Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gouverneur's kinderdeuntjes, wiegeliedjes, speel-, tel-, raadsel- en andere rijmpjes (ca. 1880)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gouverneur's kinderdeuntjes, wiegeliedjes, speel-, tel-, raadsel- en andere rijmpjes
Afbeelding van Gouverneur's kinderdeuntjes, wiegeliedjes, speel-, tel-, raadsel- en andere rijmpjesToon afbeelding van titelpagina van Gouverneur's kinderdeuntjes, wiegeliedjes, speel-, tel-, raadsel- en andere rijmpjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.75 MB)

XML (0.05 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie
jeugdliteratuur

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gouverneur's kinderdeuntjes, wiegeliedjes, speel-, tel-, raadsel- en andere rijmpjes

(ca. 1880)–J.J.A. Goeverneur–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 35]
[p. 35]


illustratie

[pagina 36]
[p. 36]

Rijmpjes.

 
Eens gegeven, blijft gegeven,
 
Potje met bloed,
 
't Is mijn eigen speelgoed.
 
 
 
Ik heb de hik,
 
Ik heb ze dik,
 
Ik heb ze nau,
 
Ik geef ze jou.
 
 
 
Sprik, sprak, sprou,
 
Ik geef de hik an jou;
 
Ik geef de hik een ander man,
 
Die ze best verdragen kan.
 
 
 
Klikspaan, Armiaan,
 
Hij durft niet door het steegje gaan;
 
Want ieder zal hem smijten;
 
Het hondje zal hem bijten,
 
Het vogeltje zal hem pikken,
 
Dat komt van al dat klikken.
 
 
 
Trappeken op, trappeken neêr,
 
Je krijgt van je leven je (dit of dat) niet weêr.
[pagina 37]
[p. 37]
 
Eetje, peetje, paatje,
 
Vuur in 't laatje;
 
Ook, smook, amen.
 
Morgen komen de kramen;
 
Overmorgen is het niet,
 
Dan krijgen we een dik stuk koek. Amen.
 
 
 
Daar was een smid - attivit
 
Die had een kat - attivat
 
En die kat - attivat
 
Brak haar poot - attivoot;
 
Toen kwam de smid - attivit
 
En zette den poot - attivoot
 
Van de kat - attivat
 
In 't gelid - attivit.
 
 
 
N.N. ik doop je,
 
Het water beloopt je,
 
Het water begiet je,
 
N.N. hiet je.
[pagina 38]
[p. 38]


illustratie

[pagina 40]
[p. 40]
 
Ik schommel, ik schommel, ik schommel met vreê;
 
Wie lust heeft, die schomle met Frederik meê:
 
Ik heb op de school mijne plichten volbracht,
 
Nu schommel ik vroolijk, nu schommel ik zacht.
 
 
 
Ik schommel, ik schommel, ik schommel verheugd;
 
Wie zoet is, hem strekke het schomlen tot vreugd;
 
Wie kwaad doet, hem maakt toch geen schomlen recht blij;
 
Wie braaf is en vlijtig, hij schomle met mij.
 
 
 
Dansen, springen,
 
Lustig zingen
 
Toonen een verheugd gemoed
 
En staan daarom kindren goed.
 
 
 
Wie kan springen,
 
Wie kan springen
 
Als hij, koppig, lui of kwaad,
 
Heeft verricht een slechte daad?
 
 
 
‘Daarom zing ik,
 
Daarom spring ik,’
 
Zegt al dansend kleine Jet,
 
Die met smaak haar voetjes zet.
[pagina 41]
[p. 41]
 
Wie staag op school moet blijven,
 
Dien zou, naar allen schijn,
 
Het lezen en het schrijven,
 
Weldra vervelend zijn.
 
 
 
De zorg soms te verbannen,
 
Maakt lustig en tevreên.
 
Een boog, te sterk gespannen,
 
Springt lichtelijk vanéén.
 
 
 
Heil onzer dat het leeren,
 
Vrij van te slaafsch gekwel
 
Zoo wij ons vlijtig weren,
 
Verwisseld wordt door 't spel!
 
 
 
Dan ziet men ons tevreden,
 
Als 't rustuur is voorbij,
 
Weer vroolijk schoolwaarts treden,
 
Dan klinke het lied weer blij:
 
 
 
‘Den ganschen dag te spelen
 
Zou ook, naar allen schijn,
 
Ons op den duur vervelen;
 
Er moet verwisling zijn.’
[pagina 42]
[p. 42]


illustratie

[pagina 43]
[p. 43]


illustratie

[pagina 45]
[p. 45]


illustratie

[pagina 46]
[p. 46]

Raadselrijmpjes.

1.
 
Een man die daags een daalder won,
 
Verteerde daags een dukaton
 
En toch kon hij bestaan.
2.
 
Daar loopt een beestje over den dijk,
 
Met zijn oogjes kijkerdekijk,
 
Met zijn haartjes krulderdekrul;
 
Je zoudt het niet raden al werd je dul.
3.
 
Vijf harten, vijf starten
 
En een prik in 't gat:
 
Râ, râ, wat is dat?
4.
 
Achter in mijn vaders tuin
 
Daar staat een boom met kralen,
 
En die die kralen tellen kan
 
Dat is de baas van allen.
[pagina 47]
[p. 47]
5.
 
Daar ging een mannetje over de brug,
 
Met zeven katten op zijn rug,
 
En ieder kat had zeven jongen:
 
Râ, râ, hoeveel beenen er over de brug gongen?
6.
 
Jij uit de aarde, wat doe je hier?
 
‘Een man van boven zendt mij hier.’
 
Als ik je dan bijt, wat zal jedan zeggen?
 
‘De man van boven zal je in zijn bennetje leggen.’
7.
 
Als ik was jong en schoon,
 
Droeg ik een blauwe kroon;
 
Als ik was oud en stijf,
 
Sloegen ze me op het lijf.
8.
 
Er waren vier oude wijven,
 
Die konden elkander niet krijgen,
 
Ze liepen alle vier even hard:
 
Râ, râ, wat is dat?
[pagina 48]
[p. 48]


illustratie

[pagina 49]
[p. 49]


illustratie

[pagina 50]
[p. 50]
9.
 
Tweebeen zat op driebeen,
 
Toen kwam vierbeen en wou driebeen bijten,
 
Toen nam tweebeen driebeen,
 
Om er vierbeen mee te smijten.
10.
 
In Holland kom ik nooit,
 
In Lapland al zoo weinig;
 
Maar wel in Nederland,
 
Daar ben ik altijd veilig.
 
En die er wel op let,
 
Die vindt mij moedernaakt
 
Al midden in het bed.
11.
 
Hoog geklommen, laag gedaald,
 
Opengekloven, 't hart uitgehaald.
12.
 
Kool die koud is
 
En drie dagen oud is,
 
Hoe heet men die?
[pagina 51]
[p. 51]
13.
 
Witje, witje zat op 't rekje,
 
Witje, witje brak zijn nekje,
 
En er is geen timmerman
 
Die witje, witje maken kan.
14.
 
Eerst zoo wit als was,
 
Dan zoo groen als gras,
 
Dan zoo rood als bloed,
 
Dan zoo zwart als roet.
15.
 
Ik ben in den appel,
 
Maar niet in de peer;
 
Ik zit in de dame,
 
Maar niet bij den heer;
 
'k Zit niet in het venster,
 
Maar wel in het raam.
 
Zegt kindertjes, zegt eens:
 
Hoe is nu mijn naam?
16.
 
Waar sloeg Noach het eerst den spijker?
[pagina 52]
[p. 52]


illustratie

[pagina 54]
[p. 54]
17.
 
Daar staat een juffrouw in de deur,
 
Met een wit schorldoek veur,
 
Hoe meer dat ze daar staat,
 
Hoe meer dat ze vergaat.
18.
 
Wikker de wakker
 
Vloog over mijn akker,
 
En al waren er ook zeven landsheeren,
 
Die zouden wikker de wakker van mijn akker niet keeren.
19.
 
Achter in mijn buurmans tuin,
 
Daar ligt een groote dikke ruin,
 
Zonder kop en zonder steert,
 
Met de ribben naar buiten gekeerd.
20.
 
't Is in de vrouw en niet in den man,
 
't Is in de kroes en niet in de kan,
 
't Is in het varken en niet in het spek,
 
Je zult het niet raden al dacht je je gek.
[pagina 55]
[p. 55]
21.
 
Een houten huisje,
 
Een koperen kluisje,
 
Een ijzeren draaiom in 't gat:
 
Râ, râ, wat is dat?
22.
 
In Holland verkeer ik,
 
In Friesland regeer ik,
 
Met mijn rokje brageer ik
 
Als zijde zoo zacht,
 
En in mijn woning is 't altijd nacht.
23.
 
'k Behoor aan alle deuren.
 
Ik stut den ouden man
 
Of wien het mocht gebeuren
 
Dat niet meer loopen kan.
 
Ik word in 't kinderleven
 
Als schandnaam aangemerkt
 
En aan den knaap gegeven
 
Die dom blijft en niet werkt.
 
In lente- en zomerdagen
 
Strek ik der blijde jeugd,
 
Wie vogeltjes behagen,
 
Tot lustig spel en vreugd.
[pagina 56]
[p. 56]


illustratie

[pagina 57]
[p. 57]


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

lied

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank