Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dichtwerken (deel 1 en 2) (1949-1950)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dichtwerken (deel 1 en 2)
Afbeelding van Dichtwerken (deel 1 en 2)Toon afbeelding van titelpagina van Dichtwerken (deel 1 en 2)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.64 MB)

XML (2.53 MB)

tekstbestand






Editeur

Frank Baur



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dichtwerken (deel 1 en 2)

(1949-1950)–Guido Gezelle–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 716]
[p. 716]

VI
Hiawadha's vrienden

 
Hiawadha zag twee vrienden
 
buiten alle vrienden geerne;
 
hunne hand- en hertgemeenheid
 
was in lief en leed onschendbaar,
 
nooit en was er zulk een vriendschap;
 
Chibiabos was 't, de vinder,
 
en de felgevuiste Kwasind.
 
Op den voetweg, dien zij volgden,
 
nooit en groeide er kwaad noch onkruid;
 
erggebekte leugenvinders,
 
misverstandige onweêrmakers
 
dreef men voort, en zoo en viel daar
 
onder hen noch twist noch tweedracht;
 
beiden schoeren raad, eenparig,
 
spraken vrij en bloot van herten,
 
wikten, raamden, zorgden, wrochten
 
om al hetgeen den volke goed was
 
en om 't welzijn van de volkeren.
 
Liefst gezien van Hiawadha
 
was de lieve Chibiabos,
 
was de zoetgevooisde vinder,
 
was de beste uit al de speelliên.
 
Hij was mooi en kindsch van aanschouw,
 
als een bandroe buig- en voegbaar,
 
mansch genoeg, toch maagdlijk mijdzaam,
 
statig lijk nen hert met hoornen.
 
Als hij zong, heel 't dorp kwam uitewaards,
 
al de Kempen hongen rond hem,
 
al de vrouwliên horkten spraakloos;
 
want hij dwang tot wonne of weemoed
 
alle herten, onweerstaanbaar.
[pagina 717]
[p. 717]
 
Uit nen ijdelen rietstaf wekte hij
 
zulk nen wonderen vloed van talen,
 
dat de beke, Sebowisha,
 
luisterend hangen bleef en roerloos;
 
dat het eekhoorntje, Adjidaumo,
 
zat en luisterde onder 't eekloof;
 
dat het wild konijn, Wabasso,
 
uit zijn huis kroop om te luisteren.
 
Ja, de beke, Sebowisha,
 
stond en zeide, ‘o Chibiabos,
 
leert toch ook mijn wateren wentelen
 
zoo uw tale en uw gezang doet!’
 
Ja, de blauwe vinke, Oweissa,
 
zei, afgunstig, ‘Chibiabos,
 
leert mij ook die vreemde vonden
 
van uw breinomroerend rietspel!’
 
Ja, en Opetsjie, de roobaard,
 
zei, verblijd, ‘o Chibiabos,
 
leert mij, leert mij vooizen vinden
 
zoo vol wonne en zoo vol blijdschap!’
 
En de Whippoorwill, Wawoneissa,
 
zuchtte en zei, ‘o Chibiabos,
 
wilt mij, wilt mij leisenen leeren,
 
zoo vol wonne en zoo vol weemoed!’
 
Al dat immers tonge of tale had
 
kon hij meer als lieflijk nadoen,
 
't aldervroomste hert doorboorde
 
't grootsch geweld van zijn begaafd zijn;
 
en hij zang van vrede en vrijdom,
 
zang van liefde, zang van schoonheid,
 
zang van dood en eeuwig leven
 
in het land der uitverkorenen,
 
in het eiland van Ponemah,
 
in den lande van 't Hiernamaals.
 
Geern gezien van Hiawadha
[pagina 718]
[p. 718]
 
was de zoete Chibiabos,
 
was de beste uit al de speelliên;
 
was de zoetgevooisde vinder,
 
om zijn lieflijk welgemoed zijn,
 
om zijne wondere kunstbegaafdheid.
 
Geern gezien van Hiawadha
 
was, naast hem, de strange Kwasind,
 
hij die macht had meer als iemand,
 
hij de felste uit al de menschen;
 
om zijn macht zoo minde hij Kwasind,
 
om zijn macht en om zijn goedheid.
 
Lui was Kwasind toen hij jong was,
 
nooit en zocht hij speelgenootschap,
 
onontwekbaar, traag en treurig,
 
nooit en joeg hij, nooit en vischte hij,
 
doende lijk alle andere kinderen;
 
maar 't was vasten en 't was bidden
 
en z'nen Manito bezoeken
 
dat hij pleegde, zijnen lijfgeest.
 
‘Luie Kwasind,’ sprak zijn moeder,
 
‘moeder slaaft en gij, ge en helpt nooit!
 
Binst den zomer loopt gij boschwaards,
 
schooit gij achter strate en luiboomt;
 
's winters zit ge ineengekrompen
 
binst de wigwam, naast het heerdvier!
 
Ja, des winters, als 't zoo koud is,
 
moet ik zelve in 't ijs gaan wroeten
 
achter visch, en gij, ge zit daar!
 
Ziet gij voor de deure het net niet,
 
hoe 't daar ligt en stijde en stram wordt?
 
Wring 'et uit, gij Yenadizze,
 
gaat en hangt 'et in de zunne!’
 
Traagzaam uit den heerd kwam Kwasind,
 
zonder erge of spijtige antwoorde,
 
ging al zwijgen uit der wigwam,
[pagina 719]
[p. 719]
 
nam het net dat voor de deure lag,
 
nat en half versteven, themwaards,
 
wrong het, slacht een handvol kempstroo, en
 
praamde 't wel in duizend dromkens.
 
't Sprong vaneen, al 't gene hij aanrocht,
 
en zijn vuist was onweêrstaanbaar.
 
‘Luie Kwasind,’ sprak zijn vader,
 
‘vader jaagt, maar gij, ge en helpt nooit;
 
nooit en spant gij boge of breekt hem,
 
nimmer schicht dien ge ongedeerd laat;
 
tog, tog meê met mij, in 't werfhout,
 
tog, en draagt uws vaders wildvang!’
 
Dan zij stapten langs den voetweg,
 
't neêrwaardskruipend water volgende,
 
waar de hoef van hert en bijzond
 
in den leemen rand een speur wees,
 
gingen voort en kwamen eindlijk
 
waar de weg hun afgeboomd en,
 
kruiswijs vaanwijs, vol met hout lag,
 
vol ontworteld hout en afwaai,
 
nergens latende uit- noch ingang.
 
‘Weêr terug,’ zoo sprak de grijzaard,
 
‘'t hout beneemt ons heel de bane;
 
waar 't een boschhoen, waar 't een eekhoorn,
 
wie kon hier nen uitweg vinden?’
 
En medeen, zijn pijpe ontstekende,
 
zat hij neêr en rookte raadloos.
 
Maar aleer hij uitgerookt had,
 
hei, de weg lag wagewijd open,
 
Kwasind had de stammen immers
 
slinks en rechts uiteengekegeld,
 
had de sperren, had de cederen
 
pijl- en schichtwijs heengescheikerd!
 
‘Luie Kwasind,’ zei het jonkvolk,
 
die daar speelden op den akker,
[pagina 720]
[p. 720]
 
‘foei, gij staat daar, en ge en doet niet,
 
steenvast aan dien blok gerugsteund:
 
komt en speelt met ons, komt worstelen,
 
komt, of kaatst met ons of kegelt!’
 
Luie Kwasind zweeg zijn antwoorde,
 
hij en wist geen woord te spreken,
 
maar hij wendde traagzaam omwaard,
 
greep den rotsbank in zijn grijpers,
 
vatte en wrong hem uit zijn grondsteê,
 
hief hem op, en zwoei 'm plotselinge
 
in de diepten van Pauwating,
 
in den diepen stroom, Pauwating,
 
waar hij 's zomers nog te zien is.
 
Op nen keer zoo roeide Kwasind,
 
met zijn makkers, op den schuimbarme
 
en in 't felste van Pauwating,
 
waar Ahmiek, de Beverkoning,
 
lag aan 't worstelen, lag aan 't vechten
 
tegen 't wild geweld der wateren,
 
op en neêrwaards omgeschingeld.
 
Zonder spreken of vertoeven,
 
plotste Kwasind snel de diepte in,
 
dook beneen 't hoog brobbelend water,
 
zwam de bever na en speurde hem
 
heen en weder door den maalstroom,
 
ging te gronde en zwam de diepte in,
 
zulks dat altemaal zijn makkeren
 
zeiden, ‘Godevolen Kwasind,
 
nooit en zien wij Kwasind weder!’
 
Maar hij kwam, en zegepralend,
 
op zijn blanke schouderen hadde hij
 
den gevatten bever mede,
 
dwersdeur nat en dood geworsteld.
 
't Waren zulke, alzoo 'k gezeid hebbe,
 
Hiawadha's twee gevrienden:
[pagina 721]
[p. 721]
 
Chibiabos eerst, de vinder,
 
dan de felgevuiste Kwasind.
 
Lange leefden ze eens van herten,
 
wel beraden, wijs en werkzaam,
 
om al 't geen den volke goed was
 
en om 't welzijn van de volkeren.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken