Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van Abraham tot Zacharia. Thema's uit het Oude Testament in religie, beeldende kunst, literatuur, muziek en theater (1993)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van Abraham tot Zacharia. Thema's uit het Oude Testament in religie, beeldende kunst, literatuur, muziek en theater
Afbeelding van Van Abraham tot Zacharia. Thema's uit het Oude Testament in religie, beeldende kunst, literatuur, muziek en theaterToon afbeelding van titelpagina van Van Abraham tot Zacharia. Thema's uit het Oude Testament in religie, beeldende kunst, literatuur, muziek en theater

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.62 MB)

Scans (31.28 MB)

ebook (13.03 MB)

XML (0.78 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van Abraham tot Zacharia. Thema's uit het Oude Testament in religie, beeldende kunst, literatuur, muziek en theater

(1993)–Louis Goosen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Babel

is volgens het boek Genesis 11,1-9 de naam van de stad in de vlakte van Sinear, waarin nakomelingen van Noach een toren wilden bouwen waarvan de hoogte - hij moest tot aan de hemel reiken - hun een grote naam zou bezorgen. Jahwe keurde deze hoogmoed af en veroorzaakte een spraakverwarring onder de mensen, die tot dan toe één taal spraken. Zo viel de bouw stil en de eerzuchtige bouwers werden over de hele aarde verspreid.

 

De naam Babel is een Hebreeuwse transcriptie van de Akkadische vertaling ‘bab-ili’ van het Sumerische ‘Dingir’, dat ‘poort van god’ betekent. Wellicht is de naam van een heilige, rituele poort op de hele stad overgegaan. De (Nieuw-)Babylonische naam ‘bab-ilani’ (poort der goden) is ervan afgeleid. In het oude Sumer had elke stad haar Zikkurat, een uit gebakken tegels gebouwde pyramide. ‘Tot aan de hemel reiken’ (Gen. 11,4) was een technische term voor de grote hoogte van zo'n bouwwerk.

De historische achtergrond van de jahwistische overlevering van de toren van Babel is de aanmatigende aanspraak van vorsten van Sinear, die zich al vanaf het derde millennium ‘koningen van de vier wereldstreken’ genoemd zouden hebben - een aanspraak op macht die naar bijbels inzicht alleen Jahwe toekwam. De kern van het verhaal is - naast

[pagina 47]
[p. 47]

de interpretatie van een periode uit de oergeschiedenis van de mensheid - de herkenning van het moment dat de tegenstelling opkwam tussen gelovige Jahwe-gezindheid en totalitaire, godvijandige machtsaanspraken van de staat. Het verhaal moet ontstaan zijn in de tijd van het Oude Babylonische Rijk (2e millennium). In Dan. 4,27 en Apok. 14,8 (‘Babylon, de grote stad’) klinken reminiscenties door aan de overlevering van het verhaal over de torenbouw.

Cyrillus van Jeruzalem (4e eeuw) en Jaqob van Sarug (6e eeuw) zagen in de spraakverwarring bij de torenbouw een tegenpool van het tongen- en talenwonder van pinksteren, toen het tegengestelde van de Babelse spraakverwarring gebeurde en iedereen, van welke taal dan ook, de prediking van de apostelen verstond (Hand. 2,5-13). Christelijke interpretaties, geruggesteund door Flavius Josephus, wezen de machtige Nimrod, bouwheer van steden als Ninive (Gen. 10,8-12), aan als de aanstichter van de bouwpoging (Isidorus van Sevilla 7e eeuw en Walafrid Strabo 9e eeuw). De verwoesting van de toren door Jahwe, overigens niet in het Genesis-verhaal verteld, werd naar analogie van de ondergang van Babylon in Apok. 18 toch algemeen aanvaard.

Nimrod komt voor op afbeeldingen van de torenbouw, soms als tegenspeler van de vertoornde, de stad verwoestende Jahwe (ivoren antipendium van Salerno 11e eeuw), soms als bouwer van de toren. Zo geeft hij in een miniatuur in de 11e-eeuwse Pentateuch-parafrase van Aelfric vanaf een hoge ladder aanwijzingen, en is hij op de gewelfschildering in Saint-Savin-sur-Gartempe ca. 1100 doende met het aanreiken van stenen aan de bouwlieden. De verwarring onder de bouwers werd aangeduid door het vertrek van volksmassa's in verschillende richtingen (de Cotton-Genesis ca. 600) of doordat mensen met de vinger op de mond wijzen (genoemd ivoren antipendium).

De toren, in de middeleeuwen doorgaans te klein afgebeeld in verhouding tot de omstaanders, nam allerlei vormen aan: meestal smal en opgaand vanuit een rechthoekig (mozaïek 12e eeuw San Marco Venetië), een rond (wereldkaart van Hieronymus ca. 1150) of een getrapt (Velislai-bijbel ca. 1340-50) grondvlak. De spiraalvormig oprijzende, van borstweringen voorziene toren ontstond op het einde van de 14e eeuw in de Franse boekverluchting en werd in de 16e eeuw in de Nederlandse grafiek en schilderkunst overgenomen. Dan zijn de verhoudingen omgekeerd: de toren is enorm, de mensen zijn minuscuul. Ook werd vanaf de late middeleeuwen met zeer vrije interpretatie uitgegaan van antieke beschrijvingen van Babel (onder meer van Herodotos) en werd vanaf het einde van de 17e eeuw overgegaan op rationeel opgebouwde of verantwoorde ‘(re)constructies’. Zo zijn er publikaties van de geleerde jezuïet Kircher (Turris Babelis sive Archontologia met eigenhandig uitgevoerde gravures uit 1679), van de architect Fischer von Erlach (Entwurf einer historischen Architectur, 1712 geschreven, 1721 gedrukt) en gravures van Pfeffel de Oudere 1731-35.

De dogmatische typologie uit de vroegchristelijke literatuur werkte tot in de 14e eeuw door: de spraakverwarring staat in de Speculum-literatuur tegenover het pinksterwonder waarbij vertegenwoordigers van vele volkeren de taal van de apostelen verstonden. Vanaf de 16e eeuw werd de torenbouw overwegend moreel geduid, en als tegenstelling tussen val door de zonde en redding door het geloof ervaren. Zo zit op een schilderij van Butinone ca. 1500 de lerarende Jezusknaap (Luc. 2,46-47) in de tempel op een model van de toren en in de unieke architecturale iconografie van de universiteitskerk Sant'Ivo alla Sapienza van Borromini 1642-60 in Rome werd in de koepel de Babeltoren afgebeeld als zetel van God en van Ecclesia, de Kerk.

Na een illustratieve taak in de middeleeuwse bijbels, commentaren en kronieken kregen de afbeeldingen van de toren van Babel in de tijd van de renaissance en de barok

[pagina 48]
[p. 48]


illustratie
Torenbouw van Babel, fresco in het schipgewelf van de abdijkerk in Saint-Savin-sur-Gartempe (Vienne), ca. 1100. Rechts helpt Nimrod met de bouw van de toren; links veroorzaakt Jahwe de spraakverwarring.


[pagina 49]
[p. 49]

een nieuwe, didactische functie: aanschouwelijk, technisch voorbeeld te zijn in atlassen en handboeken voor architectuur. Het is niet onmogelijk dat de explosie aan voorstellingen van het, meestal bijna voltooide, op het punt van instorten staande of juist bezwijkende gebouw in de 16e en 17e eeuw daarmee te maken had: het gegeven sprak tot de fantasie en appelleerde aan het nieuw verworven levensgevoel van zelfbewustzijn en grandeur.

Voorgangers van de grandioze torens van Pieter Bruegel de Oudere (1563 in het Kunsthistorisches Museum te Wenen en ca. 1583 in Museum Boymans-Van Beuningen te Rotterdam) waren Horenbaut (miniatuur in het Breviarium Grimani ca. 1515), Hendrik van Cleve iii ca. 1350 in het Museum Kröller-Müller en uit de eerste helft van de 16e eeuw Van Scorel ca. 1525-30 (schilderij) en Michiel Coxcie de Oude ca. 1550 (gobelins in het kasteel Wawel Krakau). Na Pieter Bruegel de Oudere, en soms zijn voorbeeld volgend, kwamen Lode wijk van Valckenborch (schilderijen uit 1568 en 1594), Pozzoserrato (van origine Toeput) met een uitvoerig vertellend schilderij ca. 1585, Maerten van Valckenborch 1595, Pieter Brueghel de Jongere ca. 1600, Cussin en Verdot, die in 1690 met hun werk de eerste en de tweede prijs wonnen aan de Académie Royal van Bon Boullogne, en van Mechau 1772. Frans Francken ii schilderde ca. 1600 een serie van twee schilderijen (Koninklijke Musea voor Schone Kunsten Brussel) met de bouw en de verwoesting van de toren. Een eigensoortig gebruik spreekt uit de aan de ‘artes liberales’ (vrije kunsten, waaronder de grammatica) gewijde plafonddecoratie van de bibliotheek van het Escoriaal nabij Madrid, van de hand van Tibaldi en Carducho ca. 1592: de taalkundige verwarring rond de torenbouw onderstreept het nut van de grammatica.

Dürrenmatt zegt bij de tweede versie van zijn toneelstuk Ein Engel kommt nach Babylon 1957 - de eerste versie is van 1953 - in zijn werk te willen verklaren ‘waarom het in Babel tot de bouw van de toren kwam’. De torenbouw werd in de verzameling van drie essays Babel. Orgueil, confusion et ruine de la littérature 1948 van Caillois beeld voor de door de auteur geconstateerde ontreddering van de letterkunde na de zondvloed van de Romantiek. Het verhaal is onderwerp van een opera van Rubinstein 1870 en van de Cantata biblica ‘Al nahrat Bavel’ uit 1974 van Pergament.

Minkowski 1959; Ost 1967; Parrot 1949; Wazbinski 1964.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken