Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dichtwerken (deel 1 en 2) (1949-1950)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dichtwerken (deel 1 en 2)
Afbeelding van Dichtwerken (deel 1 en 2)Toon afbeelding van titelpagina van Dichtwerken (deel 1 en 2)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.64 MB)

XML (2.53 MB)

tekstbestand






Editeur

Frank Baur



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dichtwerken (deel 1 en 2)

(1949-1950)–Guido Gezelle–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[o Machtig voorgeslacht]

 
o Machtig voorgeslacht,
 
wat hebt gij wondere daden
 
gestapeld op den weg
 
dien ge ons zijt voorgegaan!
 
Hoe groot is uw gedacht,
 
hoe, langs de wereldpaden,
 
al dat gij doende waart,
 
hoe is het groot gedaan!
[pagina 177]
[p. 177]
 
Twee reuzen zeggen 't mij,
 
getuigen van 't voorleden,
 
uit enkel steen gebouwd,
 
die niemand spreken hoort;
 
doch luider roepen ze als
 
de ontaarde nietigheden,
 
en al het los geblaai,
 
dat onzen tijd bekoort.
 
 
 
Twee reuzen, groef van graze
 
en ruw van wezenstrekken,
 
geboren eeuwen eer
 
ik ooit het leven zag;
 
die zullen staan en nog
 
den ouden Geest verwekken,
 
die Vlanderen leven deed,
 
op zijnen levensdag.
 
 
 
Wanneer wij, een en al
 
die deze reken lezen,
 
gezonken in het stof
 
en zonder spoor vergaan,
 
het land der eeuwigheid
 
bewonend zullen wezen:
 
dan zullen sprekend zij
 
nog blijven en daar staan.
 
 
 
Broeltorren, tweederlings
 
gezinde en vaste vrienden,
 
gebouwd omtrent de Leye,
 
aan wederkanten een;
 
waar is 't dat wij die eere
 
en dat geluk verdienden,
 
van ongeschonden nog
 
te aanschouwen uwen steen?
[pagina 178]
[p. 178]
 
Zoo vele is ons voorbij,
 
zoo vele is al verleden,
 
zoo vele is weggeroofd,
 
zoo vele is afgedaan;
 
zoo veel verzaakten wij,
 
dat wij beklagen heden,
 
waarvan ik u, getween
 
gebleven, nog zie staan!
 
 
 
Gebroederen; sterk gebouwd,
 
en in de Leye aan 't baden,
 
die u verschee'n doet zijn
 
en weêr te zamen snoert,
 
wat zijt ge een prachtig beeld
 
der vrome heldendaden,
 
die, hand en hand, weleer
 
ons Volk heeft uitgevoerd!
 
 
 
Zoo rezen immers ook
 
hier, uit de diepe gronden
 
van 't vrije Vaderland,
 
twee schansen opgerecht;
 
vereend en immers twee,
 
gedeeld en saamgebonden:
 
het vrij geboren Volk
 
en 't vrij erkende Recht.
 
 
 
En tusschen beiden liep,
 
voorspoedig en vol eeren,
 
de aloude menschenstroom
 
de toekomste in 't gemoet;
 
niet spoediger, voorwaar,
 
maar vrijer duizend keeren
 
als nu 't onvrije volk,
 
en de oude Leye, doet!
[pagina 179]
[p. 179]
 
o Inghelburgh, gebouwd
 
en schouwende in het noorden,
 
o Speytorre, 'et Casteel
 
en de oude stad te gaêr
 
beschermende, alle twee,
 
langsheen de Leyeboorden,
 
wat staat gij schoon daar, elk,
 
met elk zijn wederpaar!
 
 
 
Broêrtorren heet u 't volk,
 
diepzinnig in zijn spreken,
 
en ziende menigwerf
 
diepzinniger den grond
 
der zaken als voorheên,
 
in wijsgeleerde streken
 
en tijden, hem 't geweld
 
der wijsgeleerden vond!
 
 
 
Bloedtorren zegt het nog,
 
en treft de ruwe waarheid,
 
ofschoon 't de blâren niet
 
en kent waarin de hand
 
des Tijds geschreven heeft
 
hoe, in de roode klaarheid
 
des krijgs, hier menschenbloed
 
doorneschte 't Vaderland!
 
 
 
Staat broederlijk voortaan,
 
niet bloedrood en aan 't vonken,
 
zijt haat- en oorlogsvrij,
 
Broeltorren alle bei;
 
terwijl alhier de stad,
 
aldaar de velden pronken,
 
vol rijkdom, eere en deugd,
 
Broeltorren langs de Ley!
[pagina 180]
[p. 180]
 
En zij de vrome Geest
 
die op uw' sterke wanden,
 
getuige van 't voorleên,
 
verheft zijn edel hoofd,
 
bij 't neerstig nageslacht
 
toch nimmer aan 't verlanden,
 
noch in de aloude' steê
 
van Kortrijk uitgedoofd!
 
(Aan Adolf Verriest)
 
17-5-1882


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken