Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dichtwerken (deel 1 en 2) (1949-1950)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dichtwerken (deel 1 en 2)
Afbeelding van Dichtwerken (deel 1 en 2)Toon afbeelding van titelpagina van Dichtwerken (deel 1 en 2)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.64 MB)

XML (2.53 MB)

tekstbestand






Editeur

Frank Baur



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dichtwerken (deel 1 en 2)

(1949-1950)–Guido Gezelle–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[Tenden raad en tenden reden]

 
Tenden raad en tenden reden,
 
vol van angste en pijnlijkheden,
 
bidde ik, onbevlekte Maagd:
 
voor uw kind nu zorge draagt!
 
 
 
Cana zag u, zonder schromen,
 
voor twee schaamle tusschenkomen,
 
in 't gebrek van bruiloftwijn:
 
wilt mij ook indachtig zijn!
 
 
 
Bruiloftwijn, noch bruiloftkoeken,
 
dat en durve ik u verzoeken;
 
maar verleent mij werk en brood,
 
anders moet ik morgen dood!
 
 
 
Morgen, neen, gij zult mij heden,
 
moeder van bermhertigheden,
 
laten, - wilt en 't zal geschiên, -
 
u bedanken, op mijn' knien!
 
 
 
U bedanken en verkonden
 
dat gij zijt, op alle stonden,
 
alle streken, west of oost,
 
schamel' lieden hope en troost!
 
 
 
20-6-1892
[pagina 242]
[p. 242]
 
Velen bidden schoone woorden,
 
na den eesche, en opgezeid
 
uit nen boek met gouden boorden;
 
maar hun herte is ijdelheid.
 
 
 
Baden ze eens, ze zouden leven
 
en niet altijd weêr in 't graf
 
hunner schande zijn gedreven,
 
onder 's vijands herderstaf.
 
 
 
Baden ze eens, de tranen vloden
 
uit den grond huns herten weêr,
 
als gewenschte zegeboden,
 
over schuld en schande, neêr.
 
 
 
Baden ze eens, ze zouden spreken,
 
spreken zoo de snare doet,
 
die, geslagen zijnde, breken
 
ofte wederdeunen moet.
 
 
 
Baden ze eens, hun hert verheugde;
 
groeizaan wierde 't weêr, en 't gaf
 
blad en blommen, vrede en vreugde,
 
nu, een nooit meer groenend graf!
 
 
 
Baden ze eens, ge zaagt ze werken
 
weêr ten bronnenhoofde, en niet
 
drijven, leêg en lam van vlerken,
 
altijd neêrwaards, met den vliet.
 
 
 
Baden ze eens, ze zouden weten
 
hoe het brood des biddens smaakt,
 
dat, hoe meer het wordt geëten,
 
hoe 't den honger scherper maakt.
[pagina 243]
[p. 243]
 
Baden ze eens, ze zouden vonken
 
als een vier, en immers niet
 
naast den aschhoop zitten pronken,
 
daar men vier noch vlamme en ziet.
 
 
 
Baden ze eens, ze zouden vliegen
 
en niet, dood aan de eerde, meer
 
zeggen ‘'k Bidde,’ en immers liegen,
 
want ze'n bidden niet, o Heer!
 
 
 
Baden ze eens ... en, of ze mochten
 
ondervinden welk een' schat
 
't bidden, daar ze 't nooit en zochten,
 
't bidden en 't gebed bevat.
 
 
 
1892(?)
 
Wie geeft mij woordenpracht,
 
waarmede ik, uit den blauwen,
 
dat peersch halfduister na
 
kon schilderen, dat ik zie,
 
zoo ver mijn uiterste ooge
 
en krachten henenschouwen,
 
gelegen wijd van hier
 
misschien eene ure of drie! ...
 
 
 
In 't verre land, in 't veie,
 
in 't platte, in 't onbeboomde
 
geweste, alwaar weleer
 
de wilde, woeste zee,
 
met al heur boos geweld,
 
ontembaar henenstroomde:
 
in 't vruchtbaar voedsterland
 
van 't Veurnambachtsche vee!
 
 
 
Klerken, 1887(?)
[pagina 244]
[p. 244]
 
De Leye wentelt, rond en blond,
 
heur' waterkonkelen henen;
 
tot dat schier huis en erve en al
 
omblankt is en verdwenen.
 
 
 
't Is vloed, 't is vloed, 't is nogmaals vloed:
 
geen sluize, of is ontloken,
 
en nog is 't water over al
 
en deur al heengebroken ...
 
 
 
Houdt aan daar! Helpt! Mijn boot van wal!
 
Houdt af! ik hoore weenen:
 
daar, broodloos, zit een weduwken,
 
met drie 'f vier arme kleenen,
 
 
 
in 't water! Haast u! Helpt! Haalt in,
 
zoo een zoo al: die touwe ...
 
Legt vast! - Hier ben 'k, met alle vier
 
de kinderen, en de vrouwe!
 
1884(?)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken