Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjes (1878)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjes
Afbeelding van De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjesToon afbeelding van titelpagina van De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.81 MB)

Scans (10.45 MB)

ebook (3.77 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Illustrator

G.J. Bos



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjes

(1878)–Reinoudina de Goeje–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Oude bekenden.

Toen Romanowna en Milna uit het huis van den generaal naar haar nederig logement teruggingen, zagen zij vrouw Grerowitz aankomen, die met haar echtgenoot zeer vertrouwelijk liep te praten.

‘Laten wij spoedig deze straat inslaan,’ zeide Milna, die vreesde dat zij weder last zou krijgen van de herbergierster; maar hare voorzorg was nutteloos, want vrouw Grerowitz, die haar dadelijk had gezien, haalde haar reeds in toen zij nog geen vier huizen ver waren.

‘Hé,’ riep de vrouw, nog buiten adem door het loopen, ‘ik ben blijde dat ik u gevonden heb, want wij zochten u.’

De meisjes antwoordden niet veel op deze begroeting en wenschten man en vrouw in Siberië.

‘Wij willen u geen kwaad doen,’ vervolgde de vrouw bemoedigend. ‘Oneen, integendeel. Het is ons niet te doen om u van uwe vrijheid te berooven, maar slechts om uw getuigenis.’

‘Als gij mede wilt gaan naar Petersburg en aan de keizerin zeggen, dat hij in mijn huis door mij is gegrepen, en dat ik.....’ begon Grerowitz.

‘Houd toch je mond, Grerowitz,’ viel hem zijne wederhelft in de rede. ‘Je praat altijd veel te veel.’

‘Ja, maar,’ zeide Grerowitz, ‘als de dames het eens niet goedvinden, dan.....’

[pagina 144]
[p. 144]

‘Ik vind het goed,’ viel zijne vrouw hem nogmaals met nadruk in de rede, en begon daarop aan Romanowna en Milna hare plannen mede te deelen. ‘Wij reizen naar Petersburg,’ zeide zij, ‘en zullen zien of wij althans niet een deel van het toegezegde geld kunnen krijgen; misschien zou uw getuigenis daarbij veel kunnen helpen.’

‘Wij gaan niet naar Petersburg,’ antwoordde Milna, hopende zoo van die menschen af te komen.

‘Waar gaat gij dan heen?’ vroeg de vrouw van den herbergier.

‘Onze plannen zijn nog niet vastgesteld, want wij hebben zooeven pas vernomen, dat hij, dien wij hier dachten te vinden, naar Moscou is gezonden.’

‘Milna!’ sprak Romanowna, zich op eens bezinnende, ‘die oploop, dien wij zagen, zal zeker...’

‘Dat vreesde ik al dadelijk toen ik het escorte zag,’ viel Milna haar in de rede. ‘Maar,’ voegde zij er zacht bij, ‘ik wilde dat wij van deze menschen af waren.’

Dat ging niet gemakkelijk, want vrouw Grerowitz had het er nu eenmaal op gezet met haar mede te gaan en liet zich niet van haar stuk brengen, zelfs niet toen de meisjes haar vrij duidelijk lieten merken dat zij liever alleen bleven. Daar zij niet bepaald durfden zeggen niet met hen mede te willen gaan, moesten zij eindelijk wel besluiten, om, althans tot Moscou, de reis mede te maken, en zoo zag de arme Romanowna zich gedwongen gedurig met den man samen te zijn, die van zoover kwam, om het geld te halen, dat op het hoofd van haren vader was gezet.

Gelukkig evenwel schenen Grerowitz en zijne vrouw nu te gevoelen, dat zij in tegenwoordigheid van Romanowna niet over het doel van hunne reis konden spreken en vermeden dit onderwerp zorgvuldig. De oude Ottekesa, zoo gelukkig dat zij weder naar meer bekende streken reisde, werd waarlijk levendig en deed meer dan eens de meisjes hartelijk lachen om de vreemdsoortige verhalen, die zij aan den herbergier en zijne vrouw deed over al de wonderen van Petersburg. Man en vrouw zaten gewoonlijk met open mond en ooren te luisteren, en konden zich maar niet begrijpen, dat er zoovele dingen op de wereld waren, waarvan zij nog nooit hadden gehoord.

Daar de beperkte middelen de meisjes niet toelieten om postpaarden te nemen, duurde de reis nog al lang, want de afstand tusschen Simbirski en Moscou is groot; maar eindelijk bereikten zij toch

[pagina 145]
[p. 145]

na allerlei wederwaardigheden, waarbij dikwijls de sterke arm van Grerowitz goede diensten deed, de stad waar Pugatscheff in eene torencel van het Kremlin gevangen zat.

Het Kremlin is, zooals vele mijner lezers zeker weten, een zeer groot gebouw, dat, toen Moscou nog de hoofdstad van Rusland was, tot paleis van de czaars diende. In dit gebouw zijn meer dan zestienhonderd vertrekken, die thans tot verschillende doeleinden gebruikt worden. Het was voor de meisjes nu waarlijk een geluk dat zij den sterken Grerowitz bij zich hadden, om haar te beschermen tegen de brooddronkenheid van het volk, dat zeer uitgelaten was, omdat de vastenavond-vermaken pas begonnen waren. Het geraas in de stad was oorverdoovend, want alle klokken van kerken en gebouwen - geloofwaardige reizigers beweren dat er meer dan vijftienhonderd zijn - waren aan het luiden, omdat het een heilige dag was, en de meisjes verbaasden zich dat de menschen nog zoo konden lachen, praten en zingen onder het aanhoudende rumoer.

Zij hadden veel moeite den weg te vinden, daar de meeste menschen in hunne uitgelatenheid, hetzij geen, hetzij een spottend of onverstaanbaar antwoord gaven, maar na lang te hebben rondgedoold, vonden zij toch eindelijk het Kremlin, en namen haar intrek in een logement, dat daar dicht bij was.

Zoodra Romanowna een weinig uitgerust was, wilde zij dadelijk gaan zien of zij toegang tot haren vader kon krijgen, en begaf zich dus op weg met Milna en Grerowitz, die zeer hulpvaardig dadelijk zijn geleide aanbood, terwijl de beide vrouwen in het logement achterbleven, om eenig eten in gereedheid te laten brengen.

De meisjes hadden lang kunnen dwalen, vóor zij geweten hadden, waar zich aan te melden om toegang te krijgen, indien zij niet tot haar geluk, juist bij het omslaan van eene straat, een heer ontmoet hadden, die van zijn paard stapte, en dien Milna dadelijk herkende voor den graaf Panin. Blijkbaar was deze goed geluimd, ten minste hij zag er zoo vergenoegd uit, dat Romanowna, die door Milna opmerkzaam op hem gemaakt werd, den moed kreeg om hem te naderen en aan te spreken.

‘Graaf,’ zeide zij, hare handen smeekend tot hem opheffende, ‘sta mij hier het verzoek toe, dat ik u te Simbirski deed.’

‘En dat is?’ vroeg de graaf. ‘O ja, ik herinner het mij, schoon kind,’ voegde hij er dadelijk bij, ‘ge stelt belang in den opstandeling en wenscht hem te zien; maar gesteld eens, ik stond u dat

[pagina 146]
[p. 146]

verzoek toe, welk gebruik zoudt gij van die vergunning maken?’

‘Ik zou hem mijn liefde toonen en moed en vertrouwen trachten in te boezemen,’ antwoordde Romanowna zonder zich te bedenken.

‘Ah, zoo, gij zijt dus ook een oproermaakster?’ vroeg de graaf schertsend.

‘Neen, bij alle heiligen, neen,’ sprak het meisje ernstig, ‘maar,’ en bij deze woorden deed zij eene schrede naar den graaf en zeide zacht: ‘hij is mijn vader’

De officier, die naast den graaf stond en waarschijnlijk deze woorden verstaan had, fluisterde den heer Panin een paar woorden in het oor, waarop deze Romanowna scherp aanzag en vroeg: ‘Zeg mij, gij zijt toch niet prinses Romanowna?’

‘Ja, heer graaf,’ antwoordde het meisje gevat, ‘ik had eens de eer u een gouden keten te geven voor eene overwinning door u bij de spelen van het hof behaald, en de woorden, die ge mij toen hebt gezegd, geven mij nu den moed, misschien het recht, u dringend te vragen, of ge mij een toegangskaart tot de gevangenis wilt geven.’

‘Ik sta uw verzoek toe,’ antwoordde de graaf met eene buiging, ‘maar doe mij het genoegen mij eerst naar mijne woning te vergezellen. Ze is met ver van hier, en ik zou u gaarne het een en ander willen vragen.’

Romanowna zou veel liever dadelijk naar haar vader gesneld zijn, maar zij kon niets tegen de billijkheid van het verzoek van den graaf inbrengen, en toonde zich dus bereid mede te gaan, toen Grerowitz voor den graaf trad en begon, terwijl hij verlegen aan zijn muts trok: ‘Met uw verlof, mijnheer, gij schijnt zoo wat de macht over den gevangene te hebben, kunt gij mij ook de honderdduizend roe....’

De graaf duwde den anders zoo sterken Grerowitz ter zijde en geleidde Romanowna naar zijne woning, die dicht bij het Kremlin was, terwijl Milna en zijn adjudant volgden. Zoodra de graaf Romanowna eene zitplaats aangeboden had, ondervroeg hij haar over allerlei dingen, maar zij antwoordde steeds zoo kort en afgemeten mogelijk, daar zij vreesde haar vader nog meer in ongelegenheid te zullen brengen.

‘Zou er spoedig iets besloten worden aangaande den gevangene?’ vroeg Romanowna, op hare beurt ondervragende.

‘Nog geheel onbepaald,’ was het antwoord. ‘Het vonnis is wel reeds uitgesproken, maar de keizerin moet het nog onderteekenen,

[pagina 147]
[p. 147]

en zeer dikwijls verloopen er verscheidene maanden, voordat zoo'n stuk uit Petersburg terugkomt.’

‘Het vonnis is reeds uitgesproken,’ herhaalde Romanowna verbleekend, ‘en dat is, heer graaf?’ vroeg zij op zwakken toon.

‘Iemand, die zooveel menschenbloed moedwillig vergoot en het land zoo beroerde, heeft weinig goeds te verwachten,’ zeide de graaf ernstig, zonder Romanowna's vraag te beantwoorden.

‘Ik zal toch Petersburg nog wel kunnen bereiken, voordat het vonnis verzonden wordt?’ vroeg het meisje angstig, en zag den graaf zoo uitvorschend aan, alsof van zijn antwoord leven en dood af hing.

‘Misschien wel,’ luidde het antwoord, ‘maar durft gij naar Petersburg te gaan?’

‘Ik zal de keizerin smeeken om het leven van mijnen vader te sparen,’ antwoordde Romanowna kalm.

De graaf beschouwde het meisje met innige deelneming. ‘Ik hoop,’ sprak hij, ‘dat het u goed zal gaan, en hebt ge ooit hulp noodig, wend u dan gerust tot graaf Panin.’

Daarop belde hij een slaaf, die spoedig verscheen. ‘Breng deze dames naar de gevangenis,’ beval hij, ‘en zeg aan den cipier uit mijnen naam, dat zij, zoo dikwijls zij dit zullen verkiezen, bij den gevangen Pugatscheff mogen worden toegelaten; zij moeten zich echter aan het gewone onderzoek onderwerpen, of zij vergif of dolk bij zich hebben, en mogen niet na het sluiten der cellen blijven.’

Verbaasd zag Romanowna op bij die waarschuwing. Zij zou haar vader vergif geven? Hoe was het mogelijk dat iemand zoo'n inval kreeg? Maar spoedig vergat zij hare verontwaardiging door de blijdschap, dat zij nu toch, na zoovele verhinderingen, haar vader zou zien. Zij bedankte den graaf hartelijk voor zijne welwillend heid en vertrok bijna vroolijk.

‘Milna,’ zeide Romanowna, ‘zoodra we mijn vader gezien en gesproken hebben, moeten we op reis gaan naar Petersburg; zooals ge gehoord hebt, kunnen wij geene minuut verliezen.’

‘Doch hedenavond kunnen wij de stad niet meer verlaten, want de officier, met wien ik zoo even sprak, vertelde mij, dat het nu 's avonds hier bepaald onveilig is door den woesten aard van het uitgelatene volk. Verbeeld u eens, dat er hier in het vorige jaar, in de vasten, meer dan twintig uitgeplunderde lijken zijn gevonden.’

‘Ik zal u wel beschermen,’ beloofde Grerowitz, die alweer bekomen was van de verbazing, door het onvriendelijke antwoord

[pagina 148]
[p. 148]

van den graaf hem gegeven, en die zich nu weder bij de meisjes voegde.

‘Laten wij maar eerst naar uw vader gaan,’ ried Milna, ‘en daarna onze plannen regelen.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken