Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proza en poëzie (ca. 1880)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proza en poëzie
Afbeelding van Proza en poëzieToon afbeelding van titelpagina van Proza en poëzie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.83 MB)

Scans (66.77 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
gedichten / dichtbundel


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proza en poëzie

(ca. 1880)–J.J.A. Goeverneur–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige
[pagina 110]
[p. 110]

De gierige hamster.

Eene fabel.

Op een korenveld - ergens in Polen of Siberië, waar deze knagende zoogdieren vooral thuis zijn - zaten twee hamsters, vader en zoon. De eerste stopte zich de wangtasschen terdeeg vol graankorrels en leerde den tweede, hoe hij die inzamelen moest. Juist maakten ze zich klaar, om naar hun hol terug te keeren en 't geroofde weg te bergen, toen daar toevallig een boer met een knuppel voorbijkwam en onze dieven betrapte. De jonge hamster zorgde gauw, dat hij weg kwam, en bereikte gelukkig het hol, doch de oude stelde zich tegen den boer te weer, beet hem in de hand en bracht hem daar met zijne scherpe tanden eene diepe wonde in toe. De boer daarentegen maakte gebruik van zijn knuppel

[pagina t.o. 110]
[p. t.o. 110]


illustratie

[pagina 111]
[p. 111]

en takelde daarmee den dief dusdanig toe, dat deze eindelijk los liet en als dood op den grond lag. ‘Ziezoo,’ riep de boer, bij 't weggaan, ‘nu kunt gij hier mijn veld niet meer plunderen.’ Na eenige minuten kwam de hamster echter weer bij, sleepte zich met moeite naar zijn hol voort en vond daar zijn zoon. Deze schrikte toen hij den oude zoo gehavend zag, maar de oude hamster sprak: ‘Klaag niet, mijn zoon, dat ik sterven moet; ik heb voor u gezorgd. Zie, in ons hol liggen vele honderd korenaren, die u nu dezen herfst voeden kunnen. Zoo lang de winter duurt, slaapt gij en hebt geen voedsel noodig; maar wordt het zomer, zamel dan weer in, om niet van honger te sterven.’ Zoo sprak de oude en stierf.

De jonge hamster ontzag nu zijn voorraad niet, en 't voorjaar was nog niet ten einde, of alles was opgeteerd. Toen moest hij aan wortels knagen en zien, of hij bij zijne diefachtige makkers niet wat stelen kon. Dit gaf dan vaak aanleiding tot bloedige vechtpartijen, zoodat de hamster soms deerlijk gehavend naar huis kwam. Dat begon hem nu te vervelen, en hij dacht bij zich zelven: ‘'k Moet zorgen, dat dit anders wordt.’ Toen dus nu weer de zomer kwam, zamelde hij groote hoopen korenhalmen in, zoodat hij genoeg had voor zich en zijne jongen en zelfs nog overhield. Den daaropvolgenden zomer

[pagina 112]
[p. 112]

gaarde hij nog meer op en verheugde zich over zijn grooten voorraad, waarmee hij twee volle jaren dacht toe te komen. Daar overviel hem nu echter een zware angst voor verhongeren, wijl hij vreesde, later geen kracht meer te zullen hebben, om te gaan inzamelen. ‘Ik wil nog opgaren, zoo lang ik kracht heb,’ dacht hij, ‘om op mijn ouden dag geen gebrek te lijden.’ Hij groef zich dus nieuwe holen, want de oude waren vol; hij gebruikte niet van zijn overvloed, maar kaapte liever wat bij andere hamsters weg; hij vrat zich in den herfst niet meer zat en behielp zich met het slechtste koren, om het goede te sparen voor zijnen ouderdom. Kwam een zieke of behoeftige onder zijne broeders en smeekte hem om een weinigje van zijn overvloed, dan nam hij een klaaglijken toon aan, alsof hij zelf ziek en hongerig was, en riep zuchtend: ‘Hoe kunt ge mij vragen? Ik heb immers zelf niet te eten.’

Zoo sukkelde de gierigaard eenige jaren voort. Hij werd gedurig magerder en zwakker, en teerde ten laatste tot een geraamte uit. Niemand vertrouwde hij, met niemand wilde hij omgaan. Na zekeren winter zag men hem niet weer uit zijn hol te voorschijn komen; een jonge hamster waagde zich daarin en vond den ouden vrek dood op zijn voorraad liggen. Toen zeiden de andere hamsters:

[pagina 113]
[p. 113]

‘Komt eens kijken! Hij is te midden van zijn rijkdom van honger gestorven, die arme dwaas!’

Zij maakten zich hierop meester van zijne nalatenschap, smulden daar heerlijk van en de gierigaard werd nog na zijn dood door hen uitgelachen.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken