Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Oude zinnen. Grammaticale analyse van het Nederlands tussen 1200-1700 (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van Oude zinnen. Grammaticale analyse van het Nederlands tussen 1200-1700
Afbeelding van Oude zinnen. Grammaticale analyse van het Nederlands tussen 1200-1700Toon afbeelding van titelpagina van Oude zinnen. Grammaticale analyse van het Nederlands tussen 1200-1700

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.33 MB)

Scans (12.55 MB)

ebook (4.00 MB)

XML (0.87 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

studie
taalkunde/historische taalkunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Oude zinnen. Grammaticale analyse van het Nederlands tussen 1200-1700

(1992)–Frank van Gestel, T. Rinkel, Jan Nijen Twilhaar, Fred Weerman–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 192]
[p. 192]

I. Oefeningen

1. a. Herleid de beknopte bijzin in (1) tot een volledige, finiete constructie en geef daarbij door middel van onderstreping aan welke zinsdelen aangevuld moeten worden.

(1) [...] soo heeft hy eindelijck besloten dit Worstel-boek in het licht te geven: (KORI 90)

b. Geef vervolgens de dieptestructuur van zin (1) in de vorm van een boom.

 

2. De volgende fragmenten bevatten beknopte zinnen.

 

a. Begrens deze beknopte zinnen.

b. Deel ze vervolgens in in de termen infinitief/participium en conjunct/absoluut uit schema (4), paragraaf 2.

c. Noem daarna van de conjuncte constructies de controleur en diens syntactische functie, en van de absolute constructies het gelexicaliseerde subject.

(2) Zy hadden tot lenden den vierden hoop, zynde Duitschen, onder Lazarus Zwend; en deeze weeder de Nederlandsche benden, elke onder haaren eighen overste, maakende den laatsten. (NH 1428)
(3) En sulcx met goede uyt-komste gedaen te werden by twee nieu-getrouwde heb ick onlangs verstaen.
(4) De kerk deed men sluiten; op een deur naa, om de rest te loozen. (KORI 154)
(5) Al de paarden verstooven zynde, bleef echter het voetvolk in gepakt verbandt volstaan, tot dat 'er 't grof geschut onder klonk, en dreefze alle weeghen heen. (NH 9)
(6) Daarenbooven verklaard' hy alle de handtvesten, vryheeden, goederen, en inkoomsten, zoo van de stadt Uitrecht, als van de gilden der zelve, verbeurt, ten behoeve zyner Majesteit. (NH 201)

3. We laten nu een tekst volgen van Pieter Cornelisz Hooft, waarin verslag wordt gedaan van de watersnood op Allerheiligendag in 1570. De opdracht bij deze tekst is om de deelwoordzinnen op te sporen. Daarbij dient telkens de volgende informatie gegeven te worden:

 

a. de begrenzing van de deelwoordzinnen;

b. hun kern;

c. hun controleur in geval van conjuncte, hun subject in geval van absolute deelwoordzinnen;

d. hun syntactische functie in de zin waarin ze zijn ingebed;

e. de vertaling van deze constructies in modern Nederlands die de bevindingen bij a tot en met d recht doet.

[pagina 193]
[p. 193]

(7)

1Ten eersten daaghe in Slaghtmaant stak een storm op, uit den Noordweste, die 2dat deel des Oceaans, gezwollen door de Springvloedt der nieuwe Maane tee-3ghens de stranden van Oost- en Nederlandt, met zoo fel een bulderen aanjoegh, 4dat weenigh dyken oft sluyzen, daar men zich teeghens zulk geweldt, 5meê waapent, den stoot konden uitstaan. De Noordzee, zeeker, heeft mee-6nighmaals, van ouwds, d'aangegrensde gewesten met gelyken inval ooverrom-7pelt, en ongemeete streeken aardboodems, met kerken en dorpen, verslonden. 8Maar van alle rampen, geleeden, by mans gedenken, door woeden van waater, 9is deeze de zwaarste, beyd'in schrik, en in schaade geweest: houdende't on-10weeder aan, twee etmaalen lang. Meenighte van menschen in 't bedde verrast, 11zyn gedempt door de baaren; van beesten, op stal oft in weyden verdronken; 12moerighe landen van een gereeten, met huyzen met al van hunne plaatsen 13versleept, en elders aangezet. In Brabandt was wel de minste noodt; nochtans 14groote armoede tot Antwerpen, met het berghen van kruydery, suyker, oly, en 15andere koopmanschappen; die, voor een goedt deel, nat, en door de brakheit be-16dorven werden: behalven den afbrek aan sluyzen, kaayen, en muuren der stadt; 17en dat'er etlyke luiden, zich in kelders onthoudende, smoorden. Vlaandre liep 18magtigh aan; het Sas in; 't waater, te Gent, tot aan 's Kaizars poorte. Brug, 19Duinkerke, Greevelinge, Nieuwpoort, Oostende, Waatervliet, en d'omleggende 20dorpen, voelden eenen dapperen slagh, en lange de naasmart. In Hollandt, 21stonden de straaten van Dordrecht, Rotterdam, en andere steeden, drie voeten 22onder. Neevens andere binnenlandsche, brak de Diemerdyk door; zulx daar wel 23twaalf oft dertien gaaten in waaren, tussen Muyde, en Amsterdam; en 't verlies 24alhier, in kelders en pakhuizen, onwaardeerlyk. Het Hondbos, een bolwerk van 25eyke paalen, met metaale blooken gehaait, met yzer geankert, met zwaare 26keysteenen belast; werd tot drie plaatsen gesloopt, en omverre gesmakt, door 't 27geweldt der golven. En, hadde de Slaaper, een dyk alzoo geheeten, om dat hy, 28buyten daaghlykschen aanslagh, alleen tot een toeverlaat leydt, niet teeghen-29gehouden, 't was om den heelen hoek van Noordt-hollandt gewedt. De Zyp ging 30glad deur; met oover de hondert wooningen: daar naauwlyx yet afquam, dat 31leven ontfangen had. In de vlekken aan den duynkant, was de bangheit te byster. 32De pinken en visschers boots op strandt gezet, werden vlot door de vloedt, en 33ten dorpe ingeschopt, vellende met stoot op stoot, wanten en daaken ter aarde. 34Bet dan drie voeten hoogh, steegh 't waater, in de kerke tot Schevelinge: en 35baard' ‘er zulk een kracht, dat het een zware kist van yzer omsmeet. De Zeeuw-36se eylanden, niet teeghenstaande de sterkte hunner zeeburghen, werden, aan ver-37scheyden’ oorden schendelyk getroffen; daar, oover de drieduyzent persoonen 38gesneuvelt zyn; heel Zaftingen weghgesleept. Maar nerghens grooter jammer, dan 39by d'Oost- en Westvriezen. Al 't vlak om Embde, Groninge, Leeuwaarde, 40Franeker, Dokkom, Bolswaart, lagh meest ooverstroomt; en weenigh kroften, die 41uitkeeken: zulx de steeden, verbaast, oft hun de weereldt ontzonken waar, als in 42een' woeste zee zaaten. 'T getal van allerley ouderdoom, omgekoomen in deezen 43hoek, wordt by de twintighduyzend begroot. Den geheelen oever langs van den 44mondt der Eemse af, tot aan de kusten van Deenemark, was gelyke ellende. Dies 45schat men in alles, niet min dan hondertduyzent zielen ontlyft te zyn. 46(GEK 83-86)

[pagina 194]
[p. 194]

4. a. Bepaal of de volgende zinnen een a.c.i.-of een n.c.i.-constructie bevatten. Gebruik daarvoor de test waarbij van de beknopte bijzin een finiete zin gemaakt wordt.

b. Indien er een a.c.i. aanwezig is, begrens die dan en noem het accusatiefsubject.

c. Als er sprake is van een n.c.i., geef dan de begrenzing aan en noem het subject.

d. Laat bovendien in geval van zinsvermenging op de wijze van (26) zien wat de oorspronkelijke positie van de verplaatste constituent is.

(8) Die valsheydt hadt ick noyt in u te zyn ghelóóft (MOOR 101)
(9) elck myn voornemens beghinne men heeft moghen zien komen int werck in enighe boexkens by my vertaalt ende in druck uyt ghegheven ende zonderling inde Officien van Cicero, (HEKE 68)
(10) Dit hebbe ick verstaen de soldaten op lijfstraffe verboden te zijn (REIG 53)
(11) Ic bidde UE. aen haer beiden te willen zeggen dat Ferrin zeidt geen last te hebben om mijn eenigh geldt te geven, hetwelcke ic gheloove niet waer te zijn (REIG 167)
(12) Hoe 't met het uitwyzen zyner zaake ging, kan men niet zeekerlyk zeggen: gemerkt by Scheepenenboek bevonden wordt, verscheide vonnissen, als zy, aan 't duuren hunner regeeringe, begosten te mistrouwen, uitgeschrapt, en met groote zorghvuldigheit, verduistert te weezen. (NH 182)
(13) Hier toe merckte ick dit myn werck van Wellevens (of zo ghyt noemt) Zedekunste ofte Zedevorm / te moghen velen nut ende niemanden schadelyck wezen; (KORI 196)
(14) 't welck ick gemoedicht ben lydtsamelyck te verdraghen, op avonture of sy noch yets by ghevalle daar in mochten berispen, het welcke my in andere saken verbeteren en wijsmaken mocht; alsomen doch na Plutarchi segghen meer nutticheyts uyt de scherpe bestraffinge der vyanden, als door het blinde vingerkyken der vrunden te verwachten heeft (WEBR 103)
(15) en alsoo ick vraeghde waerom sulcx by nachte en niet by dage en geschiede, wert my tot antwoorde gegeven, dat het selve soo wert goet gevonden, om te ontgaen het knoopen van den nestel, daer mede dese jonge lieden werden gheseyt gedreyght te zijn; (KORI 192)
(16) Doch die de Vvereldt vvel besiet
  Sal haar bevinden anders niet
  Te vvesen, dan een Zee-strant, ofte Oever (R&A 688-690)

5. Het volgende fragment bevat een a.c.i.-constructie:

(17) Riectse (-se=schoenen van hondeleer) een hont draghen den man, hi heft up sijn been ende pister an (ST 136-137)

a. Begrens de a.c.i.-constructie en noem het accusatiefsubject.

b. Geef aan in welke zin deze a.c.i. als direct object fungeert.

c. Laat de dieptestructuur van de bijwoordelijke bijzin Riectse ... man zien in de vorm van een boomstructuur en geef aan hoe de oppervlaktestructuur wordt afgeleid.

[pagina 195]
[p. 195]

d. Vertaal zin (17) tenslotte in modern Nederlands; maak daarbij van de a.c.i.-constructie een finiete direct-objectszin.

 

6. De volgende tekst is opnieuw van Hooft. Hierin vertelt hij over de beeldenstorm te Antwerpen in 1566. De opdracht bij deze tekst is om alle infinitiefzinnen eruit te halen. Daarbij dient de volgende informatie gegeven te worden:

 

a. de begrenzing van de infinitiefconstructies;

b. hun kern;

c. hun controleur in geval van conjuncte, hun subject in geval van absolute infinitiefconstructies;

d. hun syntactische functie in de zin waarin ze zijn ingebed;

e. de vertaling in modern Nederlands van de zinnen waarin de eerste en de laatste a.c.i.-constructie van dit fragment voorkomen.

 

(18)

1T gespuis, terwyl, zynde alle reede, ontzigh, en achterzorgh oovergekoomen, 2met bylen, haamers, houweelen, in de vuyst, aanblutsen, breeken, en plonde-3ren. Beelden, taafreelen, altaaren, zonder achting op ouderdoom, konst oft 4kostelykheit, werden gevelt, geklooft, aan stukken, en daar heen gesmeeten, 5oft voor buit wegh gedraaghen; met zoo heet een' heevigheit, en voortstaand 6een' moedwil, dat zy voor middernacht, zoo groot, heerlyk, en prachtigh 7gesiert een kerk, als'er weenigh in Europe te vinden waaren, tot een' ydel', 8en aakelighe romp maakten. Noch kon 't hen niet verzaaden. Zy streeven 9door de straaten, met barnende kaersen, en 't geroofde waslicht in der handt, 10als bezeetelingen oft uitgebrooke krankzinnighen schreeuwende Vive le Geux; 11en schenden, al wat zy van kruisen oft heilighen, in 't oogh kryghen. Ge-12jaaght van de zelve raazery, vlieghen ze naa d'andere kerken, kappellen en 13kloosteren; daar zy niet alleen blokken en beelden, maar ook de leevende 14mishandelden; waaronder het de Minrebroeders van 't quaadtste hadden.

15Men brak kaamers en kelders op, sloegh de tonnen den boodem in, de vloer 16onder bier en wyn zettende. Een Monnik der Barrevoetsche was'er, die zich 17der dartelheit bedanken moght. Want zy tooghen hem uit 's kloosters hech-18tenis, daar hy twaalf jaaren in gezeeten had. Maar heereslooten ook 19verschoonden zy niet, en holpen verscheide gevangenen daaruit. Al dit 20geweldt, rooven en verwoesten werd bedreeven van een hondert waapenlooze 21rabauwen, ten hooghste, en een hoop hoeren en jongens, die de Spaansche 22party riep, by d'Onroomschen opgemaakt, en door de anderde handt gehuurt 23te zyn, voor acht oft tien stuyvers 's daaghs. My, gelyk ik eener gemeente 24van verschen en vuurighen yver ter godtzaaligheit niet zoude toevertrouwen, 25zich tot dus verfoeyelyk een' guiterye te versnoodighen, om Godlyke en 26weirlyke wetten met voeten te doen treeden; alzoo dunkt niet buiten schyn 27(wordende onder alle gezintheeden, eerloozen en vroomen gevonden) dat de 28vuylsten, door deeze ranken, hunnen aardt hebben getoont; zommighen met 29het spel, hun' ooghen geaast, groeyende in een plaagh, die zy waanden met 30de bitterheit van 't vervolgh, by de geestelykheit wel verdient te weezen; 31anderen geen kommer daar in gezet, hoopende dat d'eene verwoedtheit, d'an-32dere mat maakende, in partyen een verlangen naa gemaatighde orde moghte 33baaren. Want etlyke luiden van maakzel en middel, zoo 't scheen, met sink-34roers en kort geweer onder de kleederen, voeghden zich ontrent de

[pagina 196]
[p. 196]

35handdaadighen; jaa schooiende t'zaamen, aan hoeken en zydelstraaten, 36braghten de vreez in de geenen, die hun pooghden te weederstaan: zulx 37eenighe waaktroepen doordrongen en ooverweldight werden. Maar deftigh, 38zeeker, droegh zich het gros der Onroomschen, laakende dat een behoorlyk 39werk, onbehoorlyker wyze, gewrocht werd. De Pausgezinden schryven van 40eenen Leeraar, die, gemengelt onder dit gezelschap, en aanvangende in 't 41klooster van Sante Claare, de bagynen te bekeeren, als hy haar ten beveele 42van haaren ooverste, het aanschyn teeghens de vloer, en 't gebedt tot Godt 43zagh storten, stom van ontsteltenis zouw geworden zyn, en door geen 44aanporren van de bystanders, het woordt hebben kunnen hervatten. 'T welk 45ik eenen yeder, oft voor niet vreemdt, oft voor wat wonders laat schouwen, 46naar dat zyn oordeel gedraaght. (GEK 59-60)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken