Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het huis (1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het huis
Afbeelding van Het huisToon afbeelding van titelpagina van Het huis

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.26 MB)

ebook (2.84 MB)

XML (0.05 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het huis

(1925)–Marnix Gijsen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 27]
[p. 27]

De mislezer (Zondagmis: 12.15 u.)

‘.... sicut vermis’.
 
Hij is een arm, oud man,
 
de grijze mislezer met zijn kaal hoofd,
 
en die der wereld niet behagen kan.
 
 
 
Onder het krakend geweld van goud en brokaat,
 
voor een snobsenpubliek leest hij de Mis,
 
gansch in het wit.
 
Hij kent de overspelige vrouw die recht staat,
 
en de woekermeneer die daar zit.
 
Hij is simpel en moe,
 
hij beseft de zonde en den strijd, diep en fel:
 
de vrouw die de wimpers luifelt
 
en van den man het wulpsch oogenspel.
 
Hij weet de verwaandheid
 
van dit rijk geslacht
 
en hun trots op vleesch en kleed.
 
Hij murmelt zijn snelle gebeden heel zacht
 
en buigt zijn kaal hoofd
 
in leed.
 
 
 
Hij spreekt geen woord
 
hooger dan de kabbel-lijn van één toon.
 
Hij is eerbiedig en oud
 
en de nederigste man in Gods woon.
 
Hij opent de armen en teekent een fel kruis:
 
onder die zegening gaan de vunze vrouw
 
en de dikke meneer lachend naar huis;
[pagina 28]
[p. 28]
 
zij hoorden een half uur, verstrooid,
 
zijn onhoorbare taal.
 
Maar hij schouwt hen aan
 
met de droefheid van Job op zijn vaalt.
 
Onder de vracht van goud en brokaat,
 
bidt hij, stil en gebroken.
 
Hij is eenvoudig en oud
 
en zijn kennis is in simpelheid verdoken.
 
 
 
Zijn schoenen gapen: zijn hoed heeft kleur noch vorm.
 
Maar hij bidt kindsch en eenzelvig naar Christus,
 
die hangt boven d'aarde ‘lijk een worm’.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken