 (1)
gedaht 301,9 (1)
gedahten 305,26 (1)
gedan 289,27 291,6 292,1 297,34 297,39 457,20 (6)
[gedan] 289,11 294,39 (2)
gedane 319,10 366,13 544,39 (3)
gedanen 351,27 390,4 (2)
gedenkit 304,24 (1)
gedien 340,28 (1)
gedienen 339,33 (1)
gedihte 360,36 (1)
gedinge 319,12 (1)
gedingen 389,24 (1)
gedinken 504,12 (1)
gedint 360,20 (1)
gedochte 545,18 (1)
gedragen 312,26 317,34 327,7 327,16 530,32 (5)
gedrange 293,9 (1)
gedrate 303,9 (1)
gedregen 358,23 371,10 374,34 383,5 448,41 (5)
[gedreuen] 289,29 (1)
gedroegh 500,16 (1)
gedr[ugen] 296,32 (1)
[ged]uget 387,8 (1)
ge[duldegen] 292,2 (1)
gedun 289,35 (1)
geen 354,17 355,40 359,1 364,18 366,41 506,1 (6)
geernoet 379,4 (1)
[geernoet] 378,36 (1)
geernoude 541,2 (1)
geer[noude] 541,43 (1)
geernout 532,28 543,16 (2)
geernouts 537,39 (1)
geerst 358,4 (1)
geert 534,15 (1)
geet 358,40 363,7 366,45 (3)
gegaderet 312,17 (1)
gegadert 495,36 (1)
gegaen 327,22 536,27 537,11 539,14 (4)
g[egangen] 288,45 (1)
gegen 312,41 328,1 (2)
gegerwet 291,1 (1)
gegeuen 290,27 379,7 (2)
gege[uen] 296,37 (1)
[gegeu]en 391,3 (1)
gegort 376,33 (1)
gegoten 331,20 (1)
gegrep 362,11 (1)
gehadt 424,28 (1)
gehaedt 354,9 (1)
gehalden 330,33 (1)
geheiten 292,18 (1)
gehelpech 379,6 (1)
gehelpen 304,20 339,17 (2)
gehelst 364,1 (1)
gehengen 291,39 (1)
gehere 295,36 309,34 (2)
[pagina 30]
[p. 30]

Bijlage 2

459,31 462,19 471,27 474,37 479,13 484,12 485,3 504,15 507,9 511,34 (29)
ghed[aen] 523,12 (1)
[ghedaen] 523,10 (1)
ghedan 527,18 (1)
ghedanen 509,38 (1)
ghedect 462,30 (1)
gheden 483,8 (1)
ghedeweit 413,ax (1)
ghedichte 515,12 (1)
ghedieden 441,39 (1)
ghedient 409,36 410,21 428,8 477,35 (4)
ghedinc 487,42 (1)
ghedinct 420,11 420,13 422,18 457,15 468,8 (5)
ghedinge 464,23 (1)
ghedinken 446,28 450,4 (2)
ghedinkenesse 402,21 (1)
ghedochte 410,29 410,37 418,41 434,8 467,34 477,27 515,3 516,35 (8)
ghedoecht 493,24 (1)
ghedoegde 431,40 (1)
ghedoegdi 419,8 (1)
ghedoeghede 404,38 415,9 419,20 463,39 (4)
ghedoeghen 407,25 444,1 (2)
ghedoeghets 444,3 (1)
ghedoeghic 425,17 (1)
ghedoegt 419,15 471,18 (2)
ghedogen 406,32 (1)
ghedoghede 411,8 511,4 (2)
ghedo[ghen] 408,39 (1)
ghedraghen 468,5 (1)
ghedrech 431,4 439,1 (2)
ghedreegs 439,31 (1)
ghedregen 406,36 (1)
[g]heduldech 493,18 (1)
ghedweghen 440,37 (1)
gheefs 437,30 479,21 483,4 484,38 (4)
gheeft 430,12 463,33 478,6 484,17 486,26 495,17 (6)
gheeftse 463,5 (1)
gheen 416,35 444,22 488,23 495,23 497,16 (5)
gheert 477,23 (1)
gheest 403,35 432,7 441,42 447,36 463,25 463,31 468,4 499,8 (8)
gheeste 432,38 (1)
gheestelike 463,23 (1)
gheesteliken 451,11 (1)
ghef 485,39 (1)
gheffene 486,17 (1)
gheft 403,20 463,4 (2)
gheftse 463,5 (1)
ghefundeert 440,42 (1)
ghegaen 411,39 412,23 423,12 427,31 453,26 484,21 514,31 (7)
ghega[en] 465,23 (1)
gheg[aen] 415,1 (1)
g[he]g[a]en 513,2 (1)
[ghe]ganghen 522,30 (1)
gheganst 440,26 (1)
ghegaruut 448,37 (1)
ghegeuen 402,13 402,20 402,28 418,3 503,3 (5)
ghegev[en] 523,13 (1)
gheghaen 415,29 470,6 (2)
ghegheselt 419,28 (1)
ghegheuen 439,7 510,17 (2)
gheghort 455,24 (1)
ghegreep 423,17 (1)
ghegrep 503,4 (1)
ghegrepen 454,6 (1)
ghehad 437,8 (1)
ghehatet 511,33 (1)
[gheheel] 524,35 (1)
ghehelpen 404,25 422,34 (2)
ghehen 426,16 (1)
gheheten 426,dh 428,19 433,4 465,7 513,32 (5)
ghehingen 408,35 (1)
ghehoeredse 447,28 (1)
ghehoeren 446,40 (1)
ghehoert 405,18 426,dg 459,38 465,32 510,40 (5)
ghehoet 426,3 (1)
gheholpen 430,13 (1)
[g]hehoret 419,40 (1)
ghehort 414,7 414,21 420,1 453,29 463,17 464,29 (6)
ghehouden 429,38 (1)
ghehulpich 511,37 (1)
[pagina 31]
[p. 31]

Bijlage 3

Floyris ende Blantseflur

  gutlike her it wider gaf.Ga naar voetnootau) /
  Do clagete die althere.
  dat her die haue mere.Ga naar voetnootav)
  so uir/lorn hauete.
5   125 sin ungeual her clagete.
  ende dachte / an sinen můte.
  rike got die gv̊te.
  behůte dat kint / lossam.
  mig wundirt wannen har quam.
10   130 her to babiloníen. /
  ne quam nie man so frumege.
  hertoge nog greue.
  die / so riklike geue.
  nienehein conin[c]Ga naar voetnootaw) [i]s [...]
 
  II vo a 135 in míme hus nv̊ iet gescíet.
  dat ug misseualle.
  dat be/teríc me talle.
  hauet er og hier gesoht.
20   des ic ug gehelpen / mog.
  140 mit allen minen sinnen.
  dat willic ug gewinnen.
  uwe / ser dat is mie leit.
  gedenkit an uwer manheit.
25   ende sagit / mie al íwe tat.
  145 of ic mac ic geue iv rat. /
  Floyres die sprac do.
  mit sorgen den alden to.
  gir sprekit / als ein gut man.
30   sint ic in uwe hus quam.
  150 mir negescie/te nit mer wan gv̊et.
  andirs seric is min mv̊et.
  here ic / sage iv wat. mig wirre.
  up disen seluen turne.
35   is blant/[seflv̊r ......
  155 die na]m mir hat ende nit.
  duplike wart / [......]
 
  II vo b   [........] / cloyris gesag.
40   do wart die urowe here.
  iruerit uíl / sere.
  160 lute dat sie do riep.

[pagina 32]
[p. 32]

Bijlage 4

Aiol

  in got die wůnet híj́r en/bouen.
  mínnedi dien hertoge iet.
  sone můgedi m[i]Ga naar voetnootal) / haten niet.
  280 Geraímes sprac so mi dat leuen.
5   ine / sal ú nimmer meer begeuen.
  eer wi tůrl[iens ...........]
 
  [10]4 ro   [....................] berne.
  der coninc sprac. entrouwen gerne.
10   285 mer / umbe so gedane saken.
  endarf men niet groet / bidden maken.
  want ic ú ouer al gedinge.
  sal [ge]/uen gůden uingelinge.
  dri gůde castiel in alu[er]/ne.
15   290 of gi si nemen willet gerne.
  Aiol hi sprac te [..........]
 
  ůrliens end dat hertochrike.
  suldi mi geuen al/gelike.
20   cremonihe. azůr end aualůn.
  295 dar tů pla/sence ende machůn.
  lengiers. ditsun. end hostůn. //
  [10]4 vo   [d]at lant suldi uns hebben důn.
  uan karles cruce / [l]odenrene.
25   end burgunien al gemene.
  300 ein groet / [d]eel suldi mi sekerlike.
  des landes geuen in uranc/[ri]ke.
  dur cleine dinc en sůle wi.
  gesceiden niet ic / [e]nde gi.
30   mer want gi síj́t ein coninc here.
  305 so sal / [....................]
 
  manneGa naar voetnootam) dat war ungelaech.
  si is míj́n nichte ic / [b]en ůr maech.
35   gi sůlt ůr geuen sůlken here.
  die / [h]óch is dies gi hebbet ere.
  310 mer luciane si uerlůch. //
 
  ? ro   [...................] / uernam.
40   dat hi q[uamGa naar voetnootan) .............
  .......] / secgen wat hi ded[e
  ......................] /

[pagina 33]
[p. 33]

Bijlage 5

Wrake van Ragisel

  295 ende her walewain. heft hem gedaen
  dar alre starcst was die wih
  hi sloger sulken die dor pris
  op was geclommen. dat hi weder
5   wintelde al die graht neder.
  300 want hi geracten metten suerde
  dien dedi tumelen sonder houerde
  jnden bodem vander graht
  jc secgv dat her walewain. vaht
10   so wel ende so ridderlike
  305 dat nieman dar en was sin gelike
  ende sine alle ontsagen soe
  dat elc blide was ende vroe
  wie dat hi hem die graht gerumde
15   jc secgv dat dar meneh cuemde
  310 eer hi neder quam te gronde
  dat hi bejagde sulke wonde
  sine wart hem heel jn .xl. dagen
  nine hadmen hem van andren slagen
20   gedint. hi hadde gnoh mesfaren
  315 alle degene die comen waren
  jnde graht die demen keren
  te haren lahtre ende tharen onneren
  [A]lseGa naar voetnootl) die van buten hadden gedaen
25   dit pongis dat hem vergaen
  320 was te lahtre ende tonneren
  die daden manen die meste heren
  van alden here van galistroet
  tue saten die scone waren ende groet
30   ende hebbe nse toten mure braht
  325 ende dar stont neuen op die graht
  die casteel die was gewraht
  op vir sciuen dar op lagen
  degene die te scitene plagen
35   si scoten jnwert hare gescihte
  330 so datse vlogen so gedihte
  oht waren hagelstene
  dese scuttren allene
  heft die van binnen meer verladen
40   dan alle dander antsine daden
  335 want si bescermden hare gesellen
  so wel dat si begonsten vellen
  ende af werpen ende te storen

[pagina 34]
[p. 34]

Bijlage 6

Reinaert E

  2990 Ende die scon oec als ende als
  Die hi droeh ane sine been.
  Gebonden. daden dat hi sceen.
  Pelegrim gelic genoeh
5   2995 .Reinarts.Ga naar voetnootap) herte binnen loeh.
  Dor dat si alle met heme gingen.
  met soe groter samenongen.
  Die hem teuoren waren wreet
  Doe sprac hi ten coninc mi es leet
10   3000 Dat gi dus verre met mi gaet.
  Jc vrochte et mah v. wesen quaet
  Gi hebt geuaen tue mordenare.
  geuallet dat si v. onfaren.
  Gi hebt .v. te wahtene meer
15   3005 Dan gi .v. dadet noit eer
  Blift gode beuolen ic moet gaen.
  Na dyse tale ginc hi staen.
  Op sine echterste tue poten.
  Ende maende den clenen ende den / groten.Ga naar voetnootaq)
20   3010 Dat si alle vor hem baden.
  Of si ane sine weldadenGa naar voetnootar).
  Gerech deel hebben wouden.
  Si seyden alle dat si souden.
  Sins gedingen in haren gebede.
25   3015 Nu hort vort wat Reinart. dede.
  Dar hi van den coninc sciet.
  So drouelike hi uan hem sciet.
  Dat et somen sere ontfarmede //
  ro b   Cuarde den hase hi bimaende.
30   3020 O wi cuart nu sele wisceden.
  Of got wille gi sult mi geleden.
  Ende min vrint bellin de ram.
  Gi tuene word mi noit gram.
  Gine moet mi vort bringen.
35   3025 Gi siid van soter wandelingen.
  Ende onbegrepen ende godertiren.
  Ende onbeclagt uan allen diren.
  Gestelic es ver beder sede.
  Gi leuet bede asse ic doe dede
40   3030 Doe ic clusenare was.
  Hebdi louerGa naar voetnootas) ohte gras

[pagina 35]
[p. 35]

Bijlage 7

Perchevael

  her walewein sprac dat lone v got
  min wille ende min gebot
  dats dat gi bliuen moet gesont
  Ende als die ioncfrouwe. dat verstont
5   85 dat her walewein. wilde riden
  nech si hem ten seluen tiden
  Ende custe sinen voet
  alse her walewein. dit verstoet
  Sprac hi ioncfrouwe. wats dat gi doet
10   90 Si sprac here ic cusse ven voet
  Op genade dat gi
  mins gedinken sult dar bi
  vo a   her walewein. sprac lieue ioncfrouwe.
  Soe mine waerheit ende trouwe
15   95 Gi hebt mi ghedaen sulc ere
  Jnne verget nemmer mere
  darna heft hi orlof genomen
  niet allene aen hem somen
  mar aen hem allen die hi daer siet
20   100 done wildi langer lette niet
  hi reet met hasten alden dach
  dies nachts hi tenen clostar lach
  daer hem niet en ghebrac
  Ende men hem ere dede ende gemac
25   105 alse enen goeden man betam
  dies margens alse die dach quam
  Reet hi danen dor een lant
  dar hi anders niet en vant
  dan wildernesse ende woestine
30   110 dus reet her walewein. entie sine
  Tote een luttel ouer none
  doe quam gereden dese cone
  Neuen die side van enen woude
  daer hi beneuen liden soude
35   115 dar wilde stonden ter weiden vele
  her walewein. hiet te sine spele
  Enen cnape beten te hant
  die een ors leide in die hant
  dat harde starc was ende groet
40   120 Tenen cnape hi gheboet
  dat hi bete ende tors vergorde
  dat was gedaen metten worde
  des was her walewein. harde blide
  Ende bete neder van den rosside
45   125 Ende ginc sitten op dat ors

[pagina 36]
[p. 36]

Bijlage 8

Wisselau

  Doe gereden si genoech
  675 [doe men tet]en vor droech
  d   Sprac de .coninc. espriaen
  Sal v kimpe mede gaen
5   Des sijt here gewes
  jc ete node dar h[i e]s
  680 hi es so lelec [........]
  jc weet [...............]
  hier nes scinke no drossate
10   die hem droege [dari] ate
  Doe sprac gernout
  685 [die wa]s [den] .coninc. karle. hout
  Sin geslechteGa naar voetnootci) es dit worden sa[t]
  dart ter taflen niet en at
15   hi dochte hoe hi den heren
  behouden siere eren
  690 vten lande brochte
  Dat waren sine gedochte
  ende den bere vresam saen
20   Die hem den scade hadde ged[aen]
  hoe dicke espriaen sach
  695 opten bere dar hi lach
  of hi begonde rechten
  Datti met sinen knechten
25   van der taflen mochte ontrinnen
  dar sat hi met onminnen
  700 jn sins selfs sale
  hem en was te mode bar wale
  Alsi doe vol aten
30   ende bi den viere saten
  Sprac men omslapen gaen
  705 Doe seide espriaen
  Sal v kempe s[.......]
  Gi heren dat so[.....]
35   Sal men v b[.........]
  jn ere kem[..........]
  710 men sal de[..........]
  beide bind[..........]
  Quame h[.............]
40   ende quame h[........]
  ende worde s[........]
  715 hi hadse sc[.......]
  des seldi v[.........]

voetnootau)
hier een halve regel uitgekrabd
voetnootav)
m onzeker
voetnootaw)
of comen

voetnootal)
van de m alleen het eerste beentje over
voetnootam)
zie d
voetnootan)
van de q slechts een boogje over

voetnootl)
zie f

voetnootap)
hier hadde geëxpungeerd
voetnootaq)
groten staat ingevolge plaatsgebrek op de vorige regel en is met een streep hierheen getrokken
voetnootar)
hs. weldanen
voetnootas)
hs. leuer

voetnootci)
of geslacht?

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken