Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dichtwerken (deel 1 en 2) (1949-1950)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dichtwerken (deel 1 en 2)
Afbeelding van Dichtwerken (deel 1 en 2)Toon afbeelding van titelpagina van Dichtwerken (deel 1 en 2)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.64 MB)

XML (2.53 MB)

tekstbestand






Editeur

Frank Baur



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dichtwerken (deel 1 en 2)

(1949-1950)–Guido Gezelle–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[Op Marcke, waar sint Brixius vereerd]

 
Op Marcke, waar sint Brixius vereerd,
 
gediend wordt en gevolgd, als voorbeeld van 't wel leven;
 
op Marcke staat alsnu mijn zin gekeerd,
 
en 'k wensche een kind van Marcke, uit jonsten, lof te geven;
 
dat, vroom en vroed van eersten af,
 
aan God zijn herte en zinnen gaf.
[pagina 205]
[p. 205]
 
Het droeg den Heer zijn schuldeloos gebed
 
met werken op van liefde, in 't daaglijksch tijdbesteden;
 
verwachtend dat het God zou onverlet
 
en deugdzaam laten zijn, en door de wereld treden
 
langs paden onbekend, maar die 't
 
vandaag heel duidlijk vóór hem ziet.
 
 
 
Te Wevelghem ontstond een erge strijd:
 
men wist niet wien de ziel des kinds zou toebehooren;
 
daar spookte godsdiensthaat, met scholennijd;
 
en zegepralend kon alreê men Satan hooren,
 
die riep: ‘Voor mij, voor mij de buit,
 
de vijand slaapt: Geroofd! Vooruit!’
 
 
 
Maar slapen zou hij niet, de dappere man,
 
> dien God gekozen had, als David, in die tijden,
 
om 't volk van God, de kinderen, van
 
den aanval Goliaths heldhaftig vrij te strijden:
 
gewapend met betrouwen stond,
 
en bleef hij staan, op zijnen grond!
 
 
 
Hij wachtte en waakte wel; hij zorgde en zoei
 
het zaad van Gods gebod en wetenschap daarhenen,
 
ont al 't geweld, al 't fier geloei
 
des vijands, was voorbij, al 't krijgsgevaar verdwenen.
 
Hebt dank daarom, o jongman koen,
 
hebt dank: dat zal u God vergoên!
 
 
 
Geen schoonder loon en kon, voorwaar,
 
God zulk een' vromen man als U, o Vrouwe, geven;
 
als U, Emilia, die nauwlijks daar
 
verbonden zijt met hem, in een en 't zelfste leven:
 
zijt vroom en deugdzaam beiden nu,
 
leeft lange, en God vermenige U!
 
1889
[pagina 206]
[p. 206]
 
De tijd, aan wiens geweld
 
geen mensche pale en stelt,
 
die 't al verteert, verstrooit, vereffent en vernedert;
 
de tijd heeft u gespaard,
 
Eerweerde, en 't geen gij waart
 
weleer, dat zijt Gij nog, ruim vijftig jaren sedert.
 
 
 
Het zelfste rein gemoed,
 
ootmoedig, vroom en goed,
 
op anders niet gezind als, boven alle zaken,
 
voor God en 't Vaderland,
 
veel zielen, naar uw' hand
 
en naar uw eigen beeld, ook vroom en goed te maken.
 
 
 
Dat hebt Gij, late en vroeg,
 
gedaan, ja werks genoeg
 
om menig man daarom verdiende rust te geven;
 
maar Gij, Eerwaarde Vrouw,
 
zoekt God en 't Volk getrouw,
 
den zelfsten weg te gaan tot tenden van uw leven.
 
 
 
Met reden heet men dan
 
gelukkig 't sluiten van
 
den blijden ommeloop dier vijftig volle jaren;
 
gelukkig, niet alleen
 
voor U, maar, in 't gemeen,
 
voor ons, die, om uw deugd, van God gezegend waren.
 
 
 
Dan, Gij die uw geslacht,
 
ver boven vrouwenkracht,
 
veredelt en vereert voor God en voor de menschen,
 
aanveerdt van ons te zaam,
 
aanveerdt, in 's Heeren naam,
 
't bewijs van onzen dank, en diepstgevoelde wenschen!
 
25-8-1886
[pagina 207]
[p. 207]
 
Voor drukkersgasten
 
en is 't geen daaglijksch werk aan 's Dichters harp te tasten;
 
maar, trouwt hun Meester, dan
 
geen een die 't laten kan,
 
ten minsten eens, te grijpen naar
 
de vedelsnaar!
 
Welaan, daar moet gedicht, gedeund, gezongen;
 
nen pas of twee, wie weet, of drie gesprongen;
 
nu, nu of nooit! Maar, eer 't begint,
 
aanveerdt, gelukkig paar, die 's Huwlijks zegel bindt,
 
die nederige, U door ons vereerde, bruiloftjunste;
 
die, uit metaal gewrocht en met krystaal gekroond,
 
U toont,
 
verbeeld in al de pracht van 's Zomers blommenkunste,
 
den voorspoed dien wij U zijn wenschende altemaal.
 
Eenvoudig is 't geschenk, rechtzinnig is de taal!
 
Aanveerdt het dan en tracht, binst lange huwlijksjaren,
 
in vreugde en vruchtbaarheid, die beeltnis vrij te waren
 
van breuke en van gebrek aan de overvloedigheid
 
der Liefde! - Daar is 't al, en in een woord, gezeid.
 
(Voor Joris Beyaert)
 
25-7-1888


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken