Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3. Zwanen pesten (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3. Zwanen pesten
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3. Zwanen pestenToon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3. Zwanen pesten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.12 MB)

Scans (15.66 MB)

ebook (3.33 MB)

XML (0.55 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

verzameld werk
polemiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3. Zwanen pesten

(1948)–Jan Greshoff–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

6

Wanneer de H.H. liefhebbers der schone letteren de geschiedenis van de zogenaamde ‘Beweging van Tachtig’ lezen, dan denken zij, niet zonder trots, hoe dit alles zich afspeelde in een verleden tijd en hoe het nu niet meer mogelijk zou zijn, dat jonge kunstenaars zó ontvangen werden. En zijt gij, waarde liefhebbers der schone letteren, daar wel zo zeker van? Ik geloof dat uw optimisme misplaatst is. Ik geloof dat er in vijftig jaren niets, hoort ge: niets, veranderd is. En zeker niets veranderd ten goede.

Wanneer ik bedenk hoe men die goede Smit Kleine gehoond heeft! Maar Smit Kleine was een ruim, edel gevoelig man naast de koppige beperktheid van een Uyldert. En een evenknie van Henri Borel, een man zo bot, zo mergloos en zo onbetrouwbaar (in letterkundige zin) zie ik in het tijdvak vóór de Nieuwe Gids niet.

[pagina 61]
[p. 61]

Met dezelfde laffe, wezenloze beweringen, met hetzelfde vooroordeel, met hetzelfde wanbegrip, waarmede men Kloos, Verwey, Van Eeden, Thym, bij hun intrede in de letterkunde verwelkomd heeft, zijn nu, om een voorbeeld te geven, werkelijk nieuwe schrijvers als E. du Perron en Menno ter Braak ontvangen. Men zou alles wat over deze twee schrijvers te berde is gebracht door de ‘bevoegde kenners en beoordeelaars’ eens bijéén moeten zien. Ik zweer u dat het een staalkaart van domheden is, als de kranten en tijdschriften in de jaren van Tachtig nooit gebracht hebben. Het aardige is dat men vrijwel met dezelfde bezwaren en dezelfde woordenkeus aankomt.

Marsman heeft het, toevallig, iets beter getroffen, maar ook hem is het afgunstig leraren der onmachtigen niet bespaard gebleven. Er is in Nederland maar één blad waarin met verstand over poëzie van nu gesproken werd en wordt: dat is de Nieuwe Rotterdamsche Courant, waarin achtereenvolgens Mr. M. Nijhoff, Mr. H. Marsman en Victor E. van Vriesland een rubriek vulden. Van Vriesland was toen naar mijn smaak iets te veel de spitsvondige kamerlettré; maar overigens: welk een indringingsvermogen, welk een goede smaak, welk een kennis-van-zaken!

En daarbuiten vindt men over letterkunde helemaal niets, óf het gemummel der geronten, óf het vitwerk der frikken. Niemand begrijpt eigenlijk wat er gebeurt en waar het om te doen is. De toestand is geheel en al gelijk aan die van de jaren 1880-1890. Het geslacht van Marsman-Slauerhoff-Ter Braak-Du Perron is omringd door dezelfde cirkel van bange kwaadwillige, en goedwillige idioten als het thans onaantastbaar geslacht der Tachtigers. En de letterlievende middenstand die toen, lachend om de nieuwlichters, genoot van de semivrijzinnigheid van De Genester, gnuift nu van welbehagen bij de namaak opstandigheid van Adama van Scheltema.

Over vijftig jaar grinniken H.H. liefhebbers der schone letteren om de kriticussen van nu, zoals wij lachen om

[pagina 62]
[p. 62]

Honing en Smit Kleine. En de geschiedschrijvers van dàn zullen harde woorden gebruiken over de laagheden die Uylderts, Borellen en andere grootmeesters der dagbladbesprekingen neerschrijven, om hun wanbegrip en hun onmacht, hun afgunst en hun ouderdomszwakte te maskeren.

Ik wou, ter geruststelling van Slauerhoff, Marsman, Du Perron en Ter Braak, maar zeggen dat alles naar vaderlandse trant dik in orde is. Alleen zou ik hunnerzijds wat hartstochtelijker weerwerk wensen. Mij dunkt dat De Nieuwe Gids brutaler was. Of vinden zij het ganse zoodje geen volzin waard? Wie kan hun ongelijk geven? Niet ik!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken