Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uit het kinderleven (ca. 1891)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uit het kinderleven
Afbeelding van Uit het kinderlevenToon afbeelding van titelpagina van Uit het kinderleven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.85 MB)

Scans (13.00 MB)

ebook (5.67 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uit het kinderleven

(ca. 1891)–J.J.A. Goeverneur–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 64]
[p. 64]

De konijntjes.

Dirk was een kleine boerenjongen en had twee konijntjes. Het eene konijntje was sneeuwwit en had lichtroode oogen. Het ander daarentegen was pikzwart en had een witten ring om den hals, alsof het een halskraag droeg.

De beide konijntjes woonden mee in den paardenstal, waar de knecht een klein houten hok voor hen gebouwd had. Daar woonden en sliepen zij in. Te eten hadden zij genoeg. Gedurende den zomer kwam Dirk hun iederen morgen en middag groene koolbladen of klaver brengen. In den winter voerde hij hen met brood, met gekookte aardappels en met haverkorrels.

De kleine Dirk had die diertjes bijzonder lief. Hij was blij, als ze hem de koolbladen uit de hand vraten. Daarbij maakten zij zooveel gekke kuren, dat men er wel om lachen moest. Als de maaltijd was afgeloopen, wieschen zij zich en maakten zich mooi, waarbij ze met de voorpootjes over de lange ooren streken.

Dirk bezocht hen wel tienmaal op een dag. Zoodra zij zijne stem maar hoorden, kwamen zij op hem toe. En dat niet alleen, maar ze gingen voor hem opzitten en staken de pootjes naar hem uit. Dat was dan juist, alsof ze Dirk vragen wilden: ‘Hebt ge ook wat voor ons meegebracht?’

Dirks vader verheugde zich in stilte, dat de kleine zijne konijntjes zoo liefhad en zoo goed voor hen zorgde. Op een dag echter zei de boer tot zijne vrouw: ‘Ik wil toch eens zien, of onze Dirk een van de die-

[pagina 65]
[p. 65]


illustratie

[pagina 67]
[p. 67]

ren weggeeft, als ik hem wat beters daarvoor beloof.’

Den volgenden middag zei dus de vader tot den kleine: ‘Hoor, jongen, dat witte konijntje moest ge mij geven. Ik weet iemand, die het graag hebben wil. Dan geef ik je er dezen blanken gulden voor. Kijk maar eens hier, hoe mooi hij blinkt.’

Dirk zei echter: ‘Neen, mijn wit konijntje is voor geen geld te koop.’

Den volgenden dag zei de vader: ‘Dirk, als ge mij dat witte konijntje geeft, kunt ge een splinternieuw buisje en broek van mij krijgen. Kijk, dat zal je dan kostelijk mooi staan.’

Maar Dirk zei: ‘Och neen, ik kan het nog wel wat met mijn oude pak doen, als ik mijne lieve konijntjes maar mag houden.’

Op den derden dag zeide de vader: ‘Dirk, ik wil je een zwarten bok koopen, als ge mij het witte konijntje laat. Ja, ik koop er dan zelfs nog een wagentje bij, waarvoor je den bok kunt inspannen.’

De knaap zei echter: ‘Och, vader, ik verlang geen bok, als ik daar mijn mooie konijntje voor moet geven.’

De vader was met de standvastigheid van den kleine zeer in zijn schik. Eenige dagen later werd evenwel Dirks tienjarig zusje Dina ziek. Ze moest kruiden innemen. Maar ze bleef ziek. Dit maakte Dirk bitter bedroefd. Hij kwam gedurig aan haar bedje, aaide haar de wangen en vroeg: ‘Zus, zijt ge dan nog niet weer beter?’

Daar kwam op een morgen eene oude buurvrouw en zag het zieke kind liggen. Toen die vrouw hoorde,

[pagina 68]
[p. 68]

wat Dina scheelde, zeide zij: ‘Dan weet ik wel een middel, dat zeker helpt.’

‘En wat is dat dan?’ vroeg Dina's moeder haastig.

Hierop zeide de oude vrouw: ‘Om weer gezond te worden, moet het kind vleesch van een wit konijntje eten.’

Daar Dirk in de kamer was, had hij gehoord wat de oude vrouw zei. Zoodra deze dan nu weg was, liep hij op een drafje naar den stal, ving het witte konijntje en bracht dat aan zijne moeder.

‘Wat moet ik hier met je konijntje doen?’ vroeg deze verwonderd.

‘Ge moet het slachten en aan zus te eten geven, dat die gauw weer gezond wordt.’

‘Maar Dirk, je hebt je konijntjes anders toch zoo lief,’ zeide de moeder.

‘Ja, moeder,’ zei Dirk, ‘maar Dina heb ik toch nog veel liever, en om haar weer gezond te maken, wil ik mijne beide konijntjes wel geven.’

Dat trof de moeder. ‘Neen, mijn beste jongen,’ zeide zij; ‘hou gij je konijntjes maar. Wat voor Dina goed is, moet de dokter weten, en als die zegt, dat zij konijnevleesch moet hebben, kan ik dat gemakkelijk bij een ander koopen.’

‘De kleine zieke had dien nacht een gerusten slaap en was den volgenden dag zoo veel beter, dat zij geen konijnevleesch noodig had.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken