Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nu moet je eens luisteren... (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nu moet je eens luisteren...
Afbeelding van Nu moet je eens luisteren...Toon afbeelding van titelpagina van Nu moet je eens luisteren...

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.81 MB)

Scans (48.27 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Illustrator

Rie Reinderhoff



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nu moet je eens luisteren...

(1948)–G. Gilhuis-Smitskamp–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 52]
[p. 52]


illustratie

De auto van Veilig Verkeer

ZE ZITTEN MET Z'N VIJVEN AAN HET ontbijt, vader, moeder, Henk, Bert en Jaapje.

‘Dóóreten, jongens,’ zegt moeder, ‘'t is al kwart over acht, om half negen moeten Henk en Bert naar school.’

Jaapje kijkt op de klok. Ja, dat kan hij al, al is hij pas vijf jaar. Dat heeft Jaapje van Bert geleerd. Bert is tien, hij zit al in de vijfde klas. Hij leert allemaal moeilijke dingen aan Jaapje, 's avonds in bed. Klokkijken, een strik maken, paardespan breien, en nog veel dingen meer.

Nu zijn ze klaar met eten. Vader gaat uit de Bijbel lezen, en bidden.

‘Jaapje,’ roept Henk, ‘zoek mijn schooltas eens op!’

‘Weet je mijn Franse boekje niet, Jaap?’ vraagt Bert, ‘en breng je mij straks tot de hoek?’

Jaapje lacht. Hij moet altijd werkjes doen voor zijn grote broers, maar dat vindt Jaapje wel leuk.

Nu gaan de drie jongens zich aankleden.

‘Mutsen op, hoor,’ zegt moeder, ‘'t is koud.’

‘Jongens,’ zegt vader, ‘weten jullie dat het vandaag de dag van Veilig Verkeer is? Kijk maar eens uit of je die auto met die luidspreker niet ziet.’

Een auto met een luidspreker? Daar begrijpt Jaapje niets van. ‘Wat betekent dat?’ vraagt hij nieuwsgierig.

Onderweg vertelt Bert het aan Jaapje.

[pagina 53]
[p. 53]

‘Kijk,’ zegt hij, ‘vandaag gaat de politie extra goed kijken of alle mensen en alle kinderen wel goed opletten op straat. Of ze wel goed aan de rechterkant lopen, en of ze niet midden op de weg spelen.’

‘Ja,’ zegt Henk, ‘en oversteken zonder eerst te kijken mag óók niet.’

‘Dat weet ik best allemaal,’ pocht Jaapje, ‘je rechterhand, dat is je eethand, hè Henk? En als de politie ziet dat je het fout doet, moet je dan in de gevangenis?’

‘Nee hoor,’ lacht Bert, ‘maar dan krijg je een standje.’

Nu zijn ze bij de hoek.

Henk en Bert zwaaien tegen Jaapje. En Jaapje zwaait terug, net zolang tot ze de brug oversteken. Daar is het erg druk. Daar mag Jaapje nog niet alleen naar toe.

Nu gaat Jaapje weer naar huis.

Eerst gaat hij moeder helpen met boontjes afhalen. Ja, hij is moeders kleine knecht! Moeder haalt de boontjes af, en Jaap breekt ze doormidden, en gooit ze in de emmer.

Dan gaat hij een poosje tekenen, in zijn mooie tekenboek.

‘Jaap,’ roept moeder uit de keuken, ‘wil je even een boodschap voor mij doen? Het zout is op.’

Ha, dat vindt Jaap fijn. In de winkel van Boonstra krijgt hij altijd een snoepje toe.

‘Voorzichtig met oversteken, hoor,’ zegt moeder, ‘goed op de tram passen.’

't Is druk op straat. Maar Jaapje kijkt goed uit. Hij wacht tot er van allebei de kanten niets aan komt, en dan holt hij hard naar de overkant. Nu nog de zijstraat in, waar Boonstra woont.

Ja hoor, hij krijgt een dropje van de kruidenier. En nu maar weer gauw naar huis, want moeder wacht op het zout.

Kijk, daar komt een auto aan, een dichte, zwarte auto. Wat rijdt die zachtjes! Jaapje blijft even staan om te kijken.

Maar dan schrikt hij ineens heel erg.

[pagina 54]
[p. 54]

Uit de auto komt een stem! Zomaar boven uit de auto, net alsof er iemand op het dak zit.

Hoor, wat zegt die zware bromstem?

‘Wil die juffrouw met dat rode hoofddoekje wat meer aan de rechterkant van de weg fietsen?’

Jaapje kijkt gauw de weg langs. Ja hoor, daar gaat een juffrouw op de fiets, ze heeft een rood doekje om, en ze fietst gauw dicht langs de stoep.

De mensen kijken allemaal naar haar. Ze lachen, en de juffrouw lacht ook.

Maar waar komt die stem toch vandaan? Er zit geen man boven op de auto, maar er staat wel een klein zwart kastje op. O, en hoor, nu begint die bromstem alwéér te praten!

‘Recht de straat oversteken, moedertje, en niet schuin. Dat is gevaarlijk.’

Ja, er steekt net een oud vrouwtje over, die doet het ook al fout.

Jaapje vindt die auto verschrikkelijk leuk. Hij loopt een eindje mee.

Er lopen nog meer kinderen mee.

‘Er zit een man in,’ roept er een, ‘die praat in die luidspreker, die boven op de auto staat. Hij ziet alles wat er op straat gebeurt. Pas maar op, jò!’

Fijn, nu heeft Jaapje de auto van Veilig Verkeer ook gezien! Wat zullen Henk en Bert daar van opkijken! Die hebben hem vast niet gezien, de school is nog lang niet uit.

Jaapje loopt nog een eindje mee. Jammer, de man zegt niets meer. Alle mensen doen zeker erg goed hun best.

Nu moet Jaapje toch heus naar huis. Moeder wacht op het zout. Hij zou nog best een hele poos mee willen lopen, maar dan wordt moeder ongerust.

Jaap gaat terug. Maar hij moet steeds maar omkijken naar die leuke auto. Hij loopt achteruit, met de zak tegen zijn buik aan. Hè, begon die man nog maar eens te praten!

Maar dan ineens....

[pagina 55]
[p. 55]

‘Dat jongetje met die witte zak moet vóór zich kijken als hij op straat loopt, anders botst hij tegen iedereen op.’

O, Jaap krijgt een kleur als vuur. Iedereen kijkt naar hem. En de jongens, die nog bij de auto lopen, roepen: ‘Huuu, huuu!’

Jaap gaat gauw de zijstraat in. Hè, zijn hart bonst er van. Hij vliegt het hekje in.

‘Wat ben je lang weg gebleven,’ zegt moeder.

Als ze Jaapje's verhaal hoort, moet ze lachen.

‘'t Is maar goed dat al die mensen niet meegenomen werden door de verkeerspolitie,’ zegt moeder.

‘Nòu,’ zegt Jaap, ‘dan zou de auto gauw te klein zijn.’



illustratie

[pagina 56]
[p. 56]


illustratie


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken