Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proza en poëzie (ca. 1880)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proza en poëzie
Afbeelding van Proza en poëzieToon afbeelding van titelpagina van Proza en poëzie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.83 MB)

Scans (66.77 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
gedichten / dichtbundel


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proza en poëzie

(ca. 1880)–J.J.A. Goeverneur–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina t.o. 101]
[p. t.o. 101]


illustratie

[pagina 101]
[p. 101]

Sint-Nicolaasavond.

Het was Sint-Nicolaas. Alle kinderen, groot en klein, waren benieuwd wat die hun brengen zou.

Ook de kleine Jan en zijn zusje Hanna vroegen gedurig weer: ‘Wat zou Sint-Nicolaas ons toch wel brengen?’

‘Maar eerst moet zijn knecht er geweest zijn,’ zei Jan; ‘want voordat die er geweest is, komt Sint-Nicolaas niet. Dat heeft grootmoeder mij verteld.’

‘Ach ja, en ik ben wel wat bang voor dien zwarten knecht,’ zeide Hanna.

Nu sloeg de oude hangklok zes uren. ‘Kindertjes,’ zeide de grootmoeder, ‘gaat daar nu stilletjes zitten. De knecht van Sint-Nicolaas zal zoo dadelijk komen. Ik heb hem al aan het raam hooren tikken.’

Jan en Hanna gingen hierop naast elkaar op de bank zitten, die dicht bij den haard stond. Ze waren zoo stil als muisjes. Geen van beiden zei een enkel woord.

[pagina 102]
[p. 102]

Toen zij misschien een kwartier zoo gezeten hadden, werd op de deur geklopt. Er werd geklopt tot driemaal toe.

‘Zijn hier ook kinderen in huis?’ bromde eindelijk eene stem buiten.

‘Wel zeker,’ antwoordde de grootmoeder. ‘Kom maar binnen, man.’

Nu begonnen de kleinen toch wezenlijk bang te worden. Zij schoven dichter bij elkander en hielden elkaar bij de handen vast. Hanna zou wel gaarne onder grootmoeders boezelaar zijn weggekropen. Jan keek angstig naar de deur.

Heel langzaam ging nu de deur open. Even langzaam trad eene lange gedaante binnen. Die had eene witte schapevacht over de schouders hangen en een grooten zwarten hoed op het hoofd. Deze hoed bedekte het geheele voorhoofd en 't halve gezicht, waarvan dus maar weinig te zien was. Op den rug hing een groote, grauwe zak, waarin het voortdurend rammelde. In de rechterhand hield de gedaante een ontzettend groote roe.

De zwarte gedaante kwam langzaam op de beide kinderen toe en bleef voor hen staan. Deze begonnen nu bijna van angst te huilen.

Hierop deed de zwarte gedaante den mond open en zei met holle stem: ‘Ik ben de knecht van Sint-Nicolaas. Goede kinderen behoeven niet bang voor mij te zijn,

[pagina 103]
[p. 103]

maar wel stoute kinderen. Voor deze heb ik deze roe hier. En nu zegt mij, hoe uw naam is, kinderen.’

‘Ik heet Jan,’ antwoordde daarop de kleine jongen, ‘en mijn zusje heet Hanna.’

‘Goed!’ zei nu de knecht van Sint-Nicolaas. ‘Zijt ge altijd vader en moeder goed gehoorzaam geweest?’

‘Ja, ja,’ zeiden Jan en Hanna te gelijk.

‘En hebt ge ook goed vrede met elkaar gehouden?’ vroeg de knecht verder. ‘Hebt ge elkaar terdeeg liefgehad?’

‘O ja,’ zei Jan; ‘ik heb Hanna recht lief.’

‘Dat is braaf, daar ben ik blij om,’ zeide de knecht. ‘En wilt ge ook verder goede, brave kinderen blijven?’

‘Ja, dat willen we,’ antwoordden beiden te gelijk.

‘Nu, dan ga ik maar weer opstappen, kindertjes,’ zeide de knecht. ‘Omdat ik echter tevreden over je ben, zult ge ook iets van mij hebben. Hier is een heele zak vol appels en noten. Deelt die met elkander.’

Met deze woorden schudde de knecht zijn zak uit en eene menigte appels en noten rolden over den vloer. Jan en Hanna wipten nu vroolijk van hun bankje en gingen aan het oprapen. Terwijl zij daar druk mee bezig waren, verdween de knecht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken