Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De droeve, ende blyde wereldt (1671)

Informatie terzijde

Titelpagina van De droeve, ende blyde wereldt
Afbeelding van De droeve, ende blyde wereldtToon afbeelding van titelpagina van De droeve, ende blyde wereldt

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

ebook (3.14 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De droeve, ende blyde wereldt

(1671)–Joan de Grieck–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Behelsende vele treurighe gheschiedenissen, belacchelycke kluchten, heerlycke leeringen, ende andere ongemeene aerdigheden


Vorige Volgende
[pagina 182]
[p. 182]

Exempel van oprechte menschen.

ALs Alexander Magnus met sijn macht en Kryghs-gheweldt den gheheelen Aerdtboden by-naer doorwandelt, ende nu veel Steden ende Landen onder sijn ghebiedt gebraght hadde, ghebeurden het, dat hy doen in een Stadt quam in vremde ende onbekende habyt. Нy gingh nu selfs (doch niemandt bekent) in de Vierschaer, om te hooren en te vernemen oft sy de gherechtigheyt oock achter de banck ghesmeten hadden. Als hy nu hier op acht nam, hoorde hy onder anderen een die sijn saeck aldus voortbraght: Achtbare ende seer voоrsienighe Heeren Rechters, ick hebbe van desen Man hier teghenwoordigh een huys ghekocht, als ick daer nu in begon te graven om een Kelder te maecken, hebbe ick in dat graven een groote somme gelts ghevonden, het

[pagina 183]
[p. 183]

welck ick hem terstont hebbe wederom willen gheven, door dien het my niet toe-behoorde, maer hy begheert sulcx niet aen te nemen: daerom brengh ick den Schat voor V. E. en versoeck dat ghy den Man daer toe, dwinghen wilt, dat hy het sijne aenneme, want: my met recht dat geldt niet toebehoort. De Rechters wilden nu de weder-partye oock hooren spreken, de welcke dese volghende reden voor den dagh braght: Aensienlijcke Heeren, ghy konde V. E. lichtelijck versekeren dat desen ghevonden Schat my nimmermeer heeft toe-behoort. t'Is wel waer, dat ick het huys van de grondt af hebbe laten opbouwen, maer de plaets was een ghemeene plaets, daer het een ieghelijck op geoorloft was te timmeren en te bouwen; daerom kan ick nu den Schat niet aennemen, om dat ick gheen rechte en bequame oorsaeck vinden kan. Op dese manier hebben sy soo

[pagina 184]
[p. 184]

een tijdt langh ghedisputeert, tot dat sy ten laetsten daer in over een quamen, dat sy 'tgelt de Rechters souden in handen gheven. De Rechter nu sprack haer aen: Om dat ghy beyde met u eyghen mont bekent hebt, dat u het ghevonden gelt niet toe-behoore, daer het nochtans in uwe huysen is begraven geweest; onder wat schyn sal ick, die hier vreemt ben, en nimmer van dierghelijcken handel heb gehoort, dit geldt dan tot my nemen? daer willen my de Goden voor bewaren, dat ick vreemt gelt oft goedt soude aentasten! Ghy leght en schuyft den gheheelen handel en de gantsche saeck op mijn Officie ende bedieninghe. Wel aen dan, soo moet ick oock een raet bedencken. Hier op vraeghde hy een van de twistende Mannen, Oft hy niet eenSoon hadde? dese antwoorde, jae. Den anderen vraeghde hy te gelijcks, Oft hy niet een Dochter hadde? Dese seyde oock jae. Wel

[pagina 185]
[p. 185]

aen dan dat komt wel over een, ick gheef derhalven dit oordeel hier over. Dat u Soon deses mans Dochter tot een Huysvrouw trouwen sal, en dese ghevonden somme gelts geef ick haer dan tot een vereeringh oft Bruydts-stuck. Doen Alexander dat hoorde, wiert hy door al te groote verwonderingh als by naer verslaghen; sprack derhalven overluydt, en seyde: Ick hadde niet ghelooft, dat erghens op de werelt menschen souden ghevonden zijn die de gherechtigheydt meer handt-haven en ter herten nemen, als dese doen. De Rechter die hem niet en kende, oft wiste wie het was, andtwoorde aldus: Isset oock wel moghelijck datter menschen gevonden worden, die anders souden connen doen? jae (sprack Alexander) menighmael, en oock op veel plaetsen. Den Rechter hem hier over verwonderende, vraeghde; Oft de Goden aen die plaets de aerde oock wel lieten door haer re-

[pagina 186]
[p. 186]

ghen bevochtighen, en oft Phebus die oock wel door sijn stralen bescheen en verlichte? Als oft hy segghen wilde, dat Godt aen die menschen reghen en Sonneschyn weygheren soude, die de gerechtigheyt soo niet onderhielden, ghelijck't een ghebruyck was.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken