Verzamelde werken. Deel 5. Pan

[p. 442]

Opgave der lyrische gedeelten

Als een goud kind (De Geest der Vrijheid)	199
Als ik in Uwe oogen staar (twee gedichten)	389 en 401
Als ik in uwe oogen staar, Geliefde	373
Arbeiders!	95
Arbeiders, wat is het grootst geluk dat u wacht?	319
Blauwe lucht daalt	74
Bij het denken aan de liefde	76
Bij het openwaaien	75
Dans, o zachte edele geest!	68
De Arbeid, de moe overwerkte Arbeid	342
De Arbeiders	183
De Geesten der Arbeiders stijgen hooger op	239
De lente vliegt om 't woud, maar eeuwige	61
De schoone schelp, op de kust	315
De zeestorm tilt de hersens naar het Heilige	99
De zware gangen van de Nimf die sterft	60
Diep blauw en eenzaam heeft Arbeid gelaten	306
Diep in mij eene andre Lente	205
Doel!	182
Donkerblauw schittren uit de afgrond de kleuren van het Verleden	77
Eén licht! Gij zijt om mij, ik ben in u	256
Een wonderschoon meisje (De Geest der Muziek)	197
Eenzaam ben ik, als zonder gouden Menschheids Geest	30
Er gaat een storm naar Eenheid, dat 's de schoonheid	171
Fijn frisch is het blauw	310
Geest der Arbeiders, Schepper van de Vrijheid	276
Geest der Muziek, o lucht	106
Geliefde, ga niet weg van mij	94
Geliefde, gij hebt mij niet lief	129
Geluk, Vrouw, Menschheid	182
Gistren liep ik zóó	75
Goddlijke Geest der Menschheid	222

[p. 443]

Goudene schittren van omhoog, daar ver, eindlooze geestesdreven	77
Groot zweeft de witte meeuw	315
Gij weet niet wat mij is	75
Het is niet waar dat dit het zonlicht is	255
Het is winter	44
Horizon	74
Ik ben vol van klein lied	74
Ik kan niet meer maken begin	47
Ik stond aan uw schoot	75
In den zeestorm spreekt het oneindig noodlot	99
In de zon	74
In groene golf stuift zij op (De Geest der Menscheid)	200
In klare rust van het bewondrend staren	358
In 't maanlicht glinstren duizend kleine golfjes	210
Jubilate, menschen! Jubilate	183
Licht hebben alle dingen van de zon	361
Men zegt de Absolute liefde	152
Merel	255
Met al mijn bloed heb ik voor u geleefd	338
's Nachts klem ik mij vast	102
Na de diepste liefde	120
Nooit zal ik slapen	97
Nu is 't de tijd om, zooals ééne Natie	66
O bloeiend zonlicht!	257
O! dans, goudene Vreugde in Strijd	351
O Diep en dieper stijgt de een'ge Schoonheid	171
O geliefde/Hemelsche	260
O Geliefde/In het	124
O Goddlijke Geest der Arbeiders	252
O Goddlijke Geest der Menschheid	233
O Gouden Geest	182
O Gij, die de wereld onverschillig leest	123
O heerlijk licht	183
O Intellectueele Schoonheid	113

[p. 444]

O Kelk	182
Omdat ik zeker weet dat	106
O nu te branden als een enkel licht	171
Onzichtbaar zoet klinken van verre de klanken der Natuur	377
Onzichtbaar zoet klinken van verre de snaren van een veêl	35
O oneindige	397, 399 en 401
O oneindige stralend gouden	400
O schitterend gouden geesten	204
O Schoonheid gij kunt nog niet zijn	191
O Schoonheid, gij zijt niets	316
Overwinning! Bewustheid! De vruchten gloeien!	365
Overwonnen!	257
O vrij te zijn. Met geene vaste banden	361
O wat is liefde anders dan de liefde	390
Pan, eenzame God van Muziek!	62
Parel	272
Reeds nadert vast-aan de Victorie	278
Schoot	182
Soezend zoo schijnt de zon op onze aarde	307
Teeder treed ik tot U nader	100
Tusschen de gele bladen	61
Twee jonglingen gaan hoog, trotsch, met elkander	209
Uit den klaren	183
Uw innerlijk	273
Van nacht waren er sterren	74
Van uit een nieuwe wereld treedt (twee gedichten)	34 en 315
Ver in den nacht	67
Verlangen	182
Voor 't gouden avondmeer (De Toekomstmenschen)	185
Wanneer ik in Uw oogen staar	282
'k Werp telkens een gemma voor u heen	75
Zie hoe zij daar	75
Zonde en schuld bestaan niet	152
Zooals een gouden en gloeiende zon	241
Zij nadert	169