Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Petra op kostschool (1973)

Informatie terzijde

Titelpagina van Petra op kostschool
Afbeelding van Petra op kostschoolToon afbeelding van titelpagina van Petra op kostschool

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.07 MB)

Scans (55.61 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Illustrator

Guust Hens



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Petra op kostschool

(1973)–Cok Grashoff–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 112]
[p. 112]

17

Bram van Leeuwen wordt door zijn moeder in de Paetstraat niet met open armen ontvangen. Het arme mens doet niet anders dan jammeren.

‘Moeder, we zijn rijk!’ schreeuwt Bram van Leeuwen.

Hij rukt de koffer uit de hand van de juffrouw, maakt hem open.

Petra en Peter zien dat de koffer helemaal vol zit met pakjes bankbiljetten van honderd gulden.

‘Jongen, begrijp je dan niet dat die taxichauffeur de politie waarschuwt!’ roept zij uit.

‘Dat moet ook,’ zegt Bram van Leeuwen. ‘De politie moet gewaarschuwd worden!’

‘Zie je,’ zegt zijn moeder tegen Petra, Peter en de juffrouw. ‘Zo is hij nou ook weer. Als hij het voelt aankomen, dan waarschuwt hij vanzelf. Dan wordt hij weer opgenomen in een inrichting. Het is geen kwade jongen. Hij doet geen vlieg kwaad.’

‘Een vlieg niet!’ schreewt Bram van Leeuwen, ‘maar als je met die flauwe praatjes bij me aankomt, sla ik je je hersens in, ook al ben je mijn eigen moeder!’

‘O!!’ gilt mevrouw Van Leeuwen.

Bram van Leeuwen zwaait weer met zijn revolver.

‘Ik heb drie gijzelaars,’ zegt hij tegen zijn moeder. ‘Jou kan ik er nog wel bij gebruiken. Jij gaat naar de telefoon!’ De moeder van Bram van Leeuwen loopt naar de telefoon. ‘Je draait het nummer van het hoofdbureau van politie!’

‘Wil je jezelf aangeven, jongen?’ vraagt zijn moeder vrien-

[pagina 113]
[p. 113]

delijk. ‘Ja, dat is wel het beste voor je. Een eerlijke bekentenis!’

‘Ik geef niets aan!’ roept Bram van Leeuwen woedend.

‘Ik ben me daar niet gek!’

‘Wat ben je dan?’ vraagt zijn moeder.

‘Je draait het nummer,’ commandeert Bram van Leeuwen. ‘Anders schiet ik!’

Met koortsachtige haast zoekt mevrouw Van Leeuwen het nummer op. Dan draait zij het nummer. Als de verbinding tot stand gekomen is, maakt zij een hulpeloos gebaar naar haar zoon.

‘Je zegt, dat ik thuis ben met zo'n drie ton!’ roept hij.

‘Mijn zoon is thuis,’ zegt mevrouw Van Leeuwen vriendelijk in de telefoon.

Even is het stil.

Mevrouw Van Leeuwen luistert wat er gezegd wordt.

Bram van Leeuwen houdt Petra, Peter en de juffrouw van de bank in bedwang met de revolver. Ze zien alle drie doodsbleek.

‘Ja, de gezochte Bram van Leeuwen. Inderdaad, hij is thuis!’

‘Zeg dat ik drie gijzelaars bij me heb!’

‘Hij heeft drie gijzelaars bij zich!’

De moeder richt zich tot haar zoon.

‘De politie vraagt de namen!’ zegt zij.

‘Jullie naam!’ snauwt Bram van Leeuwen.

‘Petra Berkelman.’

‘Peter Berkelman.’

‘Clara Verhey!’

Brams moeder noemt de namen.

‘Er wordt gevraagd waar ze vandaan zijn!’

‘De kinderen van Instituut Levensernst,’ zegt Bram van

[pagina 114]
[p. 114]

Leeuwen, ‘en Clara Verhey werkt bij de Amrobank!’

Mevrouw Van Leeuwen brengt de boodschap over.

‘Wat wil je?’ vraagt ze dan aan haar zoon.

‘Ik wil een vrijgeleide naar Schiphol,’ zegt Bram van Leeuwen, terwijl hij zich in een fauteuil laat vallen en lui onderuit gaat liggen. ‘En op Schiphol wil ik een vliegtuig dat me naar Brazilië brengt. Ik neem de drie gijzelaars mee. Als ik veilig in Brazilië ben aangekomen, laat ik ze vrij!’

Clara Verhey begint te huilen.

Peter en Petra kunnen zich nauwelijks voorstellen dat ze naar Brazilië zullen gaan.

Petra neemt Bram van Leeuwen scherp op.

Hij ziet er slaperig uit.

De revolver heeft hij losjes in zijn hand.

Langzaam schuifelt Petra in zijn richting.

Peter bemerkt het en volgt haar.

‘En doe ze de groeten op het hoofdbureau, moeder!’ lacht Bram van Leeuwen.’ Zeg maar, dat het allemaal zakken zijn! Au, verdomme!’ schreeuwt hij er vlak achteraan.

Petra heeft zich bliksemsnel gebukt en Bram van Leeuwen in zijn hand gebeten.

Bram van Leeuwen laat de revolver vallen.

Onmiddellijk grijpt Peter de revolver.

‘Het is allemaal maar een grapje,’ zegt mevrouw Van Leeuwen door de telefoon. ‘Dat snapt u zeker wel!’

Een loeiende sirene weerklinkt in de Paetstraat.

De politie is in aantocht.

De politie is gewaarschuwd door de bank en de taxichauffeur.

‘Clara, jij gaat naar het raam,’ zegt Peter. ‘En dan wenk je. Ze begrijpen dan dat ze binnen kunnen komen!’

[pagina 115]
[p. 115]

Beneden is het een oorverdovend lawaai.

Drie agenten proberen de deur in te lopen en staan even later hun pijnlijke schouder te wrijven.

Dan weerklinken er knallen.

Het slot van de buitendeur wordt stuk geschoten.

Harde stappen op de trap.

Drie agenten stormen de kamer binnen

‘Handen omhoog!’ schreeuwen ze.

Onmiddellijk staan ze om Peter heen, slaan de revolver uit zijn hand en boeien hem.

‘Maar hij niet!’ gilt Petra. ‘Hij!’

Zij wijst op de grijnzende Bram van Leeuwen in de fauteuil. ‘Wie is dat?’ vraagt een brigadier.

‘Dat is mijn zoon,’ zegt mevrouw Van Leeuwen suikerzoet. ‘Hij doet niemand kwaad!’

‘Ik ben van de bank!’ roept Clara Verhey. ‘Dat is de schurk!’

Zij wijst op Bram van Leeuwen.

De agenten zien hun vergissing in.

Bram van Leeuwen wordt geboeid en weggevoerd.

Peter krijgt een kort schouderklopje.

Dan verlaat de laatste agent de kamer, maar hij komt toch nog even terug om de revolver van Peter op te rapen en mee te nemen.

‘Daar zitten we nou,’ zegt Clara Verhey.

‘Wat doe je met het geld?’ vraagt mevrouw Van Leeuwen.

‘Dat gaat weer naar de bank,’ antwoordt Clara.

‘Het was maar een grapje van mijn zoon,’ zegt mevrouw Van Leeuwen.

‘Ja, hij is erg grappig,’ zegt Petra. ‘Deze koffer zit vol grammofoonplaten!’

En dan staat er plotseling weer een agent in de deuropening.

[pagina 116]
[p. 116]

‘Jullie kunnen allemaal meerijden,’ zegt hij vriendelijk. ‘En u, mevrouw, u kunt ook mee als getuige!’

‘O nee,’ roept mevrouw Van Leeuwen uit. ‘Ik getuig niet tegen mijn zoon. Het is een ongelukkige jongen!’

‘Zoals u wilt,’ zegt de agent.

Clara Verhey wordt bij de bank afgezet en veilig naar binnen gebracht met de geldkoffer.

Peter en Petra worden naar Instituut Levensernst gebracht. Daar worden ze met gejuich ontvangen.

De juffrouwen en de kinderen zijn al op de hoogte. De radio heeft al een reportage uitgezonden over het gebeurde. ‘Hier zijn de helden!’ roept juffrouw Kwiel.

Zij drukt Peter tegen zich aan.

Peter wordt vuurrood.

‘We maken er een feest van!’ zegt juffrouw Kwiel.

Er wordt limonade rondgedeeld.

Koekjes en chocola worden gepresenteerd.

En dan kijken Petra en Peter verbaasd naar de grote koffer die een agent heeft neergezet.

‘Wat zit er in die koffer?’ vraagt juffrouw Kwiel. ‘Is dat de koffer met het geld en wat moet die hier?’

Peter maakt de koffer open.

Het is de koffer die door Bram van Leeuwen gevuld is met grammofoonplaten.

‘Die moet terug naar de grammofoonplatenzaak,’ zegt Petra.

‘Ja, maar nu niet,’ roept juffrouw Kwiel. ‘Nu is het feest!’

Juffrouw Boei komt rond met feestmutsen en feestneuzen. Sjonnie Molendijk zit onder de pleisters, maar toch wil hij wel een feestmuts op, geen feestneus, omdat zijn neus pijn doet.

[pagina 117]
[p. 117]


illustratie

Juffrouw Bleek zit wat stil in haar stoel.

‘En toch was het geen kwaaie jongen,’ mompelt zij.

‘Kop op, meid!’ roept juffrouw Kwiel. ‘Er zijn nog meer jongens op de wereld!’

Dan klapt juffrouw Boei in haar handen.

‘Het is nu een plechtig ogenblik, kinderen!’ roept zij. ‘Mag ik even jullie aandacht!’

Het wordt stil in de ruimte.

‘Dan verzoek ik Petra Berkelman en Peter Berkelman naar voren te treden,’ roept juffrouw Boei.

Petra en Peter komen met vuurrode gezichten naar voren.

‘Jullie hebben je als helden gedragen. Namens juffrouw Kwiel mag ik jullie de zilveren heldenspeld opspelden!’

Petra en Peter krijgen elk een zilveren speldje opgeprikt.

Petra en Peter kijken gauw wat erop staat.

HELD VAN INSTITUUT LEVENSERNST!

Dat is geweldig.

[pagina 118]
[p. 118]

‘Ik deed dit namens juffrouw Kwiel die te zenuwachtig is op dit ogenblik,’ zegt juffrouw Boei. ‘Zij was bang jullie te prikken!’

‘Jaja,’ knikt juffrouw Kwiel.

Dan trekt zij haar rok omhoog en haalt haar zakdoek tussen haar kouseband uit. De zakdoek drukt zij tegen haar neus. Juffrouw Boei en juffrouw Bleek kunnen nu niet achter blijven. Ook hun zakdoeken komen te voorschijn.

Petra en Peter kijken elkaar stralend van het lachen aan. ‘Een toffe kostschool!’ schreeuwt Peter.

‘Hoera!’ roepen de kinderen. ‘Leve Petra en Peter!’

 

EINDE

 

Het volgende deel heet:

 

PETRA BLIJFT LACHEN


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken