Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uit het kinderleven (ca. 1891)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uit het kinderleven
Afbeelding van Uit het kinderlevenToon afbeelding van titelpagina van Uit het kinderleven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.85 MB)

Scans (13.00 MB)

ebook (5.67 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uit het kinderleven

(ca. 1891)–J.J.A. Goeverneur–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Het varken.

Op een boerenerf waren eene menigte dieren, en onder die ontstond eens twist, wie van hen wel de eerste in rang zou zijn. Het paard, de koe, de hond en het schaap hadden al gesproken; maar toen vatte eindelijk het varken het woord op en zei met veel deftigheid:

‘Ik houd het er voor, dat de eerste rang toekomt

[pagina 85]
[p. 85]

aan het dier, dat de menschen in eer en aanzien houden om zijns zelfs wille en niet om het werk, dat het doet, en om de diensten, die zij er van hebben. En als dat waar is, kan niemand tegenspreken, dat ik hier de eerste en voornaamste ben.

‘Gij,’ keerde het varken zich tot het paard, ‘wordt goed gevoed en opgepast, gekamd en schoon gehouden; maar dat alles is enkel en alleen om u krachten te geven tot het werk, dat men van u vordert; want ik zie, hoe men u lederen morgen voor den wagen of voor den ploeg spant, en zoo moet gij den ganschen dag zwoegen en arbeiden en komt dikwijls niet voor laat in den avond tot rust.

‘En gij,’ sprak het varken tot de koe, ‘weet gij wel, waarom men zoo goed zorgt, dat gij 's zomers gras en in den winter hooi en stroo hebt? Dat is alleen om de melk, die gij geeft en die de melkmeid u iederen dag tweemaal in haar emmer komt afhalen, terwijl zij toch eigenlijk aan uw kalf toekwam, dat er evenwel niets van krijgt, maar u dadelijk na de geboorte wordt afgenomen.

‘Ook gij, arme, goedige schapen, die naar de heide wordt gezonden, om daar uw schralen kost te zoeken, ook gij moet uw onderhoud duur betalen, daar men u

[pagina 86]
[p. 86]

ieder jaar uwe warme vacht afneemt, zoodat gij naakt en bloot staat en 's nachts wel haast moet omkomen van kou.

‘En dan de hond, die zich als een vriend van de menschen beschouwt en daarop zoo trotsch is, dat hij ons wel haast voor zijne minderen zou houden, bedenk, hoe hij den ganschen langen nacht de wacht moet houden en geen rust heeft, terwijl alle andere dieren in zoeten slaap liggen. In 't kort, gij alle zijt arme slaven en moet werken en sloven, maar ik heb hier een leven als een prins en niets te doen, dan mij terdeeg dik en vet te mesten en mij wat te koesteren in de zon.’

Zoo sprak het varken en de andere dieren zwegen stil, daar zij er zoo dadelijk niets tegen wisten te zeggen.

Maar nu begon het zoetjes aan koud te worden. Er kwam sneeuw en vorst, het voer werd schraal en de heer van de boerderij was verlegen, hoe hij al zijn levend gedierte door den langen winter moest brengen.

‘Voor de paarden en de ossen heb ik werk genoeg,’ zeide hij: ‘die moet ik houden, 't mag kosten, wat het wil. Mijne koeien zullen wel niet veel melk geven; maar met het voorjaar, als zij weer in de groene weide komen, brengen zij mij dubbel zoo veel op en maken de schade weer goed. De schapen moeten zich zoo lang mogelijk

[pagina 88]
[p. 88]


illustratie

[pagina 89]
[p. 89]

op de heide behelpen en, als de sneeuw al te hoog ligt, moet ik ze voeren; want ik reken op hunne wol, om mijne huur te betalen. Maar mijn varken, dat zou mij de ooren van het hoofd eten. Daar het toch tot niets anders goed is, wil ik het dus maar slachten en zorgen, dat ik wat ham, worst en spek in mijn schoorsteen krijg.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken