Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van Abraham tot Zacharia. Thema's uit het Oude Testament in religie, beeldende kunst, literatuur, muziek en theater (1993)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van Abraham tot Zacharia. Thema's uit het Oude Testament in religie, beeldende kunst, literatuur, muziek en theater
Afbeelding van Van Abraham tot Zacharia. Thema's uit het Oude Testament in religie, beeldende kunst, literatuur, muziek en theaterToon afbeelding van titelpagina van Van Abraham tot Zacharia. Thema's uit het Oude Testament in religie, beeldende kunst, literatuur, muziek en theater

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.62 MB)

Scans (31.28 MB)

ebook (13.03 MB)

XML (0.78 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van Abraham tot Zacharia. Thema's uit het Oude Testament in religie, beeldende kunst, literatuur, muziek en theater

(1993)–Louis Goosen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 167]
[p. 167]

Makkabeeën

is de naam die is gegeven aan de joodse familie die in de 2e eeuw v.C. de leiding had in het verzet tegen de Syrische, Seleucidische overheersing en het daarmee opdringend hellenisme, dat - met instemming overigens van een deel van de bevolking - de joodse religie dreigde te verdringen. De boeken 1 en 2 Makkabeeën bevatten een deel van de geschiedenis van het verzet. Nadat een Syrisch garnizoen zich had gevestigd in Jeruzalem werd de opstand tegen Antiochus iv Epifanes in 168 begonnen door de priester Mattatias met zijn vijf zonen: Johannes, Simeon, Judas, Eleazar en Jonatan. Het verzet begon met het doden van een jood die deelnam aan de door Syrische beambten opgedrongen verering van de afgoden.

Mattatias kon zich er niet mee verenigen dat rechtzinnige joden, uitgeweken naar de woestijn, zich bij honderden zonder verzet lieten afslachten door de soldaten van Antiochus, en organiseerde een leger om weerstand te bieden. Uit deze vroege periode van het verzet werden twee verhalen van martelingen van traditiegetrouwe joden bewaard. Het eerste betreft de terechtstelling van een stokoude schriftgeleerde Eleazar, die met zijn standvastig vasthouden aan joodse gebruiken en voorschriften vooral de jeugd een voorbeeld wilde stellen. Het tweede verhaal bouwt hierop voort en vertelt het verhoor en de marteldood van zeven zonen van een vrouw, die hen tenslotte in de dood volgde (2 Makk. 6,18-7,42).

Na de dood van Mattatias in 166 nam zijn zoon Judas, die ‘makkabaios’ (hamer) genoemd werd, de leiding over. Hij behaalde enkele malen de overwinning op de door Antiochus gezonden legers en deed ook met succes uitvallen naar omliggende gebieden waar joden vervolgd werden. Eleazar, vierde zoon van Mattatias, kroop tijdens een van de veldslagen van zijn broer Judas bij Bet-Zacharia onder een strijdolifant, doorstak diens buik en werd daarop zelf verpletterd (1 Makk. 6,43-47).

Aan Syrische zijde moest de nieuwe vorst, Antiochus v Eupator, de strijd tegen de joden staken wegens problemen in eigen land. Uit deze betrekkelijk vreedzame periode stamt het verhaal dat Heliodorus, de Syrische kanselier van Seleukus Philopator, zich eens meester wilde maken van de tempelschatten. De hogepriester Onias en heel het volk zonden gebeden ten hemel. Een goddelijke ruiter verscheen, begeleid door twee jongelingen. Het paard sloeg met de voorhoeven in op Heliodorus, de twee jongelingen geselden hem, tot Heliodorus hulpeloos ter aarde viel. Voortaan was hij doordrongen van de macht van de God van de joden (2 Makk. 3).

De strijd werd hervat door Demetrius, zoon van Seleukus, nadat deze zich van het rijk van Antiochus had meester gemaakt. Nog eenmaal behaalde Judas een grote overwinning, nu op Demetrius' legeraanvoerder Nikanor. In 161/60 sneuvelde hij in een wanhopige veldslag tegen een nog groter leger bij Elasa. Zijn broer Jonatan volgde hem op. Toen deze echter vermoord werd, nam in 143 de derde broer Simeon zijn plaats in. Hij bewerkte met instemming van de Romeinen de joodse politieke onafhankelijkheid en werd de eerste van een geslacht van joodse heersers, naar Hasmon, de overgrootvader van Mattatias, de Hasmonaeën genoemd. Alexander Jannaeus (103-76) breidde het gebied uit met Galilea en een deel van Oost-Jordanië en nam de koningstitel aan. Uit een broederstrijd (67-63) kwam Hyrcanus ii met Romeinse hulp als overwinnaar naar voren. Na een verwarde periode vermoordde Herodes de Grote, zoon van de Idumeeër Antipater die al in de broederstrijd een rol had gespeeld, tetrarch van Judea was geworden en gehuwd was met een kleindochter van Hyrcanus, in 37 en 30 de laatste Makkabeeën.

 

De vier boeken der Makkabeeën, waarvan de twee eerste in een aantal handschriften van de

[pagina 168]
[p. 168]


illustratie
De heldendaad van de Makkabeeër Eleazar, miniatuur in een 15e-eeuws handschrift. Musée Condé, Chantilly.


Septuagint en vanaf het Concilie van Trente in de katholieke canon voorkomen en de twee laatste als apocrief beschouwd worden, vertellen de geschiedenis van 175 tot 135 (i), van 176-161 (ii), de legende van Ptolemaeus iv die na een mislukte poging de tempel binnen te dringen de joden begon te vervolgen maar die tot inkeer kwam en hun beschermer werd (iii), en een joodse interpretatie van het lijden van de schriftgeleerde en martelaar Eleazar en van de zeven broers en hun moeder (iv). Van het laatste boek is de christelijke Passio Maccabaeorum (4e eeuw) afhankelijk. De verhalen over de terechtstelling van Eleazar en van de, vanwege de periode waarin zij gedood werden ‘Makkabeese broeders’ genoemde, zeven zonen en hun moeder hebben grote indruk gemaakt op de christenen. Veel verslagen van de marteldood van christenen zijn op de Makkabeese verhalen geënt. De kerkvaders beschouwden hen als protomartelaren.

Ook voor de joodse geschiedschrijver Flavius Josephus, die in zijn Bellum Judaicum (joodse oorlog 75/79) en in Antiquitates Judaicae (Joodse oudheden 93/94) veel aandacht besteedt aan de periode der Makkabeeën, hadden de christelijke auteurs nog tot in de 17e eeuw groot respect. Reden was vooral een passage - waarvan het nog altijd niet vaststaat of zij authentiek is of een latere christelijke inlas - over Jezus van Nazaret. Bij zijn volksgenoten was deze auteur, die zijn leven te danken had aan de door hem vereerde keizer Vespasianus, als overloper verdacht en weinig gerespecteerd. De lang aangehangen opvatting als zouden zijn geschriften onbetrouwbaar, want extreem tendentieus zijn, is met succes aangevochten. Men waardeert hem heden vanwege de door hem overgeleverde historische bronnen en zijn gebruik daarvan. Het blijkt onder andere uit zijn geschriften, dat ook 1 en 2 Makk. op hun wijze niet vrij waren van tendentieuze, hyper-orthodoxe sympathie.

Afbeeldingen van strijd- en lijdensscènes uit de geschiedenis der Makkabeeën komen

[pagina 169]
[p. 169]
voor in een aantal vroegmiddeleeuwse geïllustreerde bijbels (Bijbel van Sint-Paulus-buiten-de-Muren uit Reims? ca. 870 [Rome]; handschrift uit Sankt Gallen 10e eeuw, bibliotheek universiteit Leiden; bijbel 11e eeuw te Florence; Bijbels van Roda en Ripoll ca. 1000). Uitgebreide cycli vonden hun plaats in de Bible Moralisée (13e/14e eeuw). De oudste afbeelding van de ‘zeven broeders’ vindt men op het ivoren reliekdoosje van Brescia ca. 370; en deze martelaren samen

illustratie
Judas Macchabaeus, decorschets voor het jezuïetentoneelstuk, opgevoerd te Brugge in 1652. Oesterreichische Nationalbibliothek, Wenen.


met de dood van Eleazar op een fresco in de Santa Maria Antiqua (7e eeuw Rome). De Bijbel van Étienne Harding (begin 12e eeuw) heeft een aan de marteling der broers gewijde cyclus. Die aan de Keulse Makkabeeërschrijn 1520-27 werd als type van Jezus' lijden en de kroning van Maria aangewend. Taddeo di Bartolo schilderde op een fresco uit 1408 in het Palazzo Publico te Siena Judas de Makkabeeër als een voorbeeldige middeleeuwse ridder. De Meester van Sint Gillis ca. 1500 liet op zijn paneel de marteldood van de zeven
[pagina 170]
[p. 170]

broers plaatsvinden op een middeleeuws marktplein. Met een theatrale pathetiek weigert Eleazar op een schilderij van Le Gros uit ca. 1800 varkensvlees te eten.

Heliodorus' verdrijving uit de tempel werd door Rafaël 1511-14 in de Vaticaanse Stanza van Heliodorus geschilderd als een verwijzing naar de godsdienstoorlogen van zijn opdrachtgever, paus Julius ii. In de kunst van de contra-reformatie zal het tafereel dikwijls hebben gestaan voor de overwinning van het katholicisme op het verkeerde, protestantse geloof: schilderijen van onder meer Procaccini ca. 1600, Cavallino ca. 1645, Carpioni ca. 1650, en een fresco van Solimena 1725 in de Gesù-Nuovo-kerk in Napels. Een late afbeelding is het fresco van Delacroix 1861 in de Saint Sulpice in Parijs. De verdrijving van Heliodorus werd soms gebracht in combinatie met, want als prefiguratie gezien van de nieuwtestamentische gebeurtenis van Jezus' verdrijving van de wisselaars en kooplui uit de tempel: bijvoorbeeld de twee ramen naar ontwerpen ca. 1550 van de gebroeders Crabeth, in gelijke posities in de noord- en zuidzijde van de Grote Kerk in Gouda.

Van de veelzijdige jezuïet Pontanus (= Jakob Spanmüller) is er uit ca. 1600 een theaterspel Eleazar Maccabaeus en van een anonieme jezuïet een stuk Judas Macchabaeus (1652 Brugge), waarvan scèneschetsen bewaard gebleven zijn. In de 18e en 19e eeuw bewerkten De La Motte Houdart 1722 en in een jeugdwerk Guiraud ca. 1860 Makkabeeënstof voor het toneel. De dramatisch sterkste figuur in Ludwigs treurspel (1852, Wenen), geïnspireerd door Z. Werners drama Die Mutter der Makkabäer 1820, is Leah, de vrouw van Mattatias en moeder van Judas. Het stuk behandelt een familietragedie tegen de achtergrond van de joodse politieke problematiek. In de historische roman Melech basar wa adam (Koning van vlees en bloed) uit 1954 van Shamir bewegen zich historische en gefingeerde figuren rond de wrede Alexander Jannaeus in een voor het grootste deel historische context. Na de overwinning op de opstandige Schotten door de hertog van Cumberland componeerde Händel het oratorium Judas Maccabeus (eerste uitvoering 1747). Cordeiro da Silva, hofcomponist in Napels, koos voor het oratorium Salome Madre de' sette Maccabei in 1783 het thema van de ‘zeven broeders’. Opera's over de heldendaden van de Makkabeeën schreven Samuel David (postuum na 1895 uitgegeven) en Rubinstein (1875, Berlijn).

Bickerman 1935; Fischer 1980; Hirner 1970; McGrath 1965.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken