Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 4 (1907)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 4
Afbeelding van Werken. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.76 MB)

Scans (7.06 MB)

ebook (3.03 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 4

(1907)–Julius de Geyter–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Hendrik en Rosa; Cantaten; Kroonprins Herman


Vorige Volgende
[pagina 230]
[p. 230]

VIIIe Tafereel

In 't legerkamp een groote zaal, waarin de officieren bijeen zijn, na een dag van verblijden, bij 't verlaten van den mess. Wel honderd man. Geestdrift bij allen. Champagne op alle tafels. Eenieder rookt, klinkt en drinkt. Men ziet links een streep van de straat en het huis waarin de Koning verblijft.
 
een generaal
Tot allen.
 
Ook hier, kameraden, op Rombout den Koning!
 
Het klink hem toe tot in zijn woning!
 
allen
Met het glas omhoog.
 
Den Koning! Den Koning!
 
Het klink hem toe tot in zijn woning!
 
een kolonel
 
En op zijn staf nu, op zijn staf,
 
Die zóóveel bewijzen van heldenmoed gaf!
Van 't Laar komt binnen.
 
een kolonel
 
Hoezee voor van 't Laar, den koenen, den dapperen,
 
Die 't hoogste zijn vlag vóór de vreemden deed wapperen!
 
Die 't eerste den degen ontnam aan de hand
 
Des veldheers rukkende in ons land.
[pagina 231]
[p. 231]
 
allen
 
Hoezee! Hoezee!
Alleen graaf van Pelt juicht niet.
 
van 't laar
Klimt op een stoel.
 
De Koning vernam uwe toasten met klank:
 
Hij zond' mij tot u met zijn innigsten dank.
Neemt een glas.
 
Ik drink in zijn naam op de schare der trouwen
 
Waar hij en ons volk en de Vrijheid op bouwen;
 
Op U, officieren, die steunt op uw zwaerd,
 
Wakend dat niemand ons Vaderland daert!
Gejuich, behalve door graaf van Pelt. Fernand treedt van den stoel af.
 
al de officieren
 
Wij zijn officieren, wij steunen op 't zwaerd,
 
Wakend dat niemand het Vaderland daert!
 
van 't laar
Gaat tot van Pelt, steekt zijnen rechterarm onder dezes linker, leidt hem ter zijde, en zegt hem minzaam:
 
Genoeg nu gejubeld, eh, vriend uit mijn jeugd?
 
Kom, doen wij ons hart aan het spel nog eens deugd!
Zet zich aan eene tafel neer en neemt kaarten op.
 
Wie deelt?
Toont den heer.
 
van pelt
Neemt ook af en toont.
 
Den boer.
Hij drinkt.
[pagina 232]
[p. 232]
 
van 't laar
 
Ik deel.
Op vele tafels gaat men aan 't spelen.
 
Voor een flesch, kameraad, is vandaag niet te veel?
 
van pelt
 
Voor een flesch, - al zal het toch niet falen
 
Dat gij zult winnen, ik betalen.....
 
't Is al begonnen met dien boer!
Hij drinkt.
 
van 't laar
 
Heureux au jeu, malheureux en amour!
 
Of omgekeerd,
 
Als men 't begeert.
 
van pelt
 
Hum! hum!
Ze spelen, Fernand vooral, zwak door.
 
van 't laar
 
Dat is al ééne flesch!
 
van pelt
 
Het wordt er wel twee, en ook vier, en ook zes.
Een adjudant brengt een brief en een doosje aan een generaal.
 
de gereraal
 
Vijf kruisen reeds voor 't feit van gister!
 
Morgen nog andere, schrijft de minister.
[pagina 233]
[p. 233]
 
Zijn commandeurs: Delvaux, Renard,
 
Urban, Vermeulen en van 't Laar.
 
Hoezee voor hen, en dank den vorst!
 
Komt voor, die hecht ik op uw borst.
 
van 't laar
Tot van Pelt.
 
Dat wist ik niet...... 't Is onverdiend.....
Spijtig.
 
Dat Gij nog geen kruis hebt, mijn edele vriend!
Hij drukt hem vurig de hand, en gaat dan tot den generaal, die den vijf commandeuren de eereteekens om den hals hangt.
 
van pelt
Als van t' Laar zich verwijderde
 
'k Heb ook geen vrouw in ruil te geven!
Hij drinkt.
Geestdrift en gelukwenschen door heel de zaal.
 
van 't laar
Terug.
 
Vriend, wij zegden dan zooeven.....
 
van pelt
 
Wat zijt ge mooi! Dat draagt ge daar?
 
Waarom niet op 't voorhoofd, juist onder het haar.
Hij drinkt.
 
van 't laar
 
Wat wilt ge zeggen? 'k Vat het niet.
 
van pelt
 
Wij zien zooveel wat gij niet ziet!
[pagina 234]
[p. 234]
 
van 't laar
 
Wat ziet ge dan?
Van Pelt zwijgt, maar drinkt.
 
Graaf van Pelt,
 
Gij zult verklaren wat gij meldt!
 
Gij hoont mij toch niet uit vermaak?
 
Ook niet uit afgunst, noch uit wraak?
 
Van kindsbeen waren wij gespelen,
 
Met Herman, den Kroonprins, op onze kasteelen;
 
En nu, - spreek op: wat wilt gij thans?
 
van pelt
 
Zijt ge dan toch blind, heel en gansch?
 
Hoe kent gij dan zoowel de kunst
 
Van steeds te klimmen in 's Konings gunst?
 
van 't laar
 
Die zocht ik niet; die schonk hij mij,
 
En stelde geen beding daarbij.
 
van pelt
 
Natuurlijk! zijn zoon en uwe vrouwe zorgen.....
 
van 't laar
Opspringend.
 
Slik in dat woord, of 'k zal u worgen!
 
van pelt
 
Ge zijt dan steke-, stekeblind?
 
Uw oudste kind is Hermans kind!
 
En op dees ure ligt hij weer,
 
Weer in heur armen, eens te meer!
[pagina 235]
[p. 235]
 
van 't laar
Springt over de tafel.
 
Hond!
Hij steekt hem met den degen naar de tong.
 
Mijn paerd! Mijn hengst!
Vliegt de zaal uit. Onbeschrijfelijk gewoel. Men komt van Pelt, die neergestort is, ter hulp. Na eenigen tijd.
 
een generaal
 
Van 't Laar!
 
Van 't Laar!
 
een kolonel
 
Van 't Laar is al lang niet meer daar!
 
zijn adjudant
 
Geen wind zou Negro achterhalen.
 
De bane was licht van de vonken en stralen!
Op een draagstoel wordt van Pelt weggedragen
 
de kolonel
 
Hij zal op den laatsten trein nog springen,
 
Met hengst en al;
 
Nog zullen te Boschvliet de vogels niet zingen,
 
Als hij er komen zal.
De verslagenheid duurt voort. Men woelt nog altijd dooreen. Op eens de Koning, slordig aangekleed, geweldig ontroerd.
Men ziet zijn baard en hoofdhaar grijzer worden. Op een wenk doen generaals de zaal ontruimen. Er blijven maar eenige opperofficieren.
[pagina 236]
[p. 236]
 
de koning
 
Per draad bevel, per draad het sein:
 
Een trein voor mij, terstond een trein!
 
De Dood rijdt mee; met Fernand rijdt ze mee:
 
Ik moet ze vóór zijn, of wee! wee!
Opperofficieren stuiven uiteen om te telegrafeeren. Men hoort een paerd stampen en brieschen. Af. met teekens van wanhoop.


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken