Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het boek van de mooiste kinder- en volkssprookjes (1874)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het boek van de mooiste kinder- en volkssprookjes
Afbeelding van Het boek van de mooiste kinder- en volkssprookjesToon afbeelding van titelpagina van Het boek van de mooiste kinder- en volkssprookjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.82 MB)

Scans (58.36 MB)

ebook (10.69 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

sprookje(s)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het boek van de mooiste kinder- en volkssprookjes

(1874)–J.J.A. Goeverneur–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 16]
[p. 16]


illustratie

Luilekkerland.

Luister goed toe; ik wil je eens wat van een land vertellen, waarheen menigeen op reis zou gaan, als hij maar wist, waar het lag en hoe hij er best naar toe kon komen. Maar de weg daarheen is 's winters te koud en in den zomer te heet. In Luilekkerland - want zoo heet het - zijn de huizen met flensjes gedekt, deuren en wanden zijn van peperkoek en de balken van varkensribbetjes. Wat men bij ons voor een gulden koopt, kost daar nog geen cent. Om elk huis loopt eene heining, gevlochten uit braadworsten, òf gebakken òf versch gekookt, al naar ieder ze maar 't liefst eet. Alle pompen en putten geven wijn in plaats van water; ook champagner loopt iemand maar zoo in den mond, als men dien aan de kraan houdt, waar hij uitstroomt. Wie dus graag wijn lust, haaste zich om naar Luilekkerland te komen. Aan de berke- en wilgeboomen groeien krentebroodjes, versch gebakken. Onder die boomen stroomen beekjes vol melk; daar vallen dan de broodjes in neer en weeken, zoodat ieder ze er maar zoo met een lepel uit opscheppen kan.

[pagina 17]
[p. 17]

De visschen zwemmen in dit land boven op het water en komen ook, al in boter gebakken, maar zoo dicht aan den kant zwemmen. Wanneer iemand nog te lui is, om ze op te pakken, dan heeft die maar: ‘pst! pst!’ te roepen, - en dan komen de visschen van zelf op het land en hippen hem in de hand, zoodat hij niet eens behoeft te bukken.

En of ge 't gelooft of niet, de vogels vliegen daar gebraden in de lucht rond: ganzen en kalkoenen, duiven en patrijzen, en als 't je te veel moeite kost, de hand er naar uit te steken, dan vliegen ze je regelrecht in den mond. Ook de speenvarkentjes loopen je gebraden om de voeten, en elk heeft mes en vork in zijn rug zitten, zoodat ieder, die lust heeft, er dadelijk een versch stuk van afsnijden kan.

De kazen groeien in Luilekkerland, net als de keisteenen, groot en klein; doch de steenen zijn er niet zoo hard, als bij ons, maar enkel boter- of roomklonten of ook wel kleine ballen gehak. En in den winter, bij nat weer, dan regent het niets dan honig in zoete droppels; als 't sneeuwt, sneeuwt het klare suiker; en als 't hagelt, dan hagelt het suikerklontjes, met vijgen, rozijnen en amandels daartusschen.

In Luilekkerland zijn het niet alleen de vogels, die eieren leggen, maar ook de paarden en de ezels, heele manden vol, zoodat men duizend stuks voor een stuiver kan koopen. En die geld wil hebben, kan dat maar zoo als rijpe pruimen van de boomen schudden.

Er zijn in dit land ook groote bosschen, waar aan boomen en struiken de mooiste kleeren groeien: jassen, mantels, vesten, broeken in allerhande kleuren, zwart, groen, geel, blauw of rood, en wie een splinternieuw pak wil hebben, die gaat het bosch in, neemt een steen en gooit daarmee af, wat hem maar 't best bevalt.

Op de heide groeien mooie dameskleedjes van allerlei fatsoen, van zij, fluweel, krip en katoen, al naar de juffertjes ze maar verkiezen. De braambosschen dragen gouden kettinkjes, slotjes, armbanden en ringen, en de vruchten, die daaraan zitten, zijn echte parels en diamanten. Aan de denne- en sparreboomen hangen, in plaats van appels, parasolletjes, schoentjes met hooge hakken, valsche krullen en van al die mooiigheden meer.

Dit kostelijke land heeft ook heerlijke bronnen en baden, die de kracht hebben, om oude menschen weer piepjong te maken. Komt een stokoude grijsaard met rimpels in zijn gezicht en spierwitte haren op zijn hoofd, en gaat drie dagen in een bad, dan komt hij er als een flink, knap jongman weer uit en gooit zijne krukken weg. Oude vrouwen met geen tand meer in den mond hebben maar driemaal in het bad te gaan, en dan kunnen zij weer hazelnoten kraken en dansen als de beste.

[pagina 18]
[p. 18]

't Ontbreekt in Luilekkerland ook niet aan vroolijkheid en pret. Er wordt gespeeld, gezongen en gedanst den heelen dag, en wie daar moe van wordt, gaat slapen zoo vaak en zoo lang hij maar wil. Met ieder uur slapens wordt daar een gulden verdiend, en wie knap genoeg is, om vier en twintig uur achtereen te slapen, die krijgt de ridderorde van de slaapmuts en staat overal in eer en aanzien. Wie bij 't spel altijd verliest, heeft het meeste geluk, want aan zoo eenen moeten zij, die winnen, alles dubbel en driedubbel betalen. Nathalzen en dronkaards worden er rijke lui, daar zij voor iederen dronk een dukaat krijgen; en wie met de grofste leugen voor den dag komt, dien wordt ook een goudstuk betaald. Daarom is het land ook een paradijs voor alle jokkebrokken, en ieder, die een leugenaar is of nog worden wil, moet er stellig maar heen gaan.

Die gaarne de handen uit den mouw steekt, het goede doet en het kwade laat, die wordt er met minachting aangekeken en uit Luilekkerland verjaagd. Maar stoffels, botterikken, domooren en zulk soort van volk staan er bijster in eer en aanzien en bekleeden de hoogste posten en waardigheden. Wie dom en onnoozel is, en alleen maar van eten, drinken en slapen weet, wordt in Luilekkerland een adellijk heer, terwijl de allerdomste en allerluiste, koning over het gandsche land wordt en een ontzettend groot inkomen trekt.

Nu weet gij, hoe 't in Luilekkerland gesteld is. Wie dus hier niet meer terecht kan en daarheen wil reizen, maar den weg niet weet, die vrage een blinde; en ook een stomme is een goed raadgever, want die zegt hem zeker het verkeerde pad niet.

Rondom het geheele land is een muur van rijstebrij, als een berg zoo hoog. Al, wie in of uit wil, moet zich daar eerst dwars door heen eten, en dit is zwaar werk en gelukt iedereen niet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken