Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nachtschade (1958)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nachtschade
Afbeelding van NachtschadeToon afbeelding van titelpagina van Nachtschade

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.38 MB)

Scans (8.34 MB)

ebook (3.08 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Editeur

G.W. Huygens



Genre

proza

Subgenre

aforismen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nachtschade

(1958)–Jan Greshoff–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 163]
[p. 163]

26.
Tijd en onbehagen

Wat men de Gulden Tijd noemt, dat onbereikbaar ideaal, is wanneer de ‘fin de siècle’ een eeuw duurt.

 

Zeg nooit: wij leven in een slechte tijd. Want iedereen heeft altijd in een slechte tijd geleefd en zal in een slechte tijd leven. Alleen verleden en toekomst kunnen goede tijden zijn.

 

De schoolmeesters plaatsen met veel zorg de kunstwerken in de lijst van hun tijd. Wij nemen ze daar weer, met niet minder zorg, uit en plaatsen ze in de lijst van de eeuwigheid.

 

Men moet de tijd hebben om de tijd te kunnen ontkennen.

 

‘Men moet met zijn tijd mee weten te gaan’

- Neen, de hemel beware mij daarvoor. Men moet tegen zijn tijd in weten te gaan.

 

Wie zijn tijd aanvaardt is een heler, wie hem bemint een medeplichtige.

 

Er bestaat voor de kwalen des tijds een doeltreffend geneesmiddel, maar het is bitter: een onpeilbare onverschilligheid.

 

Ik ben als een ieder een zoon van mijn tijd. Maar hardnekkig en beginselvast: een verloren zoon.

 

Elk kind van zijn tijd is een stiefkind.

 

Zegt iemand: ik heb de tijd niet, dan bedoelt hij zonder het te weten: de tijd heeft mij.

 

De enige winst die ik in mijn leven ooit gemaakt heb, is mijn verloren tijd.

 

Zij die eisen dat wij ons aanpassen aan de veranderde tijden,

[pagina 164]
[p. 164]

prediken karakterloosheid. Als wij maar voet bij stuk houden, past ten slotte de tijd zich bij ons aan.

 

Men moet met zijn tijd meegaan! En als de tijd nu ergens heengaat waar ik bepaald niet wil belanden?

 

De lafste vorm van lafheid is de thans algemene vrees voor ‘ouderwets’ te worden aangezien. Een man met enig karakter moet altijd, ook al weet hij er geen reden voor aan te voeren, regelrecht tegen de mode van de dag durven ingaan.

 

Modern is hij die niets is en tot elke prijs iets wil lijken.

 

X, een vrije Amerikaan, opgevoed volgens de nieuwste werkwijzen, slaapt door middel van barbituur, waakt met behulp van dexedrine en kan niet leven zonder alcohol.

 

Het begint met de dorpssmid, een mens. Het eindigt met Ford, een moloch.

 

De mens gaat onder in zijn dood, de mensheid in haar techniek.

 

Het vraagstuk van de toekomst is niet: hoe kunnen wij de mens door robots vervangen, doch: hoe kunnen wij van de robots weer mensen maken.

 

Het begrip vooruitgang bezit alleen geldigheid op het gebied van de techniek. De gaskamer betekent een grote technische vooruitgang op de brandstapel.

 

De mens heeft in zijn mateloze zelfoverschatting zichzelf wijsgemaakt dat de techniek hem dienen zou. Maar de meester werd slaaf, de slaaf meester. En er is geen pad terug.

 

Wie spreekt van de wonderen der techniek overschat de techniek en beledigt het wonder.

 

Men praat mij te veel en te gunstig over het dynamische. Ik verkies het trage hart boven de dynamo.

[pagina 165]
[p. 165]

De gruwelijke kerkdruk, in de donkerste tijdperken van de geschiedenis, was een vermaak naast die welke de techniek (als ontkenning des levens) thans uitoefent.

 

Zij, die menen dat de slavernij is afgeschaft, betonen zich pijnlijk naïef. Men is niet meer de slaaf van iemand. Dat heeft men inderdaad bereikt. Doch nu is de mens, oneindig benauwender, de slaaf van Iets dat geen gestalte heeft en wreder is dan de wreedste heerser.

 

Het cynisme van de dag is een voorbijgaande vorm van de eeuwige sentimentaliteit. Simon van 't Reve is, wat (in zijn tijd in het nette) Rijnvis Feith was.

 

Een kiezelsteen in de wereldzee geworpen brengt daarin meer beroering teweeg, dan een mensenleven in de eeuwigheid.

 

Het enige voordeel van een tijd als deze is, dat hij het afscheid van de wereld vergemakkelijkt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken