Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geschiedenis van De Nieuwe Gids (1955)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geschiedenis van De Nieuwe Gids
Afbeelding van De geschiedenis van De Nieuwe GidsToon afbeelding van titelpagina van De geschiedenis van De Nieuwe Gids

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.94 MB)

XML (1.84 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geschiedenis van De Nieuwe Gids

(1955)–G.H. 's- Gravesande–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 67]
[p. 67]

VII Dr W. Doorenbos en De Nieuwe Gids

In het archief van Frank van der Goes bevinden zich brieven van dr W. Doorenbos, die bewijzen hoe hij meeleefde met de plannen tot oprichting van De Nieuwe Gids. Van der Goes betrok hem daarin. Daar deze brieven nooit in extenso gepubliceerd zijn laat ik ze hier volgen en voeg er tevens een brief van later datum bij, waarin Doorenbos zich uitlaat over het nummer van Juli 1887.

In den brief van 30 Juni 1885 is mij de opmerking over Cooplandt niet duidelijk. De schetsen, die voor dien datum verschenen waren, bevatten geen onvertogen woord.

De schrijver A. de Mare, in de kroniek genoemd en met instemming geciteerd, dus niet La Mare, was, naar ik meen, een pseudoniem van Albert Verwey.

Elzene-Brussel, 2 Jan. 1885

Amice!

Ik juich het plan toe, geluk er mee en geduld, beleid en energie moge daarbij u allen niet ontbreken. Ik kom de volgende week te Amsterdam en hoop van u dan het volledig programma te vernemen.

tt

W.D.

Elzene-Brussel, 30 Juni 1885

Amice!

Het verheugt mij, dat er gang is in de zaak van het tijdschrift en het is natuurlijk dat mij dit belang inboezemt en daarom wil ik maar dadelijk op uwen brief antwoorden en frisch weg den indruk teruggeven, dien uwe mededeelingen op mij maakten.

Ik begrijp de moeilijkheid van den titel - maar nieuwe Gids heeft tegen zich het schijnbare onvermogen der oprichters om zelf te vinden. De oude Gids vond dien naam uit en een oude Gids wordt op de bergen meestal boven een nieuwen (in wat opzicht? een die nieuwe andere paden kent?) Een iongen Gids mag men kiezen om dat die krachtiger, moediger, stouter is,

[pagina 68]
[p. 68]

maar een nieuwe kan zelfs oud zijn. Voor schimpscheuten kan een opkomende, bruisende jeugd zich hoeden, de poging zelfs zou niet baten. Ik zoude liever een onschuldiger titel zien, waarbij men u niet dadelijk in de kaartkeek als: Onder den Lindeboom, doch dit of dergelijk licht te zwak; noem het dan: De Haspel, maar vertel er bij hoe nuttig en noodig die bij 't spinnen is. Zou nieuwe/jonge voorlooper niet naiever wezen dan nieuwe Gids. Ik zal zoo niet voortgaan, want eental woorden zoude te vergeefs uitvliegen. Slechts dit: Is het niet wijzer minder te beloven dan te geven?

Ik zie hever Paap dan v. Deyssel onder de redacteuren - beiden zijn antipoden, zoo 't schijnt. Ik kan geen vrede hebben met de vervelende, steeds wederkeerende beschrijvingen der katten en honden natuur van de menschen. In allen gevalle zijn de dieren nog gezonder dan de vele zieken, zwakken, en krankzinnigen die in de Zolasche verhalen tot u komen. Ik vrees dat die lectuur slechts door zwakkelingen en verworpelingen gesteund zal worden.

Coopland schrift soms als een krankzinnige, of als iemand, die op 't kosten van een hoerhuis de belangen er van zoo voorstaat.

Gij hebt een bewonderens waardigen ijver in het tot stand brengen van goede plannen.

Niet altijd zult gij in alles genot er van hebben, als bij de Brederoo feesten, die mij toch goed gelukt schijnen, vooral de tooneel-vertooning. Het speet mij echter een weinig, dat gij een deugdelijk stuk van Meijer in Spect. zoo uitvoerig aangevallen hebt. - Vosmaers woorden er over waren lang zoo goed niet en deze gingen direkt onbestreden voorbij.

Geheel duidelijk is mij het plan van het tijdschrift niet. Wil men alle wetenschappen behandelen? Gevaarlijk, want waar is 't einde, als ook de natuurkunde er komt kijken?

Literair, politisch, sociaal, wijsgeerig, historisch moge het worden - maar meer niet. De kunst zal zeker weinig aandeel er in krijgen, behalve de litteraire. Dit is goed, dunkt mij.

Het zal mij verwonderen, als Juffv. Opzoomer het lokaas, dat ook zij tot de jongeren, die Voort! voort! roepen, behoort, zal verleiden om van Papa's oude vrienden weg te loopen. -

Ik heb niets voorhanden, maar zal toch iets over Hendrik IV gereed maken, dat als kleine bijdrage van goeden wil moge getuigen.

Ik ben begeerig naar den afloop van Verwey's examen en hoop het beste er van. Zijn stuk tegen Cosman vindt geen onthaal bij de hedendaagsche tijdschriften redacteurs.

Ik hoop spoedig nog iets van het tijdschrift te vernemen - want duister blijft mij veel; ook zal ik juffv. Swarth aanzetten, zoodra ik haar spreek. - Betaalt men ook voor 't gezondene werk?

U het beste toewenschende voor uw zijn en uwe plannen, ben ik na de groete aan uwe familie

tt

W.D.

[pagina 69]
[p. 69]

Brussel, 22 Aug. 1885 rue Veydt 58

Amice!

Ik heb uwe inlichtingen omtrent het tijdschrift met genoegen ontvangen en uwe eigene werkzaamheid ook in het Amsterd. W. met genoegen vernomen. Ik wensch u er geluk mee. Ik werd echter door logés en andere omstandigheden zoo bezet gehouden, dat ik niet antwoorden en niet werken konde.

Ik schrijf nu over de laatste liefdesgeschiedenis van Henri IV met de prinses Condé, naar aanleiding van een pas verschenen boek. Het wordt niets wetenschappelijks, maar eene ontvouwing van dit merkwaardig en vaak bestreden feit. Ik zal het stuk zenden tegen 1 Sept., eer kom ik niet gereed. Gij kunt dan er mee handelen naar bevinding. Wilt gij het voor een volgend nummer bewaren, dan kan ik het wat zuiverder bewerken. Met de meeste groeten, tt W D.

Brussel, 9 Sept 1885 rue Veydt 58

Amice!

Heden verzond ik mijn bijdrage voor den Nieuwen Gids. Uit uwe laatste letteren begreep ik, dat men kalm beginnen wil en in dien geest is stellig mijn stukje geschreven.

Wat zijt gij ijverig. Met genoegen las ik uwe stukken in Amst. Weekblad. Over de quaestie van Buckle spreken wij wel eens dezen winter.

Wat de hedendaagsche kritiek in ons land betreft, het verbaast mij met hoe weinig uiteenzetting er van men vrede heeft. Slechts korte en meest geheel subjectieve stukjes gaan door voor kritische opstellen. Dit dient te veranderen.

Met de beste wenschen en meeste groeten tt W.D.

Ik krijg zeker spoedig proef?

Brussel 21 Juli 1887 rue George I

Amice!

Ik zal u maar eens schrijven - minder omdat ik hier onder de boomen iets bijzonder te zeggen heb, dan wel omdat ik, zoo hoop ik, eenig bericht omtrent u en de anderen nieuw-Gidsianen hoop uittelokken.

Bronchitis, gelijk ik merkte, een lastige en langdurige kwaal, brak eensklaps mijne lezingen en wat meer is, mijne betrekking met de Amsterd. vrienden af.

Sedert kreeg ik de Gids van 1 Juni en verheugde mij er mee, maar weer als natuurlijk is, met eigen indrukken.

Uw aanval op Damas, dat nuffig ventje, was raak. Het einde was als een schop tot afscheid. De Nederl. politiek vind ik voortreffelijk, ten minsten in mijn geest.

[pagina 70]
[p. 70]

Helene Swarth stijgt naar boven; ik hoop dat men hare beelden in den nieuwen bundel ook zal weten te waardeeren.

Verweys vers deed mij eerst opschrikken. Is hij nu Spiegel geworden! goed leefsch pastoor, zijns lusts maal, zijn ziels-zelfs kwaad is zoo echt Spiegeliaansch, dat, indien het geen navolging is - wat ik niet denk - die richting een aardige verklaring geeft van zijn streven. Midde en Dronke bloeme zonder n is Amsterdamsch dialect of onbewust Engelsch.

Van Eegen [Van Eeden] munt uit door fantasie en mist daardoor wel eens wetenschap. Hij heeft een fraai stukje geschreven - maar hij fantaseert veel: b.v. bl. 283. Multatuli maakte zijn proza niet met overleg en berekening - hij schreef het neer zooals hij het dacht .... Geheel onwaar, M.T. corrigeerde onophoudelijk en bestudeerde zijne zinnen, die er niet minder om werden. Van Vloten was het best in staat de gebreken van M.T. te zien en het minst bekwaam om zijne deugden te begrijpen. Dat M.T. die met zijn werk een practisch doel had, zich verveelde bij die uitroepingen, hoe schoon! hoe fraai gezegd! is natuurlijk. Hij haatte die frases, is het waar en schoon wat ik zeg: doe het dan maar klap niet in de handen en laat de zaak als zij is. van Eeden springt wat vlug van Veths opgewonden aankondiging der koffij-veilingen op Vosmaer. Hij kent de geschiedenis niet. In zijn Letterkunde, mag hij Bakhuyzen niet vergeten als hij Geel noemt: Bakhuyzen, die in de oude Gids o.a. schreef: Voorstellen is het eerste en hoogste doel van een kunstenaar; voorstellen naast waarheid, dat wil zeggen, zóó dat het beeld den indruk teruggeve, dien het oorspronkelijk op hem maakte, dan ook: de theorie, die de waarde der kunst naar haar voorwerp afmeet, is of allervalscht, of zij verdient nadere ontwikkeling en bespreking, opdat niemand tot de meening afdwale, dat die kunstenaar de grootste is, die het verste blijft beneden hetgeen hij tot zijn voorwerp kiest; die kunstenaar de geringste, die geheel zijn onderwerp beheerscht en het cijnsbaar maakt aan zijne bedoeling.

Mij dunkt Stemming mocht nog wel eens in de Oude Gids lezen, om te weten in hoeverre hij wat nieuws zegt.

Van Looy schreef een goed stuk, wel wat lang, zooalsgebeurt, alsschilders letterkundigen worden. Nu krijgt men het idee: die Spanjaarden zijn kranzinnigen. Een weinig nieuw leven of liever handeling zou zoo'n stuk opfrisschen

Van de Litteraire Kroniek bevalt mij I het best. La Mare zei echter wat bijna altijd verkondigd werd en in den laatsten tijd door Baudelaire Banville enz bijzonder. Knuttel - Fabius krijgt er van in Oude en N. Gids - arme vrouw! Intusschen wordt de methode van aanval wel wat manier.

Ik kan over 't geheel nog geen vrede hebben met de menigte bastaard woorden, die, de nieuweren, als tijdens het Bourgondische tijdperk weer invoeren -

Gij weet ik schrijf, zooals ik denk, en het is alleen de overgroote belangstelling mij mijn indruk doet mededeelen.

Komt gij ook nog eens hier?

Vaarwel en groet de vrienden van mij

tt

W D

[pagina 71]
[p. 71]

(De aanval op Damas kan men vinden in het artikel van Ph. Hack van Outheusden, schuilnaam van Frank van der Goes, onder den titel Le Bourgeois-Gentilhomme; Nederlandsche Politiek werd geschreven door Van de Klei (pseudoniem van P.L. Tak); het vers van Verwey is getiteld Bij een trouwmis; Van Eeden schreef over Eduard Douwes Dekker en de novelle van Van Looy heet Het einde van een stierengevecht. De bundel Beelden en Stemmen van Hélène Swarth verscheen in 1887)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • over De Nieuwe Gids


auteurs

  • over Willem Kloos

  • over Frederik van Eeden

  • over Albert Verwey

  • over Willem Paap

  • over Frank van der Goes

  • over Frans Netscher

  • over Carel Vosmaer


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Willem Doorenbos


datums

  • 2 januari 1885

  • 30 juni 1885

  • 22 augustus 1885

  • 9 september 1885

  • 21 juli 1887