Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bric à brac (1957)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bric à brac
Afbeelding van Bric à bracToon afbeelding van titelpagina van Bric à brac

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.64 MB)

Scans (5.88 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bric à brac

(1957)–Jan Greshoff–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Natuur en kunst

Een jonge man, die voorgeeft belang in de schone letteren te stellen en het lezersvolk van zijn bevindingen op dat gebied mededeling doet, heeft enige tijd geleden verkondigd, dat de vijf delen omvattende levensbeschrijving van Sir Osbert Sitwell hier en daar wel aardig, maar toch van het Standpunt der Hoge Letterkunde bezien, eigenlijk niet veel zaaks is. Deze kennisgeving verheugde mij ten zeerste. Het zou mij pijn gedaan hebben, als de jonkman en ik dezelfde smaak vertoonden. Ik ben ten slotte zo aan mijn smaak gewend en er zo op gesteld, dat ik er slechts in het uiterste geval toe kan overgaan hem met wie ook te delen. Ik heb van Sitwell's vijf delen genóten. Hij bezit een boeiende verteltrant, een gerijpte en geschakeerde mensenkennis, talloze wetenswaardige herinneringen en het vermogen een mens, omgeving, atmosfeer, toon,

[pagina 26]
[p. 26]

stemming tot één onverbrekelijk en onvergetelijk geheel samen te weven. Waar men ook ‘Left Hand Right Hand’ opslaat, altijd vindt men iets de moeite waard om aandachtig te lezen. Terwijl de schildering van de verhouding van de schrijver tot zijn vader en omgekeerd, een rijkdom aan zielkundige bijzonderheden bevat, een schat van menselijke eigenaardigheden die maar weinig romans ons te bieden hebben. Hij is een tekenaar van innige portetten. Zijn Ada Leverson is onvergetelijk en een meesterstukje. Belangrijk ook om haar die hij portretteert. Zulke vrouwen worden er allang niet meer vervaardigd en toch blijven duizenden mannen er, als een heerlijk ideaal, naar hunkeren. En met welk een innig genoegen herlas ik Ada Leversons's beste romans, welke onlangs, op zijn onverwachtst, herdrukt werden o.a: ‘The Limit’ en ‘Love's Shadow’. Op zijn onverwachtst, want zij zijn uit de tijd. Voor mij is dat een bekoring te meer. Maar wat moeten lezers van nu, die alleen maar waarnemen wat zij met de klomp kunnen voelen, aanvangen met deze sprankelende humor, die immer zonder nadruk en langs de neus weg verspreid wordt, met deze lichte, ijle spot, met deze uiterste verfijning van voorstelling en uitbeelding?

Of zou zich toch een kentering doen gevoelen? Is de herleefde belangstelling blijkende uit heruitgaven van Henry James, van Ronald Firbank, van Ada Leverson, een teken van groeiende afkeer tegen de grove luiheid en luide grofheid, die al sedert enige jaren opgeld doen? De school moet niet veroordeeld worden op zedelijke overwegingen, doch op gronden aan de schoonheidsleer ontleend. Ik verafschuw mode uitflapperijen niet omdat mijn moraal wordt aangetast (dit wordt door dit potsierlijk tekijkstellen niet bereikt), maar omdat ik de vertoning zo lelijk vind.

Wij moeten, en ik geloof, dat ik er alom tekenen van zie, wég van de natuur, wég van wat gewelddadig, onordelijk, zinloos en toevallig is. En dan komt er een tijd, waarin de schrijvers, alle kunstenaars weer zullen inzien, dat hun waarde voor de mensheid juist en alleen schuilt in hun overwinning op de natuur. En dan erkennen de schrijvers weer de waarheid van deze uitspraak van Ada Leverson,

[pagina 27]
[p. 27]

welke ik boven iedere schrijftafel zou willen zien: ‘It is not natural for a writer te be natural!’

Alleen vrees ik, dat er onder de schrijvers aan die tafel, maar weinigen zullen zijn, om de juiste bedoeling en de juiste betekenis van deze woorden te begrijpen.

In de werkplaatsen der schilders komt dan een bekendere aanhaling ditmaal van William Blake te hangen: ‘No man of sense ever supposes that copying from nature is the Art of Painting. If Art is no more than this, it is no better than manual labour: anybody may do it, and the fool will often do it best as it is no Work of Mind.’

 

De Franse dagbladen verheugen hun lezers met omstandige mededelingen over de kleine kale kapper die, op klaarlichten dag in het hartje van Brussel, een drietal oude lieden niet zonder geweld om zeep heeft gebracht. De berichtgevers zijn niet karig met bijzonderheden zowel van technische als zielkundige aard. En ik ben er zeker van dat hun belangstelling voor schilderachtige details door alle lezers op dê hoogste prijs gesteld wordt. Ik zelf twijfel geen ogenblik aan de natuurgetrouwheid van hun wedergave. Hun voorstelling van zaken bevat niets dat mij ongeloofwaardig toeschijnt.

Maar...

Wanneer ik dezelfde tafrelen met dezelfde weelde van schakeringen in een roman aantrof, zou ik het boek gemelijk van mij afschuiven met de opmerking, dat de schrijver het nu toch wel wat àl te bont maakte. Wat men in werkelijkheid voetstoots aanvaardt, verwerpt men (en terecht) in een kunstwerk. De natuur heeft er ons aan gewend, dat hij de maat overschrijdt. Hij is nu eenmaal een ongebreidelde en onbreidelbare kracht en men moet hem, tegen wil en dank, nemen gelijk hij is. Zonder dat men hem, als zoveel heethoofden doen, deswegen behoeft te prijzen. De kunstenaar daarentegen ontleent zijn bestaansrecht en zijn waarde in hoofdzaak aan zijn vermogen zichzelf, het landschap, de omstandigheden, de gebeurtenissen, de daden en de woorden zó volledig te beheersen, dat hij in staat is de onredelijke bajert in een redelijke orde te herscheppen. Zijn taak is niet opblazen, doch indampen.

[pagina 28]
[p. 28]

Zijn werk bestaat in kiezen. Hij verwaarloost honderd bijzonderheden omdat hij alleen aan de honderd-en-eerste wezenlijke en voorbeeldige waarde toekent. Hij vergroot de werkelijkheid, door hem tot het uiterste te reduceren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken