Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De roman van een kleuter (1922)

Informatie terzijde

Titelpagina van De roman van een kleuter
Afbeelding van De roman van een kleuterToon afbeelding van titelpagina van De roman van een kleuter

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.31 MB)

XML (0.84 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

studie
non-fictie/pedagogiek
taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De roman van een kleuter

(1922)–Jac. van Ginneken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

Een woord vooraf

Ik kom u een heelen eigenaardigen roman vertellen van een kleinen kleuter, die hier Keesje heet. Het is de geschiedenis van zijn drie eerste levensjaren, en alles is werkelijk precies zoo gebeurd, gelijk ik het vertellen ga. Alleen de namen zijn veranderd. Wie weet dus, of je Keesje niet kent. Je bent het misschien zelf wel. Want zonder dat Keesje er iets van merkte, heeft moeder alles voor mij opgeschreven. En die schriften van Keesjes moeder heb ik nu omgewerkt tot een samenhangende geschiedenis. Dit verhaal is op zich zelf heel belangrijk, omdat je er uit leeren kunt: wat voor wonderlijke wezens kleine kinderen eigenlijk zijn, wat voor een geheimzinnige tooneelen daar afgespeeld worden in dat kleine hoofdje, wat voor ontdekkingen zij doen, de eene na de andere, en hoe mal tenslotte toch hun heele opvatting van de wereld is.

Om je dit echter nog beter te doen begrijpen, heb ik er verschillende stukjes verzen en proza tusschengezet, waarin verteld wordt van andere kinderen als Keesje, zoowel van meisjes als van jongens. Maar dat maakt hoegenaamd geen verschil. Alle jongens en meisjes onder de drie jaar zijn en doen eigenlijk precies hetzelfde. In dien tijd is er nog bijna geen onderscheid van karakter of aanleg. Elke kleuter is een kleuter en daarmee uit. Je moet dus alles wat er van andere kinderen verteld wordt, onmiddellijk op Keesje toepassen, of althans met Keesje in verband brengen. Zoo moet je in de stukjes over die blinde en doofstom-blinde kinderen aanstonds aan Keesje denken: hoe heel anders het er met hem zou uitgezien hebben, als hij ook eens blind of doof was geweest. Later in de geschiedenis van Kleine Trott en John Winterfield Mac Kean, moet je weer voortdurend erop letten, dat Keesje precies eender denkt en doet als zij. Gaat het over de zorgzame moeder van het blinde kindje of van Astyanax, dan moet je aanstonds aan Keesjes moeder denken. In alle tijden en in alle landen zijn de kleuters kleuter, en de moeders moeder geweest.

Als je het heele boek zoo opvat, zul je er werkelijk schik in hebben. Maar net als in alle andere romans moet je er eerst een beetje inkomen natuurlijk. Pas in het 7de, 8ste en 9de hoofdstuk komt het allermooiste. Maar om dat goed te begrijpen, moet je al het vorige zoo wat in je hoofd hebben. Dat zal je soms wel een klein beetje moeite kosten; maar vertrouwen! tegen een klein beetje inspanning niet opzien! en ik verzeker het je: het zal gezellig en prettig zijn. Ik meende ten minste, dat een roman veel interessanter was dan een gewoon leesboek, en zeker dan een grammatica. Welnu, ik heb hem dan ook geschreven, om jullie de Nederlandsche les plezieriger en toch niet minder nuttig te maken.

 

Dr. Jac. Van Ginneken.
Oudenbosch.

[pagina 2]
[p. 2]
Het nieuwe zusje.
vrij naar A.J.M. Janssens.
 
Mama! Mama!
 
Mama! Mama!
 
Zoo klonk het heel de woning door;
 
Terwijl twee mannekes stoven
 
Naar boven,
 
Waar Papa kwam voor,
 
De handen uitgestrekt,
 
Vol zorg gebiedend: ‘Stil!
 
Houdt op met al dat leven maken!
 
Versta je kindren? hoor! ik wil.
 
Want anders stoort ge nog Mamaake
 
Terwijl ze juist wat slapen moet...
 
Mamaake is niet goed’.
 
 
 
Daar stond het nu bewogen,
 
Het kleine volk;
 
En 't zonnetje der oogen
 
Met eene wolk,
 
Een tranenwolk verduisterde:
 
Het stond en zweeg en luisterde.
 
 
 
‘Maar kindjes lief, nu geen verdriet,
 
Zóó ziek is nu Mama nog niet;
 
Zij heeft zich moe geloopen
 
Ze is een nieuw kindeke gaan koopen.
 
Weldra is zij weer genezen,
 
En, als ge heel braaf zijt, misschien
 
Laat ik u 't kindeke, uw kleine zusje eens zien’.
 
 
 
- ‘Och Paake, als 't u blieft,
 
We zullen heel braaf wezen’.
 
Ze dansten van plezier,
 
De handjes in de lucht.
 
- ‘Komt dan maar gauw,
 
Maar geen gerucht!’
 
 
 
En door de deur met lichte voetjes,
 
Slopen ze voorzichtig zoetjes
 
Met uitgestoken kin
 
En hielden d'adem in.
 
Papa schoof weg het wit gordijntje;
 
En uit het linnen blank en rein,
 
Geschaduwd door het wederschijntje
 
Der blauwe wieg, daar kwam een klein,
 
Klein wezentje te voorschijn,
 
Rozenknopje
 
Op sneeuw geleid, zoo 't scheen;
 
En als de mannekes nu 't kopje
 
In 't wiegske staken, dicht bijeen,
 
Om 't wezentje te zien, schrokken ze haast
 
Van zulk een kleine zus,
 
En keken ze aan verbaasd.
 
 
 
Zij zelve schenen reuzen
 
Bij 't kleintje. - ‘Geef 'n kus
 
Aan zusje!’ En ze deen 't
 
Half vreezend half gemeend.
 
Dan, over kaak en neus en
 
Rond de oogskens met de vingerkens gegaan,
 
Al tastende... ‘Papaake, leeft dat?’
 
Zoo vroegen zij, ‘kan 't kijken? Geeft dat
 
Een handje, en kan het recht op staan?’
 
 
 
‘God zij geloofd! dat leeft, mijn kindjes en 't zal blijven
 
Leven en groeien, als 't God blieft; en eer
 
Het morgen wordt den derden keer,
 
Zal 't kijken, en zijn oogskens zullen drijven
 
U achterna. Dra wordt ze groot,
 
Uw liefste speelgenoot.’ -
 
 
 
- ‘Papa, dat zal plezierig zijn
 
- Te spelen met ons zusselijn’.
 
Op teentjes top,
 
Trokken ze op,
 
Al fezelende ondereen
 
Van 't zuske ‘nog zoo kleen’.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken