Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proza en poëzie (ca. 1880)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proza en poëzie
Afbeelding van Proza en poëzieToon afbeelding van titelpagina van Proza en poëzie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.83 MB)

Scans (66.77 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
gedichten / dichtbundel


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proza en poëzie

(ca. 1880)–J.J.A. Goeverneur–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 8]
[p. 8]

Snuf.

In eene kleine hut woonde een arme bezembinder, met zijne vrouw en drie kinderen, twee jongens en een meisje. Het oudste was zeven en het jongste drie jaar oud. Schoon nu die drie kinderen doorgaans weinig anders dan zout en brood en aardappels te eten kregen, zagen zij er toch recht gezond en bloeiend uit.

Op een dag ging Gerrit, de oudste jongen, naar het nabijgelegen bosch, om bessen te zoeken. Toen hij weer thuis kwam, bracht hij een kleinen, grauwen hond mee. Het dier zag er evenwel bitter slecht en vermagerd uit. Het scheen wel in lang geen eten geproefd te hebben.

‘Wat wilt ge met dien hond?’ vroeg de vader, toen het dier mee in huis kwam.

‘Hij kwam ginder in het bosch op mij toe,’ zeide Gerrit, ‘ach, en toen hij mij zag, begon hij zacht te kreunen

[pagina 9]
[p. 9]

en te kwispelstaarten. 't Was precies, of hij mij zeggen wou: “Neem mij toch mee!” Omdat nu de arme hond er zoo ellendig uitzag, kreeg ik medelijden met hem en heb hem daarom meegebracht. Wij mogen hem toch wel houden, vader?’

Terwijl Gerrit dit vertelde, liep de hond van het eene kind tot het ander, besnuffelde het, sprong dan bij hem op en kwispelde met zijn korte staartje. En daarbij keek hij allen met zulke vriendelijke, biddende oogen aan, alsof hij zeggen wou: ‘Och, lieve menschen, behoudt mij toch!’

Op deze wijze maakte het arme dier zich terstond bij allen bemind.

‘Of wij hem voorgoed houden zullen, weet ik nog niet,’ zeide de vader. ‘Wij willen hem evenwel dadelijk wat te eten en te drinken geven. Het arme schepsel heeft denkelijk zijn meester verloren. Toen heeft hij zijn baas gezocht en is daarbij verdwaald geraakt. Men kan zien, dat hij nu braaf honger heeft.’

Zoo bleef de hond daar dus, en de kinderen waren daarmee recht in hun schik. Na twee weken zag hij er reeds geheel anders uit. Hij was dik en rond geworden en zijn grauw vel lag hem weer glad om het lijf.

De kinderen hadden een klein, laag tafeltje, waaraan

[pagina 10]
[p. 10]

zij aten. Als zij nu aan dat tafeltje zaten en hun sober maaltje gebruikten, was ‘Snuf’, zoo noemden zij den hond, daar altijd bij. Hij legde zijne voorpooten op tafel en wachtte zoo geduldig, dat hij ook wat kreeg.

De hond was nu echter wel al een jaar in huis geweest, toen op een dag een vreemd heer in het kamertje trad.

Vader en moeder zagen elkaar verwonderd aan en dachten zeker: ‘Wat komt die voorname heer bij ons doen? Hij wil toch geen bezems koopen?’

De vreemde heer zei echter: ‘Ik zie dat gij niet begrijpt, wat ik hier kom doen. Dat wil ik u in korte woorden zeggen. Ik ben u vijf en twintig gulden schuldig, en hier zijn die.’

Met deze woorden telde de heer vijf en twintig blanke guldens op tafel.

‘Maar waarvoor toch?’ vroeg de vader geheel verbaasd.

‘Dat zal ik u vertellen. Ik ben een schilder. Voor ongeveer een half jaar kwam ik nu eens dit huisje voorbij. Het raam stond open. Ik kon dus gemakkelijk in dit kamertje zien. Hier zag ik nu juist uwe drie kindertjes aan hun tafeltje zitten te eten. Op den eenen kant van dat tafeltje had echter de hond zijne voorpooten gelegd, en zoo zag hij het eene kind na het ander biddend en bedelend aan. Wacht, dacht ik, daar is een aardig stuk

[pagina 11]
[p. 11]

van te maken. Dat moet ik schilderen. Ik ga dus naar huis en schilder eene groote schilderij, hoe drie kinderen en een hond samen aan den maaltijd zitten. Na vier maanden was het stuk klaar. Ik verkocht het en kreeg er veel geld voor. En van dat geld breng ik u nu deze vijf en twintig gulden. Ik ben ze u schuldig.’

De bezembinder en zijne vrouw wisten niet, wat zij hoorden. Zij wilden danken, maar de vreemde schilder was alweer de deur uit.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken