Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De droeve, ende blyde wereldt (1671)

Informatie terzijde

Titelpagina van De droeve, ende blyde wereldt
Afbeelding van De droeve, ende blyde wereldtToon afbeelding van titelpagina van De droeve, ende blyde wereldt

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

ebook (3.14 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De droeve, ende blyde wereldt

(1671)–Joan de Grieck–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Behelsende vele treurighe gheschiedenissen, belacchelycke kluchten, heerlycke leeringen, ende andere ongemeene aerdigheden


Vorige Volgende

Wonderlijck leven ende doodt van Aristomenes Messenius, wiens hert ruygh met haer bewassen gevonden is.

PAusanias beschryft in sijn Messeniacis een wonderlijcke Historie van Aristomenes, gheboren te Messena. Desen heeft in dapperheyt, couragie, ende manhaftigheydt alle menschen, die doen ter tijdt leefden, overtroffen ende ver te boven ghegaen, en alleen een gantsch Kryghs-heyr verjaeght,

[pagina 62]
[p. 62]

ende ter nedergheslaghen. Als hy nu op een tydt 300. Lacedaemoniers met sijn eyghen handt hadde ter neder gevelt, ende wederom naderhant van de Lacedaemoniers eerst ghevanghen, ende daer naer oock tot de doodt toe-ghewondt waer, is hy van haer in haer Stadt ghebracht, meer doodt als levendigh, ende met noch 50. andere van syn medeghesellen in een diepe en stinckende Poel, en afgrondt neder-gheworpen, uyt welcken noch nimmermeer een eenigh mensch was uijtghekomen, noch levendigh, noch doodt. De 50. sterven terstont, en Aristomenes oock daer neder-gheworpen sijnde, verwachte alle ooghenblick anders niet als de doodt; windt sich derhalven in sijn mantel, en lagh daer alsoo drye heele achter een volghende daghen noch levendigh blyvende; den vierden dagh hoorde hy een ghedruys, en sagh door de schimmeringh van den dagh een Vos, ge-

[pagina 63]
[p. 63]

went sijnde altijdt in dese kuyl te komen, om sich met de lichamen der dooden te spysen. Aristomenes nu hier oock legghende, wachte so langhe tot dat den Vos oock by hem quam; welcke nu oock by hem komende, ende meynende dat hy mede doodt was, soo grypt Aristomenes, hem by de staert, en houdt hem vast met sijn eene handt; om sijn ander handt wint hy sijn mantel, ende soo menighmael als de Vos sich omkeerende, socht te byten, soo stack hy hem de mantel in de mondt, en liet hem alsoo van desen Vos verslepen tot aen een kleyn gaetjen, daer geen mensch door kan komen. Dit gat maeckte hy grooter en wyder, tot dat hy daer door quam, ende gheraeckte op dese manier weder by die van Messena. Als nu de Lacedaemoniers geseydt wierde, dat Aristomenes waer wederlevendigh ten voorschyn ghecomen, hebben sy dat even soo veel willen ghelooven, als oft

[pagina 64]
[p. 64]

iemant uijt den doodt-weer waer opghestaen. Niet langh daer naer is desen Aristomenes van 7. Schutters uyt Creta by doncker nacht ghevanghen ende met banden sterck ghebonden gheworden, en soo in de ghevanckenis ghebracht. De Wachters die hem souden bewaren, hadden haer droncken ghedroncken, en sliepen. Aristomenes, die aen handen en voeten ghebonden was, en op sijn rugghe lagh, heeft sich, doen hy sagh dat sy vast sliepen, naer het vier ghewentelt, ende stricken aen handen en voeten, niet sonder groote hindernis van syn lichaem, en peryckel van sijn leven los ghebrant, ende de bewaerders met haer eyghen geweer vermoort en omghebracht, en soo wederom ontkomen. Eyndelijck is hy evenwel van eenighe hondert Lacedaemoniers gevanghen, en hebben hem levendigh den buyck opghesneden, en het hert daer uyt-gheruckt: doen heeftmen daer

[pagina 65]
[p. 65]

ghesien, dat sijn hert soo ruygh van hair is bewasschen gheweest, als menigh menschen hooft.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken