Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De oude snorrebaard. Vertellingen uit het soldatenleven (ca. 1860-1870)

Informatie terzijde

Titelpagina van De oude snorrebaard. Vertellingen uit het soldatenleven
Afbeelding van De oude snorrebaard. Vertellingen uit het soldatenlevenToon afbeelding van titelpagina van De oude snorrebaard. Vertellingen uit het soldatenleven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.91 MB)

Scans (11.36 MB)

ebook (3.35 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De oude snorrebaard. Vertellingen uit het soldatenleven

(ca. 1860-1870)–J.J.A. Goeverneur–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige
[pagina 93]
[p. 93]

De drie monarchen.

Een jong Russisch zeeofficier, die den keizer Alexander I nooit gezien had, werd in 1815 met depêches naar Weenen gezonden, waar de keizer zich op het congres bevond. De officier komt te Weenen, maar is verleden hoe tot den keizer door te dringen. Toevallig treedt de monarch, eenvoudig gekleed, uit zijn paleis en ziet den marine-officier op en neder stappen. ‘Zoekt gij iemand?’ vroeg de keizer hem. ‘Ei zeker,’ antwoordt de Rus, ‘ik kom met depêches aan keizer Alexander. Nu heeft men mij naar het paleis gewezen. Maar daar ik pas aankom en niemand ken, ben ik verlegen, hoe hem te spreken te krijgen.’ De keizer schept behagen in het voorkomen van den jongman. ‘Gij vindt den keizer nu niet,’ zeide hij; ‘hij is uitgegaan. Over een paar uren zal hij terug zijn.’ Het gesprek is aangeknoopt en wordt op gullen toon voortgezet. De czaar, dien de officier voor een Russisch officier houdt, doet onderzoek naar zijne familie, zijne betrekkingen en vooruitzichten; hij verneemt met belangstelling, dat deze reeds zeer jong in dienst gekomen en nog nooit ten hove geweest is. Na eene wandeling zegt hij eindelijk: ‘Geef nu uwe depêches hier; want ik ben de keizer zelf.’ ‘Gij keizer Alexander? Ha, ha! 't is mij veel eer kennis te maken!’ ‘Ik verzeker u, ik ben de keizer van Rusland.’ ‘Waarlijk.’ Nu, kan ik wel zeggen, dat ik de keizer van China ben.’ ‘Gij de Chineesche keizer?’ ‘Ei, waarom niet?’ Alexander lacht en scherst vroolijk voort, tot de koning van Pruisen, eveneens te voet en alleen, een hoek omkomt. De keizer snelt hem te gemoet en zegt hem iets in het Duitsch, keert zich om en roept den zeeofficier toe: ‘Dat treft recht goed; gij kunt nu ook den koning van Pruisen leeren kennen. -

[pagina 94]
[p. 94]

Sire, een officier van mijne marine, dien ik de eer heb, uwe Majesteit voor te stellen.’ ‘Nog mooier!’ roept de zeeman; ‘gij de koning van Pruisen, gij de keizer van Rusland, ik de keizer van China, drie monarchen, die zich mogen laten zien! Waarom niet? - Nu, hoe gaat het met de Pruisische zaken? Wat nieuws uit Berlijn? Op mijn woord, uw voorvader, de oude Frits, was een groot held, zoo goed als uw stamvader de groote Peter,’ zeide hij met eene buiging tot Alexander; ‘maar ze zouden toch licht niet gedaan hebben, wat mijn grootvader deed, die zich bij Tschesme in de lucht liet springen, om zich uit de handen van de Turken te redden. Hij zei dit op zulk een lossen toon, dat de monarchen hartelijk lachen moesten. Men kwam nu juist een wijnhuis voorbij en de zeebonk noodigde beiden uit, het gesprek ouder een glas wijn voort te zetten. Het zonderlinge geval verleidde de vorsten, en alle drie traden binnen. ‘Op uwe gezondheid, broeder!’ zei Alexander tot den koning van Pruisen. ‘Er ontbreekt slechts een salvo, om den toast te maken, zooals het behoort,’ hernam deze. ‘Daar is raad voor!’ riep de officier, haalde een pistool uit den gordel en loste die. Dat schot verwekte opzien; de monarchen sprongen op en haastten zich, het huis te verlaten, zoodra de officier, die hen volstrekt niet wilde laten meebetalen, het gelag had voldaan. Dicht bij het paleis ontmoetten zij den hertog van, door wiens toespraak de zeeman eindelijk begreep, dat hij toch werkelijk twee der machtigste monarchen onthaald had. Men kan zich zijne verslagenheid voorstellen. Hij wilde den keizer te voet vallen; doch deze stelde hem gerust en verzocht thans, om uitlevering der depêches.

Den volgenden dag werd hij als kapitein aan des keizers tafel genoodigd.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken