Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzamelde werken. Deel 8. Laatste gedichten (1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzamelde werken. Deel 8. Laatste gedichten
Afbeelding van Verzamelde werken. Deel 8. Laatste gedichtenToon afbeelding van titelpagina van Verzamelde werken. Deel 8. Laatste gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

Scans (1.33 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Editeurs

Jenne Clinge Doorenbos

Garmt Stuiveling



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzamelde werken. Deel 8. Laatste gedichten

(1952)–Herman Gorter–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 285]
[p. 285]

Alphabetisch register op de beginregels

[pagina 286]
[p. 286]

Ach! nu het Heelal openging in Liefde 9
Als eens de helden van Homerus (Homerus, Aeschylus, Dante en Shakespeare) 64
Als Gij, Geliefde, op mij neder ziet 228
Altijd tot nu toe, in iederen staat. 173
   
Christus, die 't absolute van de liefde leerde (Vier Joden) 59
   
Daardoor is zij, als de Natuur zelf, bloeiend 216
D' Arbeidersraden worde' eenmaal het wezen 143
Dat klare licht kristal 23, 33
De arbeiders alleen, en niet de macht'gen (De Arbeiders alleen) 68
De arbeiders moeten worden gebracht 136
De Arbeidersraden maken den arbeider 150
De Arbeidersraden maken het verstand 151
De Arbeidersraden scheppen eerst den mensch 152
De arbeid is ook de bron van het weten 94
De arbeid maakte de verhoudingen 93
De bloed'ge strijd om het bezit 95
De drie laatste begrippen in 't heelal 110
De Geest der Nieuwe Menschheid ziet de menschen 214
De gouden Aarde is vol en vast en klaar 176
De gouden Aarde is vol, schemerklare 177
De gemeenschaplijke arbeid schiep de stammen 92
De menschheid brengt tot macht de arbeidshand 87
De Menschheid is als het erts 238
De Menschheid treedt in dezen gouden tijd 245
De nacht duurt. Ik zit stil. Sla door de ruiten 156
De schaduwe doet zachtkens duizelen 202
Des geestes leven werd tot een tragedie 84
De verte gaat open. - En ik zie den Staat 226
De zee is één schuim. Kokend van woede 225
De Ziel is 't wonder menschenwezen zelf 193
Die Arbeidersraden dooden 't kapitaal 138

[pagina 287]
[p. 287]

Die Arbeidersraden verlossen de menschheid 137
Die Arbeidersraden zijn de verdediging 141
Die economische en politieke raden 140
Die gouden liefde was eerst in de stammen 103
Dietzgen, die 't wezen van het denken leerde 61
Dit is dus de groote en vaststaande waarheid 106
Door d' arbeid heeft de mensch zich zelf geschapen 89
Dwars door de opstanden en oorlog 186
   
Een geconcentreerd licht, een straal 38
Een gouden klank 39
Een sfeer van gouden stralen weefde 26
Een straal 38
Eeuwig is het Heelal in evenwicht 181
Eindlooze massa stof of energie 77
Einstein heeft hiermee voor de stof bewezen 116
Elk ding is actie en reactie 119
Elke klasse had haar Vrouw-Ideaal 174
En alle dingen door oneind'ge botsing 78
En als gebroken 42
En daar stond Marx, de groote en rustige 256
En deze straal 37
En deze ziel, dat licht rondom een licht 194
En die liefde, - als een straal 35
En dit 's genoeg, want verschijning is arbeid (Mijmering) 120
En evenals 't heelal van onderop. 109
En gaande door het nachtlicht denk ik dit 135
En, hoogst van al, zij deed naar wat zij dacht 30
En ik herken haar! De Geest der Poëzie 227
En ik hoor in den klank der kaskaden 185
En ik verzink in eene diepe liefde 211
En in den nacht, in donkre zwarte stad 145
En in haar stem 37
En in het nachtroet roerloos denk ik dit 125
En juist, o! toen de Revolutie 19

[pagina 288]
[p. 288]

En 'k blijf eenzaam. En tot mij zelven kom 153
En midden in die Menschheid straalt mijn Vrouwe 182
En naar mate de kracht van den arbeid 98
En naar mate de macht der menschen stijgt 102
En naar mate de mensch in de Natuur 100
En nog een ander licht stroomt van de aarde 96
En stil ga ik mijn kamer weder binnen 146
En stil treed ik mijn kamer weder binnen 158
En toen kreeg die Vrouw mij lief 15
En toen kreeg zij de Menschheid lief 17
En toen zochten wij samen naar de Schoonheid 18
En toen zij dan moest gaan sterven 34
En van dat oogenblik was een nieuw leven 81
En van dat oogenblik werd de ronde aarde 83
En van haar goud wezen 36
En wijl ik mijmer in mijn donkre kamer 148
En wijl ik peins - plotseling daar splitst zich 149
En zacht legden hare handen 15
En zacht word ik uit mijne droomen wakker 154
En zoo, omdat de Menschheid is een Eenheid 217
En zoo werd zij de gouden Wijsheid 31
En zoo werd zij geheel van goud 28
En zij had de kindren lief 16
En zij had de Poëzie lief 14
En zij had de verre sterren lief 16
En zij had het Heelal lief 24
En zij had lief de Maatschappij 17
Er komt een dag, o hij is niet meer verre 117
   
Gij, gij toondet mij dat de arbeid is (Karl Marx) 58
Gij, gij waart het die mij hieruit den weg weest (Karl Marx) 57
   
Haar armen en haar beenen zijn heel teer 198
Haar donkre gloed! En haar borsten zijn 172
Haar fijne lange handen zijn zoo machtig 197

[pagina 289]
[p. 289]

Haar Geest is zoo oneindig lieflijk zacht 215
Haar gelaat is zoo zacht en wonderschoon 207
Haar gestalte was teeder 11
Haar gezicht is teer en schemerend zacht 209
Haar handen en haar armen zijn een gouden 206
Haar heele lichaam is schoone Muziek 204
Haar lichaam lijkt de volle rijke aarde 171
Haar oogen overschijnen haar gezicht 210
Haar oogen overstroomen haar met liefde 213
Haar oogen zijn de wellen van haar geest 192
Haar oogen zijn de wellen van haar hart 191
Haar stem was geworden zoo teer 39
Haar wezen reeds heel ver weg 35
Hare borst is zoo zacht en rond en teeder 199
Hare buik is zoo welvende en zacht 200
Hare buik is zoo zacht en rond en teeder 201
't Heelal is een oneind'ge massa actie 118
Hegel, die 't absolute der ontwikkeling (Hegel) 60
Het proletariaat begint den laatsten strijd 105
Het werd morgen. En als een stille roos (Nachtliedjes II) 230
Het wezen van 't heelal is energie 76, 86, 90
Homerus, Aeschylus, de hooge trotsche Dante 175
   
Ik ben gebroken 42
Ik had u lief van af het eerste uur 168
Ik heb het wezen der wereld gevonden 224
Ik storm naar buiten 157
Ik treed naar buite' op d' aard' in diepen nacht 134
Ik vond de Schoonheid eerst in de Natuur 54
Ik zie U flauw. Gij zijt nog te ver af 167
Ik zit in donkre kamer in den nacht 124, 155
In den arbeid komt liefde voor het zelf (Liefde voor zich, uit den arbeid) 97
In den donkeren nacht van 't kapitaal 126
In het groot Heelal 232

[pagina 290]
[p. 290]

In het uur 10
In zuivre klaarheid 32
Is het dan wonder dat oneind'ge liefde 208
   
Ja, de gedachten van haar groot verstand 190
   
Ledig is het Heelal 41
Liefde, des menschen wezen, heeft drie deelen 128
   
Maar achter in 't Heelal, achter de tijden 179
Maar haar Geest was nog veel goudener 12
Maar het zachte en ongelooflijk wonder 180
Maar is er dan geen licht in het donker 244
Maar nog een derde deel heeft deze liefde (Liefde voor de Gemeenschap uit den Arbeid) 101
Maar omdat de liefde voor het middel is 131
Maar omdat er geen liefde in Menschheid is 130
Maar op een oogenblik, diep in 't verleden 79
Maar zij had het groote Begrip 28
Maar zij stierf als Overwinnares 43
Maar zij was Liefde! 29
Maar zij was trotsch tegen het Bedrog 27
Menschheid schept zich zelve - door haar werktuigen 88
Met een oneind'ge zoetheid ziet mij aan 169
Met een teeder licht om de schouders 12
Midde' in de gloeiende bergen 184
Midden op aard, midden in het heelal 247
Mijn Vrouwe is de wonderschoonste Mensch 196
Mijn Vrouwe is de zachte dageraad 195
Mijn Vrouw heeft in haar ooge' een tweetal wegen 189
Mijn Vrouw is als een open klaar kristal 187
   
Nu dan de nederlaag geleden is 49, 165
Nu is de tijd (De Arbeiders in 1917 tot 1920) 65

[pagina 291]
[p. 291]

O donkerblauwe gloed der nacht (Nachtliedjes I)   229
O! juist toen haar hart openging   20
O mijn Geliefde! Ik zie U verre staan   166
Oneindig is het volk der wereld! - Elk   111
O! wijl vroeger 't heelal onbewust streed   82
O zachte Geest der schoone Poëzie (De Geest der Muziek)   71
O! zij had d' Arbeiders lief (twee gedichten)   22
O! zij had de Menschheid lief   24
O zij had de Muziek lief   21
O zij had de Poëzie lief   14
O! zij had het Recht lief   13
O voor de menschheid te kunnen sterven   223
     
Rondom haar tintlende gestalte schijnt   205
Ruimte, massa en tijd zijn van die acties   112
     
Shelley, uw fantasmagorie van licht (Shelley, dichter van Laon en Cythna en van Prometheus Unbound, en Dante)   63
     
Tenzij het wonderbare gansch heelal   80
Tot voor den wereldoorlog, waarin de heerschers (De Arbeiders in en na 1921)   66
     
Uit den arbeid komt voort de bloedige strijd   91
Uit iedre werkplaats één organisatie   139
Uw wereld is reëel, Uw stof reëel (De Arbeiders)   62
  Reeds opgenomen in De Nieuwe Tijd XVIII (1913) blz. 3  
     
Van binnen uit schept het heelal zich zelf   85, 107
Van de Engelschen kwam mij de les (De poëten Milton, Shelley, Keats. De prozatoren Balzac, Flaubert, Zola)   56
  Met uitzondering van de laatste twee versregels reeds opgenomen in De Nieuwe Tijd XVIII (1913) blz. 2  
Van de Nieuwe Menschheid d' oneindge Geest   183
Van haar wezen, reeds heel ver weg   36

[pagina 292]
[p. 292]

Van onder op schept ook de mensch zich zelf   108
Van uit haar buik die de goudene Eenheid   203
Verlatende mijn Moeder's jonge lijf   53
Vreeselijk is het lot der menschen (drie gedichten)   241-243
Vreeselijk was het lot der menschen   240
     
Wanneer de overwinning eens behaald is   142
Wanneer ik mijn Vrouw in mijn armen heb   188
Wanneer men deze ééne Liefde heeft   129
Wanneer men met hartstochtelijke liefde   127
Wanneer mijn Vrouw zeer stille vóór mij staat   212
Want Nacht was op het eeuwig Licht verliefd   231
't Wezen van den mensch is niet slechts productie (Liefde voor de Vrouw of den Man uit den Arbeid)   99
Willem, gij hebt mij geleerd (Willem Kloos en Karel Alberdingk Thijm)   55
  Reeds opgenomen in De Nieuwe Tijd XVIII (1913) blz. 1  
     
Zooals kindren die uit de groote stad   264
Zooals een stroom die uit 't gebergte komt   267
Zooals uw helden, burgers en ridders (Aan Homerus, Aeschylus, Dante en Shakespeare)   70
Zooals wie op een hoogen bergtocht gaat   50, 75
Zoo denk ik in den langen zwarten nacht   132
Zoo denk ik midden in de woeste vlagen   144
Zoo hechtte ze aan mij   40
Zoo staan dan nu tegenover elkander   104
Zoo werd haar geest geheel van goud   25
Zoo werd haar geest, van eene roode roos   23
Zoo werd haar geest van goud   25
Zoo werd zij klare gouden liefde   32
Zulk een oneind'ge schoonheid heeft de wereld   178
Zij heeft een oneindig schoon Lichaam   218
Zij ziet mij aan en uit haar oogen springen   170


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken