Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten
Afbeelding van Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunstenToon afbeelding van titelpagina van Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.42 MB)

Scans (39.29 MB)

ebook (13.13 MB)

XML (1.33 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten

(1992)–Louis Goosen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Cosmas & Damianus

zijn de twee belangrijksten onder de heilige artsen uit de oudheid. Met anderen, Cyrus en Johannes, Sampson en Diomedes, Pantaleimon en Hermolaos, worden ze ‘anargyroi’ (niet voor geld [genezend]) genoemd, omdat ze, Mat. 10,8 volgend en met Luc. 8,43 in gedachten, voor hun diensten geen honorarium vroegen. Uit een wirwar van legendarische berichten over de twee broers valt een historische kern te reconstrueren. Het zijn Syrische christenen geweest met een praktijk waarin ze belangeloos mens en dier hielpen. De een werkte in de kliniek; de ander bezocht de zieken. Bisschop Theodoretus van Cyrus vermeldde al ca. 450 hun cultus in zijn stad. Een spoedig wijdverbreide verering en faam om de suc-

[pagina 111]
[p. 111]

cessen van hun postuum geboden hulp liggen zeker in de lijn van de antieke cultus en gebruiken rond artsengoden, de Dioscuren Castor en Pollux, Asclepius en Isis Medica, maar vonden naast keizerlijke propaganda - keizer Justinianus (ca. 550) werd op hun voorspraak genezen - hun oorsprong ook en vooral in ideeën over en de beoefening van de christelijke ziekenzorg.

Hun legenden kennen verschillende tradities. In Byzantium kende men de naam van hun christelijke moeder, Theodote (in de Legenda Aurea Theodora) en een voorval uit hun leven: op aandringen van een genezen vrouw Palladia zou Damianus tegen hun principes als tegenprestatie drie eieren hebben aangenomen. Hij stierf daarom het eerst. Zijn broer zette het werk voort. Zij werden te Phereman (bedoeld is misschien Pelusion, Egypte) begraven. Na hun dood genazen zij een boer die slapend een slang had ingeslikt, en redden zij de vrouw van een zekere Malchos (of Malbo) van twee duivels. In Syrië meende men dat zij te Rome geboren waren, hun bezittingen aan de armen gegeven en keizer Carinus (?) bekeerd hadden. Door jaloerse collega's werden ze gestenigd. In Rome dacht men dat ze met nog drie andere broers, die hen bij hun werk hielpen, in Arabië geboren en onder de keizers Diocletianus en Maximianus door stadhouder Lysias in Aegae (Cilicië) gemarteld waren. De legenden groeiden ineen en nieuwe elementen en bijzonderheden werden toegevoegd: allerlei genezingen; het bevel van Cosmas om zijn minder volmaakte broer niet met hemzelf in een graf te begraven; de aard van hun martelaarschap (ook van de drie andere broertjes): folteringen, poging tot verdrinken, brandstapel, steniging en pijlen - vuur, stenen en pijlen treffen overigens de beulen zelf - en het zwaard; een eerder genezen kameel, die bij de begrafenis met menselijke stem toch een gezamenlijk graf beveelt, en tenslotte het wonder van het door kanker aangetaste been. Dit wonder was hun meesterwerk: bij een man wordt door hen 's nachts een door gangreen aangetast been geamputeerd en vervangen door dat van een juist gestorven Moor. De operatie lukt en bij het lijk ligt 's anderendaags het zieke, blanke lidmaat.

 

Van de plaatsen waar zij vereerd werden, onder meer Aegae, Jeruzalem, Aleppo, Edessa, was Constantinopel het belangrijkst. Een van de vier daar aan hen gewijde kerken werd door keizer Justinianus bijzonder bevoorrecht en was al spoedig zo beroemd en vooral ook zo goed uitgerust met alle soorten gemakken voor ziekenverpleging dat duizenden kwamen om er hun genezing te vinden. Die vonden ze door de ‘incubatio’, voortzetting van de antieke tempelslaap. Tijdens de slaap verschenen de heiligen in dit ‘Cosmidion’ en brachten, soms na zeer veel geduld te hebben gevraagd en zelf getoond, genezing. In de wachtlokalen waren de sterkste verhalen over hun daden ter bemoediging voor ieder leesbaar op metalen platen gegraveerd. Afschriften ervan (vijf collecties variërend van de 8e tot de 13e eeuw) zijn bewaard gebleven en leveren nog steeds een boeiende literatuur. Onlangs werd aangetoond dat een groot aantal van de diagnoses en therapieën door de artsen verricht niet alleen beantwoordde aan de wetenschap van die tijd maar ook voor een goed deel overeenstemt met nog altijd geldende medische inzichten.

Vanuit het Oosten, waar men wel drie verschillende broederparen heeft onderscheiden, op de ikonen elk met hun eigen fysionomie, raakten Cosmas en Damianus bekend en geliefd in Egypte (ivoor uit de 5e eeuw; met artsentas aan de gordel), Rusland en Griekenland (portretten in het koepelmozaïek ca. 396 in de Georgioskerk te Tessaloniki) en Italië (zeer individuele portretten met oosterse fysionomie - gelijk aan die te Tessaloniki - op het absismozaïek ca. 527 in hun kerk aan het Forum te Rome met Petrus en Paulus als begeleiders en onder de op de wolken zwevende rechter Christus). In de middeleeuwen drong hun roem door tot in Spanje en de gebieden van de Hanzesteden, waar vaak epi-

[pagina 112]
[p. 112]

demieën heersten, en Midden-Duitsland waar men in het bezit kwam van hun relieken (Hildesheim, Essen en München). De broers worden afgebeeld met artsentas, die hun ook wel vanuit de hemel door Gods hand wordt aangereikt, met medicijnenkistje of -doosje, (hand)boek, spatel, scalpel of pincet en (alleen in het Westen) de kolf van de piskijker. Cosmas fungeert vaak als de medische specialist met scalpel, Damianus als de verplegende wondarts met zalfpot. Zij dragen het kostuum van de artsen uit de tijd van de afbeelding: voor de tijd relatief ouderwetse dracht, wijde mantel en deftig hoofddeksel. Zij worden in het Westen gevierd op 27 september; in het Oosten wel op drie verschillende dagen.

Het broederpaar werd uiteraard ook in het Westen vaak afgebeeld: als beschermers van zieken, van artsen, apothekers, barbiers, medische faculteiten, ziekenhuizen, confrerieën (beroemd zijn die van Parijs en Luzarches, met eigen Cosmas-en-Damianus-grafiek), van steden en families (Florence en natuurlijk de Medici), van kerken (in België alleen al 88; verder in hun, door Walch, Franck en Höss tussen 1722 en 1743 rijk uitgedoste bedevaartskerk te Kaufbeuren) en van de jezuïeten, die hun verering bevorderen. Hun afbeeldingen zijn dan ook legio: in goud gedreven op de boekband van het Evangeliarium van Theophanu (10e eeuw, in de schatkamer van de kathedraal te Essen); samen met hun moeder Theodote en collega Pantaleimon op een ikoon ca. 1100 in het Catharina-klooster in de Sinaï; als twee Arabische artsen door Bartolommeo Bulgarini (14e eeuw); op de 15e-eeuwse schilderijen (toegeschreven aan Bartolommeo Vivarini) in het Catharina-gasthuis te Gouda; aan gewelfschilderingen in de Groningse Martinikerk uit dezelfde eeuw (naast Maria; zoveel eenvoudiger dan naast de onvergelijkbare ‘Medici-madonna’ 1450 van Rogier van der Weyden); op een paneel ca. 1455 van de Meester van Keulen samen met Pantaleimon; op een miniatuur (na 1500) in ‘Les Heures de Notre-Dame dites de Hen-

illustratie
Harm van Weerden en Chris Verbeek, Cosmas en Damianus, stenen beelden, 1979, aan de ingang van het voormalige Rooms-Katholieke Ziekenhuis te Groningen.


[pagina 113]
[p. 113]

nessy' als twee uit Brugge weggelopen doktertjes; op een houtsnede 1534 uit het oudste Poolse medicinale herbarium dat Stefan Falimiersz samenstelde (de artsen samen met een kruiden plukkende vrouw); op een gildeglas 1795 uit Zierikzee in het museum van die stad; op een 18e-eeuwse lijkbaar van het chirurgijnsgilde in de kerk te Workum; op een negental geborduurde wandkleden van verschillende grootte die Hildegard Brom-Fischer tussen 1940 en 1960 vervaardigde (Cosmas en Damianus steeds op weg met attributen in de hand); tien glasramen 1962 in hun kerk te Caluire bij Lyon naar een ontwerp van Ribes; en als kolossale stenen wachters 1979 van Van Weerden en Verbeek voor de ingang van het voormalige Rooms-Katholieke Ziekenhuis te Groningen.

Over vele musea verspreid zijn de scènes van de cycli aan twee retabels van Fra Angelico en zijn school; een in de San Marco ca. 1440 en een voor het klooster van San Vincenzo d'Annalena ca. 1453 beide te Florence (grotendeels verloren gegaan), elk met acht scènes: de genezen vrouw Palladia, martelingen, begrafenis (met de kameel) en de beentransplantatie. Het altaarstuk ca. 1550 van de bouwmeester Lancelot Blondeel in de Sint Jakobskerk te Brugge heeft hun deftige figuren te midden van zeven scènes in een overdadige renaissance-architectuur. Veel volkser, maar compleet en vertellend, is de barokke cyclus met gepolychromeerde, houten reliëfs ca. 1700 in de kapel van het in de Roussillonese bergen verstopte gehucht Llo (Pyrenées Orientales). Een moderne cyclus naar ontwerp van Ribes bevindt zich op de genoemde glasramen te Caluire.

Afzonderlijk afgebeelde scènes waren: de goddelijke overreiking van de medicijntas (miniatuur ca. 990 in het Menologion van Basilius ii), de genezing van de kameel (14e-eeuws reliëf aan de kathedraal te Bremen), martelscènes (op een altaarstuk 1669 van Rosa in de San Giovanni dei Fiorentini te Rome en op 17e-eeuwse devotieprentjes in het Catharijneconvent te Utrecht) en een curieuze scène met een spreekuur (in het Byzantijnse Cosmidion?) onder een enorme porticus (schilderij 1853 van Duval in het museum te Luzarches). De scène van de beenoperatie is vooral in Spanje in trek geweest: miniatuur in een 14e-eeuwse codex te Mantua; Huguet, 15e-eeuwse retabel in de Santa Maria te Tarrasa (Catalonië); Fernando Rincón, schilderij ca. 1500 in het Prado te Madrid; Pedro Berruguete, retabel ca. 1480 in de kerk te Covarrubias en Picardo ca. 1525 te Burgos. Tintoretto schilderde in 1592-93 dramatisch hun marteling in de San Giorgio Maggiore te Venetië en E.Q. Asam hun apotheose op een koepelfresco 1720 in de abdijkerk te Aldersbach (bij Passau).

Aldhelm, de eerste bisschop van Sherborne, wijdde in de tweede helft van de 7e eeuw in De laudibus virginum (Lof der maagden) een ronkend gedicht aan de heilige artsen.

David-Danel 1958; Festugière 1971; Frey 1979; Heinemann 1974; Rosenthal 1925; Skrobucha 1965; Wittmann 1967.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken