Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dichtwerken (deel 1 en 2) (1949-1950)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dichtwerken (deel 1 en 2)
Afbeelding van Dichtwerken (deel 1 en 2)Toon afbeelding van titelpagina van Dichtwerken (deel 1 en 2)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.64 MB)

XML (2.53 MB)

tekstbestand






Editeur

Frank Baur



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dichtwerken (deel 1 en 2)

(1949-1950)–Guido Gezelle–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 29]
[p. 29]

[Alleene, uit aller oogen]

 
Alleene, uit aller oogen
 
zitte ik, in den hoogen
 
hemel kijkend, sterrenvol;
 
alle ding is duister,
 
uitgeweerd den luister
 
van 't verheven stergerol.
 
 
 
Hoe kleen, o God, hoe kleene,
 
donker en alleene,
 
ligge ik in dien grooten al
 
van uw licht verloren,
 
lijk een ongeboren
 
kind, dat niemand baren zal!
 
 
 
o Ondoorgrondbre sterren,
 
die 'k niet overkerren,
 
die 'k niet overkijken 'n kan;
 
ziet gij, van de thronen
 
waar gij pleegt te wonen,
 
mij, of de aarde, of iet daarvan?
 
 
 
Aanschouwt uw licht en hev'et,
 
daar het zit en bevet,
 
ziele, of aême, of oogenstraal,
 
om mij te achterhalen,
 
in deze aardsche dalen,
 
mij, van in uwe opperzaal?
 
 
 
Wat ben ik u, o sterren,
 
die zoo hooge en verre en
 
wijd van mij zit? Ben ik iet,
 
dat gij kunt ontwaren,
 
daar ik u zie varen:
 
weet gij dat mijne ooge u ziet?
[pagina 30]
[p. 30]
 
Gij roert, ik zie u wandelen;
 
leeft en kunt gij handelen?
 
Zijt gij geest? Onsterflijkheid?
 
Of, is uw geflonker,
 
lijk het eeuwig donker,
 
stom, en tot geen taal bereid?
 
 
 
Gesprakig is al 't wezen
 
dat de wil van Dezen
 
die het Woord is worden liet;
 
stom en zijn uw' stralen,
 
sterren, niet, en talen
 
doen ze, meê in 't eeuwig lied!
 
 
 
Eenpariglijk omzingt gij,
 
choorewijs omringt gij
 
't Wezen, dat nooit aan en ving;
 
en, zoo ik een reke
 
zingend ben, of spreke,
 
zingen doe 'k med alle ding!
 
 
 
Wij, - ik en gij - belijden,
 
wij, door alle tijden,
 
wij, door alle ruimten heen,
 
wij, van Hem begonnen,
 
zielen, sterren, zonnen,
 
't woord van Zijn almachtigheên!
 
 
 
Gekend, geloofd, geprezen
 
zij dat eeuwig Wezen
 
van 't oneeuwige, en van al
 
't doende, 't zijnde, 't staande,
 
't stervende en 't vergaande,
 
dat ooit was of wezen zal!
 
Half Mei 1883

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken