Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Metamorphosis et historia naturalis insectorum. Pars secunda (1667)

Informatie terzijde

Titelpagina van Metamorphosis et historia naturalis insectorum. Pars secunda
Afbeelding van Metamorphosis et historia naturalis insectorum. Pars secundaToon afbeelding van titelpagina van Metamorphosis et historia naturalis insectorum. Pars secunda

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.84 MB)

ebook (6.51 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Metamorphosis et historia naturalis insectorum. Pars secunda

(1667)–J. Goedaert–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

16. Onder-Vindinge.

DE Rupzen, daar van wy der een op de 16. plaat, na't leven af-geteekent, geplaatst hebben, zijn groen van gedaante, gelijk haar voedzel, 't welk niet anders en is, na dat ik hebbe konnen bespeuren, dan de Jeniver of Aal-bezy-bladeren, die jong, en zaghst zijn: deze ont-ginnen zy in 't midden, als de Land-luy de Hammen: het schijnt, dat de kanten dezer bladeren haar te hard zijn; maar het middelste eten zy met een zonderlinge smaak; dog aan de kanten en komen zy niet. Als zy nu tot versadinge gegeten hebben, regten zy haar eerst regt over einde, en leggen

[pagina 55]
[p. 55]

haar dan neer, regt uit-gestrekt ter ruste, en blijven zoo, ontrent dry uren lank, liggen, zoo lange, tot dat hare spijze verteert is: want dan gaan zy haar zuiveren, en ont-lasten; dan tyjen zy weer aan 't eten; maar zy en drinken noit, na dat ik hebbe konnen onder-vinden, gelijk verscheidene andere Rupzen: daarom dienen deze Rupzen, als gy haar onder-houwt, of waar-neemt om t'ondervinden, wat van, en uit haar word, dikwils van versch loof verzorgt.

Gelijk het de gewoonte van meest alle Rupzen is, haar van alle vuiligheid, die zy by haar hebben, te zuiveren, eer zy haar ter veranderinge gaan zetten; zoo zuiverde deze haar ook, eer zy gereedschap maakte, en vergaderde eenige blaadjes, daar

[pagina 56]
[p. 56]

ik haar van voorzien hadde: die spon zy aan malkanderen, en om haar lijf eenige slijmagtige vogtigheid, op dat zy myns oordeels, des te vaster liggen, en uit de haag' die door regen, en van de wind zeer beweegt, en geschud word, niet uit-geslingert worden zouwde: 't welk wederom tot een on-weder-spreeklijk bewijs strekt, dat de Goddelike Voor-zienigheid in deze diertjes een natuurlijke drift, en genegentheid heeft in-geschapen, met iet, dat groote gemeinschap met de Reden heeft vergezelschapt, waar door zy worden aan-gezet, om dat te verkiezen, dat haar voorderlik is, en tot harer behouwdenisse dient, en om haar te wagten, van 't gene haar schadelik is.

Deze Rupze nu stelde haar ter her-

[pagina 57]
[p. 57]

vorminge op den 4. van Braak-maand, in zoodanigen gestalte, als gy haar op 't midden van de plaat, ziet, en bleef zoo liggen, als leven-loos, zonder eenig voedzel te nemen, of haar te bewegen, elf maanden lank, en eenen dag, tot op den 5 van Bloei-maand van het volgende jaar: als wanneer zy eene vliege te voorschijn bragt, dewelke aan haar voor-lijf swart, daar na geel, ende weder swart was: doen zy eerst uit-gekomen was, hield zy haar stille, tot dat zy wat meer stijfte en sterkte door de lugt bekomen hadde, ende op-gedroogt was, gelijk alle Kruiden door de opene lugt opgedroogt, ende stijf worden, daar zy slap zijn: Daar na maakte haar deze vliege veerdig tot de vlugt, strijkende hare agterste-pooten over hare vleu-

[pagina 58]
[p. 58]

gelen, en de voorste over 't hoofd, en voorts alle deelen van haar lijf met hare pootjes effen uit-strijkende, gelijk de Stijfsters het gewasschen, en gestijft lijn-waat met het strijk-yzer doen.

Deze vlieges voedzel is niet anders dan den dauw, en die nut zy voor den Zonnen-op-gank. Zy kan ook tamelijk wel tegen den dorst uit-houwwen; want zy leefde den tijd van 10. dagen en nagten, van haar voedzel, den dauw, berooft, en doe gaf zy 't op. Deze Rupze-worm noemd'ik met de Land-luiden, den Groenen Meeter, om dat hy kruipende, hem telkens opregt, en wêêr nêêr valt; gelijk een Land-meter, die Land met de roede meet; en om dat hy groen van koleur is.

[pagina *17]
[p. *17]


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken