Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Voetzoekers (1932)

Informatie terzijde

Titelpagina van Voetzoekers
Afbeelding van VoetzoekersToon afbeelding van titelpagina van Voetzoekers

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

Scans (4.30 MB)

ebook (3.14 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Voetzoekers

(1932)–Jan Greshoff–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 27]
[p. 27]

VI
Staat en Schrijvers

Enkele Fransche schrijvers maken zich bijzonder ongerust over de economische positie van hun vakgenooten. De heer Fernand Vandérem is onder hen een van de actiefste. In tal van dagbladen en weekbladen heeft hij gestreden voor een verbetering van die positie. Hij is begonnen met propaganda te maken voor een Ministerie van Letteren! Toen dat niet lukte, heeft hij van Léon Bérard de instelling van een ‘Direction des Lettres’ (1924) weten te verkrijgen. Toen deze het ministerie verliet, veranderde zijn opvolger minister Henry de Jouvenel dit instituut door een ‘Conseil supérieur des Lettres’, maar de heer de Jouvenel verliet de Rue de Grenelle al weer spoedig daarna en de plannen bleven op papier.

In 1927 riep de heer Herriot de ‘Caisse des Lettres’ - met een commissie van beheer - in het leven. Ook dit instituut bleef... papier.

En nu wil Vandérem van de aanstaande verkiezingen partij trekken ten bate der penvoerders.

Er is iets onaangenaams voor mijn gevoel in de goedbedoelde actie van dezen agitator. Ziehier

[pagina 28]
[p. 28]

hoe hij het uitgangspunt van zijn actie (1921) schetst:

‘La littérature commence à s'apercevoir de la situation défavorable dont elle pâtit dans la société issue de la guerre. Partout ailleurs, les salaires ont été augmentés et plus ou moins réglés sur les indices mensuels. Toutes les corporations manuelles ont obtenu des lois ou décrets améliorant leur sort matériel. Seule la littérature demeure exclue de ces avantages. Sauf dans quelques maisons, particulièrement généreuses, les écrivains sont forcés pour vivre à quatre fois plus de travail quavant la guerre. Et l'on devine, sur la qualité des produits, les désastreux effets de cette surproduction’.

Hiermede is meteen aangetoond op welk een vooze basis heel dit streven steunt. De litteratuur is geen vak, zeker niet in den zin van een handwerk. Men zou hoogstens - hoe onplezierig het ook klinken moge - een schrijver met een fabrikant van luxeartikelen kunnen vergelijken.

Wanneer hij een product, dat het publiek der koopers behaagt, op de markt brengt, zal hij veel verkoopen en rijk worden (Pierre Benoît); en als hij dat niet doet blijft hij arm, tenzij hij er iets anders bij gaat doen. Aan deze eenvoudige

[pagina 29]
[p. 29]

wet ontkomt geen onzer en er is geen verordening uit te denken welke het publiek dwingen kan boeken en nog wel bepaalde boeken te koopen.

Een kunstenaar, die zichzelf respecteert en zijn vrijheid lief heeft, wenscht niet met zijn petje in zijn hand achter ambtenaren of kamerleden aan te loopen om bedeeling. Treft hem het ongeluk, dat het publiek geen smaak toont voor zijn werk, dan blijft hem niets anders over dan op een andere wijze in zijn onderhoud te voorzien èn de troost dat het de slechtsten niet zijn die door de massa verworpen worden.

Dat alles lijkt mij zeer eenvoudig; maar het schijnt het niet te zijn, want een enquête van Candide heeft uitgewezen, dat de meeste Fransche schrijvers, in beginsel, niet ongeneigd zijn om de interventie van den staat in hunne aangelegenheden te aanvaarden.

Ik voor mij zie hierin niets anders dan een aantasten der persoonlijke vrijheid, gevaarlijker dan de zoozeer gesmade censuur. Want wat moet de staat beginnen met schrijvers die revolutionnaire ideeën verkondigen of die ‘onzedelijke’ boekwerkjes vervaardigen? Ook steunen? Daar denken de heeren aan het laadje natuurlijk niet aan. Het gevolg wordt een nieuwe onrechtvaar-

[pagina 30]
[p. 30]

digheid. En een die moeilijker te accepteeren is.

De onredelijkheid der omstandigheden aanvaardt men zooals men de wreedheid der natuur verdraagt: als iets onvermijdelijks; de onredelijkheid der menschelijke instellingen leidt tot verbittering en opstand. De slagen van het noodlot tasten de waardigheid van een mensch en een schrijver niet aan, de slagen der ambtelijke onverdraagzaamheid treffen als persoonlijke beleedigingen. Wij houden het met Jean Galtier-Boissière, den moedigen redacteur van Le Crapouillot, die elke inmenging van den staat - van welken aard ook - in het leven der schrijvers principieel en met verontwaardiging afwijst.

Wij hebben niets met den staat te maken; maar laat de staat zich dan ook niet met ons bemoeien. Wie staat zegt, zegt politiek, en wie politiek zegt, zegt bederf, bedrog, intrigue en ruilhandel. En van dat alles hebben wij in de litteratuur al meer dan ons lief is!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken