Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bij Saartje (ca. 1910)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bij Saartje
Afbeelding van Bij SaartjeToon afbeelding van titelpagina van Bij Saartje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.80 MB)

Scans (19.47 MB)

ebook (6.80 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Illustrator

G. Wildschut



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bij Saartje

(ca. 1910)–J.J.A. Goeverneur–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 42]
[p. 42]

Het boschmannetje.

Heel diep in een groot bosch, dat al over de duizend jaar oud was en zoo breed, dat men een heelen dag lang loopen moest, om er door te komen, heeft eens voor vele, vele, ja misschien wel voor duizend jaren, een boschmanneke gewoond. Dat kleine manneke was niet meer dan een voet hoog, maar had een vriendelijk gezichtje met witte haren en een langen, spierwitten baard. Als hij op het gras of op de boomen op en neer wandelde, zag hij er recht eerwaardig en goedig uit. Hij was altijd welgemoed en zong vroolijke liederen, en de nachtegalen en vinken zongen dan al hun best met hem mee.

Boschmannetje deed goed, waar hij maar kon; daarom hadden ook alle dieren van het woud hem lief en zeiden hem alle dag: ‘Goeden morgen!’ De eekhorentjes speelden om hem rond en likten hem de handen. De vogeltjes kwamen op zijn schouder zitten en zongen hem daar een lustig deuntje voor. Ook de haasjes waren volstrekt niet bang voor hem en liepen niet weg, als hij kwam. - Als echter een boos mensch in het bosch kwam, dan liet boschmannetje de boomen ruischen, alsof er een harde wind woei. De raven krasten dan, de wolven begonnen te huilen en boschmannetje vertelde aan alle dieren, wat die mensch in zijn leven al voor kwaad en ondeugendheid had gedaan. Kwam daarentegen een goed mensch het bosch door, dan moesten de raven

[pagina 43]
[p. 43]

en de wolven zich stilhouden en wegkruipen. De vogels zongen dan hun mooiste lied en de bloemen moesten hare zoetste geuren geven.

Nu kwam er eens een kind door het bosch, om wat bramen te plukken. Toen het daarvan genoeg had, legde het zich onder een grooten eik neer en sliep in; want het was te moe geworden, om verder te gaan. Vervolgens kwam de avond en de nacht, en toen het kind weer wakker werd, was alles pikdonker en begon het bitter te schreien. Het wou opstaan, maar kon niet; want het was ziek geworden, en armen, beenen, hoofd - alles deed het arme jongske zeer.

Toen het boschmannetje het kind boorde schreien, kwam hij dadelijk uit den hollen boom, waarin hij woonde, om te zien, wat dat kleine menschenkind scheelde. Een glimwormpje lichtte hem op den weg, en hij stond spoedig bij het zieke kind, dat hem verwonderd aankeek en een oogenblik ophield met schreien. Nu vroeg het boschmannetje: ‘Wie ben je?’

‘Een arm kind,’ antwoordde de kleine, ‘dat geen ouders meer heeft en van aalmoezen leeft.’

Het boschmannetje liep weg en liet een paar lichtkevers bij het kind achter, opdat het niet in den donker zou wezen. Ook zond hij in het naaste boschje een nachtegaal, die zoo zacht en lief zong, dat het kind al zijn angst vergat en spoedig insliep. En toen kwam het boschmannetje terug en maakte gauw een drankje, wat pleistertjes en wat pillen klaar, die men anders uit de apotheek moet halen. Van het drankje en de pillen gaf hij het slapend kind in, en de pleistertjes legde hij op de armen, de beenen en het hoofd, zonder dat het kind daar iets van merkte. En toen

[pagina 44]
[p. 44]


illustratie

[pagina 45]
[p. 45]

het wakker werd, was het helderlichte morgen en was de kleine weer gezond.

Het boschmannetje stierf, toen het honderd jaar oud was. Toen treurde het geheele bosch. De vogels zongen niet meer, de bladers vielen van de boomen, en de eekhorens en de haasjes schreiden heldere tranen. Na drie dagen hebben de dieren van het woud boschmannetje begraven. Vooraan stapten twee raven. Vervolgens kwamen vier kleine muisjes, die op de achterpooten liepen en groene takjes in de voorpootjes hadden. Dan volgden zes egels; dan eene menigte veldhoenders; verder de hazen, mollen, duiven, vlinders, en dan de nachtegalen, die een treurlied zongen. Nu kwam de lijkwagen van dennenrijs, door twintig eekhorentjes getrokken, en achter den lijkwagen volgden nog allerlei andere dieren. Dat was eene lijkstaatsie, veel langer, dan als een mensch begraven wordt. Zij begroeven het lijk bij eene rots en zetten een ijzeren kruis op het graf.

Na dien tijd zijn er geen boschmannetjes meer geweest, en ik geloof ook niet, dat er ooit weer een boschmannetje op aarde komen zal.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken